
Het Bedrijvencentrum Voor Vrouwen aan de Domselaerstraat kreeg dit jaar een nieuwe naam: Ondernemerscentrum Muiderpoort. De zijvleugel van het oude Burgerziekenhuis werd dertig jaar lang geclaimd door vrouwen. Is alles nu anders dan?
Door Anneke Hesp | Beeld Elfi Boink en OCM
Roxanna Kapsalon. Wie kent het uithangbord niet aan de schaduwkant van de Domselaerstraat? Het hangt er al meer dan twintig jaar. Anderhalf jaar geleden nam Zahra Khodacc de zaak over van haar voorgangster: ‘Ze kwam ook uit Iran en ik was blij dat ik kon doorgaan in deze geweldige multiculturele buurt waar ik me thuis voel. Ik ben begonnen met de klanten die al jaren hier komen, maar steeds meer jonge vrouwen hebben belangstelling voor een van de specialiteiten die ik aanbied. Ze googelen op “epileren met draad in Oost” en komen dan al snel bij mij terecht.’
Man in onderhuur
De kap- en schoonheidssalon is een van de duidelijk zichtbare ondernemingen van Ondernemerscentrum Muiderpoort, tezamen met een cesartherapeut, kinderopvang Alle Kleuren, zwangerschapsbegeleiding en Modern Dental Care. Maar er zijn nog zo’n dertigtal ondernemers te vinden achter de voordeuren van de oost- en westingang.

De eis dat verhuur alleen aan vrouwen was toegestaan werd twee jaar geleden officieel losgelaten, maar daarvoor was al sprake van officieuze verhuur, samenwerkingsverbanden en mannelijk personeel. Het nieuwe beleid deed meer recht aan de feitelijke situatie. Maar die eis van positieve discrimatie voor vrouwen heeft sterke wortels in de geschiedenis van de buurt.
Sloop of opbouw?
Het Geheugen van Oost maakt duidelijk hoe het Bedrijvencentrum Voor Vrouwen oorspronkelijk tot stand is gekomen. In 1985 werd bekend dat het Burgerziekenhuis zou gaan verhuizen naar Almere. Het gebouw dreigde te worden gesloopt maar een actiegroep uit de Dapperbuurt, De Sterke Arm, kwam hiertegen in opstand en wist de sloop te voorkomen. In september van dat jaar werd de buurt door de gemeente uitgenodigd mee te denken over een nieuwe bestemming.
Op een inspraakavond verklaarde buurtbewoonster Anna Lont dat ze graag een woon- en werkproject voor en door vrouwen wilde, en dat ze al acht gegadigden had opgetrommeld op die avond. ‘De helft van de bevolking bestaat uit vrouwen, dus wij willen de helft van de gebouwen en het terrein!’ Men nam haar serieus en een aantal vrouwen ging aan de slag om een plan te ontwikkelen. De hulp van opbouwwerker Ans van der Scheur werd ingeroepen.
Wegloophuis
Ans van der Scheur woont nog steeds in een van de woongroepen die er op de Woltera van Reesstraat zijn gekomen: ‘Met het Bedrijvencentrum Voor Vrouwen wilden we een voorbeeld stellen. De meesten van ons kwamen uit sectoren waar op dat moment vooral vrouwen werkten: onderwijs en welzijn. Voor ons was het zakelijke deel niet makkelijk, we hebben moeten leren om economisch te denken. Het opzetten van het centrum was vooral vrijwilligerswerk. Precies zoals het Burgerziekenhuis trouwens honderd jaar hiervoor er ook is gekomen, vanuit een vereniging die zich ervoor inzette. We vonden een vrouwelijke architect, Luzia Hartsuyker, om mee samen te werken. De gemeente bleef eigenaar.’
Die gemeente vond ook dat de vrouwen met dit initiatief een voortrekkersrol vervulden en beschouwde het als haar feministisch paradepaardje. En kwamen naast het bedrijvencentrum woningen voor vrouwen en er is ook tijdelijk een wegloophuis voor meiden in gevestigd geweest. Dergelijke verblijf- en schuilmogelijkheden kunnen altijd alleen op tijdelijke basis functioneren. Want een buurvrouw kan niet eindeloos ontkennen op de vraag of hier ergens een weggelopen meisje woont, terwijl aan de achterkant jongemannen posten om te kijken of ze een glimp op kunnen vangen van de bewoonsters.
‘De helft van de bevolking bestaat uit vrouwen, dus wij willen de helft van de gebouwen!’
20 procent allochtonen
De Stichting BVV werd huurder en zou de risico’s van eventuele leegstand dragen. De kosten zouden worden gedekt door de huuropbrengsten van de bedrijfsruimtes. Het servicebureau zou een loonvormend bedrijf worden dat diensten en apparatuur aanbood aan gebruiksters, huursters en klanten. In 1992 werd het Bedrijvencentrum Voor Vrouwen opgeleverd en werd expliciet een vijfde van de ruimtes bestemd voor allochtone vrouwen. En zo kwam kapsalon Roxanna in het pand aan de Domselaerstraat.
Twintig jaar later waren er wat veranderingen in het bestuur. Men besloot samen te werken met het bestuur van twee andere ondernemerscentra waar Deborah Korper voor werkt. Korper: ‘Ik ben opgegroeid in de buurt en in de jaren tachtig zag ik de verbandstoffenfabriek Utermöhlen uit de Molukkenstraat bij de spoorlijn vertrekken. De kantoren en fabrieken kwamen leeg te staan. Ik vond dat er een ondernemerscentrum moest komen in het kantoorgebouw en het kwam tot een samenwerking tussen de eigenaar, Kroonenberg, het stadsdeel en Praxis.’ Korper stapte in de rol van initiatiefnemer en ging aan de slag om het oude kantoorgebouw geschikt te maken als bedrijfsverzamelgebouw.
Toen de vorige beheerder van de BVV aan de Domselaerstraat ziek werd, terwijl een renovatie eraan zat te komen, vroeg het nieuwe bestuur Deborah Korper het beheerderswerk over te nemen. Korper: ‘Ik heb mijn netwerk, ik hoef bij problemen het wiel niet opnieuw uit te vinden. Er ligt een draaiboek. Want als er een lekkage is, moet er meer gebeuren dan een paar plafondplaten vervangen. Je moet het dak op, deskundigen inschakelen, praten met alle partijen, het onderhoud daarboven inspecteren, en ja, uiteindelijk ook die plafondplaten laten vervangen.’

Scheur vieren de komst van het Bedrijvencentrum Voor Vrouwen in 1992. Op de achtergrond de ambtenaar die de stukken mede ondertekende.
Creatieve mensen
Maar het allerbelangrijkste vindt Korper de mensen in een ondernemerscentrum. ‘Toen ik 28 jaar geleden op het idee kwam van een ondernemerscentrum, was ik docent aan de pedagogische academie geweest. Het was een moeilijke tijd met terugloop van banen, niemand kwam aan de bak. Onder mijn eerste ondernemers zaten creatieve mensen, modeontwerpers. Er werden dwarsverbanden tussen de huurders gelegd, er ontstonden samenwerkingen. Ik wil hetzelfde betekenen in de Domselaerstraat. Ook hier zit een leuke mengeling aan potentieel en dan moet je voorwaarden scheppen voor een vertrouwensband en open communicatie tussen de bedrijven.’
Nog helder staat haar voor ogen hoe ze voor het eerst het pand binnenkwam. Het viel haar toen op dat geloop op de trappen erg hoorbaar was. En de deurbellen waren oorverscheurend. Korper: ‘Er zitten hier veel therapeuten. Dan heb je midden in de behandeling geen behoefte aan zo’n schel apparaat of geklos op de trap.’ De traptreden zijn inmiddels geïsoleerd en de deurbellen laten een beschaafd ding-dong horen. Maar ook de buitenkant moest anders. ‘Ik vond het zo gesloten. Er is heel veel capaciteit achter deze dikke muren. Ik vind dat je dat meer naar buiten moet brengen, ook op je website, het kan meer uitnodigend zijn.’
Het bestuur had al bedacht dat een verandering van naam inhoudelijk op zijn plaats was. De huursters en huurders brachten hun stem uit over een aantal alternatieven. Zij vonden dat het voor de zakelijke contacten, ook van buiten de buurt, direct helder moet zijn waar het ondernemerscentrum zich bevindt. En zo kwam de benaming Ondernemerscentrum Muiderpoort naar voren. Station Muiderpoort is een begrip dat onmiddellijk de locatie typeert en iets zegt over de bereikbaarheid. Vandaar de nieuwe naamborden.
Ans van der Scheur vindt het een goede ontwikkeling: ‘In die tijd was het een stap die maakte dat mensen gingen nadenken over emancipatie. In deze tijd is het aan de huidige huursters en huurders om vorm te geven aan dat proces.’
Meer informatie over bijvoorbeeld het huren van een ruimte www.stichtingbvv.nl