Home Overzicht 90-plussers vereeuwigd

90-plussers vereeuwigd

0

‘Ik ben van het beeld’, had Joke van Vlijmen, fotografe van de fototentoonstelling Trots op 90 die in de Meevaart hangt, tegen IJopener Magazine gezegd. Daarom besloten we bij twee van de twaalf geportretteerden, Henny van ter Meij en Hanz van Onna, langs te gaan om verhaal te gaan halen.

Tineke Kalk | Foto’s Joke van Vlijmen | IJopener

Mevrouw Henny

‘Ik groeide op in de Tweede Atjehstraat, in de ‘koperen knopen’-buurt, een buurt waar relatief veel bewoners bij de douane, marine, spoorwegen, politie of brandweer werkten. Je kon destijds nog naar hartenlust op straat knikkeren en touwtje springen. De eerste auto in onze buurt verscheen pas vlak voor de oorlog. Rolschaatsen deden we op het asfalt van de Zeeburgerdijk. Af en toe kreeg ik vijf cent mee om een autoped met luchtbanden te huren. Die van mij had houten banden. Waar nu de tram rijdt op de Insulineweg bevonden zich rozenperken met schelpenpaadjes met van die piepkleine schelpjes.

In de hele buurt wemelde het van de winkeltjes. Bij banketwinkel Gravestein in de Javastraat kocht je voor vijf cent een gebakje. Nu moet ik voor een ouderwets Hollands gebakje helemaal naar Kwekkeboom. In de Sumatrastraat, waar toen nog een markt was, kochten wij ‘Canarische bananen’ bij een Joodse marktkoopman.

Omdat het spoor tijdens de Tweede Wereldoorlog langs onze straat liep, in de Javastraat waren spoorbomen, kon ik vanuit mijn raam op twee hoog zien hoe achter het Muiderpoortstation de treinen met de Joden vertrokken. De hongerwinter hebben wij goed overleefd omdat wij familie op het platteland hadden. Net als alle Amsterdammers hebben wij veel suikerbieten gegeten.

Na de oorlog was alles op de bon en heerste er woningnood. Mijn broer is daarom naar Canada verhuisd. Na mijn opleiding aan de vakschool voor vrouwen in de Da Costastraat heb ik, tot mijn pensionering op mijn 60ste, bij een jongerenorganisatie gewerkt. Pas op mijn 41ste kon ik de verdieping boven mijn ouders betrekken. Toen ik weg moest vanwege stadsvernieuwing, vroeg mijn buurvrouw: ‘Is het Kramatplantsoen niet wat voor jou?’ Tachtig jaar had ik in de Tweede Atjehstraat gewoond, maar ik aarzelde geen moment.’

Meneer Hanz

‘Ik woon nu al weer twintig jaar in de Sumatrastraat. Als kind woonde ik in West. Verder dan het Tropenmuseum mocht ik van mijn ouders niet komen, omdat er in deze buurt wel eens opstootjes en stakingen waren. Toen ik hier kwam wonen, ben ik meteen actief geworden in de buurt. Zo heb ik het initiatief genomen om een naam te geven aan dit appartementencomplex: het is vernoemd naar de tapijtenhandel Mammoet, die hier eerst zat. Ook heb ik ervoor gezorgd dat er een pleintje (het heeft helaas geen naam) met postzegelparkje tegenover ons appartementencomplex is gekomen. Hoogstpersoonlijk houd ik het pleintje schoon. Daarnaast heb ik containers geadopteerd en geveltuintjes. Als er dingen versjouwd moeten worden, ga ik naar de Elthetokerk waar altijd wel wat mannetjes koffie zitten te drinken en vraag hen om hulp.

Omdat de binnentuin in ons complex niet bij wordt gehouden, heb ik mij daarover ook maar ontfermd. Verder heb ik een eigen website (www.hansvanonna.nl), waarop mijn verhalen over de buurt staan. Trouwens ook mijn schilderijen. De buurt is wel aan het veranderen. Al die nieuwe horeca vind ik gezellig, de terrassen zitten vol, maar de keerzijde is dat je als voetganger soms te weinig ruimte hebt en dat de herrie toegenomen is. Er zijn leuke kleine winkeltjes bijgekomen, maar een Hollandse slager of banketbakkerij hebben we niet meer. Een iets gemengder aanbod zou ik wel plezierig vinden. Maar wat ik nog belangrijker vind, is dat toen ik in de Mammoet kwam wonen er twintig woningen voor senioren waren. Op twee na zijn al die woningen nu verhuurd aan gezinnen met kinderen. Onder druk van de woningnood beweerde Ymere. Maar voor ouderen is het helemaal niet makkelijk om een bejaardenproof woning te vinden. Hoe ik ook geprotesteerd heb, het heeft niets uitgehaald.’