Home Overzicht De smalle marges van een stadsdeelbestuurder

De smalle marges van een stadsdeelbestuurder

0

Bestuurder Thijs Reuten is het beslist niet eens met het credo ‘Amsterdam alleen voor de Amsterdammers’, niet in zijn algemeenheid en zeker niet als het om de woningmarkt gaat. ‘Natuurlijk vind ik het pijnlijk dat Amsterdammers zoveel last hebben van de enorme druk op de woningmarkt en daarom moeten we stevig bijbouwen. Maar we zijn ook een open stad waar altijd nieuwe mensen bijkomen en weer vertrekken.’

Tekst Arie van Tol | Foto’s Frank Schoevaart| Dwars

Sinds 2010 is Thijs Reuten (PvdA) portefeuillehouder in Oost, onder andere van Wonen. Over dat onderwerp gaat het gesprek dat ik met hem heb in zijn rommelige, maar persoonlijk ingerichte kantoorruimte in het Stadsdeelhuis. Hij is thuis in zijn materie, zo thuis dat zijn verhaal zich maar moeilijk laat onderbreken voor een volgende vraag. Na anderhalf uur is er nog net gelegenheid om hem te vragen naar zijn persoonlijke, al dan niet politieke toekomst. ‘Ik sta nergens op een lijst en weet nog helemaal niet wat ik ga doen.’

Wachtlijst
De bestuurscommissie in Oost – met dagelijks bestuurders van D66, Groen Links en de PvdA – heeft bij haar aantreden vast laten leggen dat de wachtlijsten voor het verkrijgen van een sociale huurwoning minder lang zouden moeten worden. Dat is niet gelukt.

Natuurlijk beaamt Reuten dit. Zijn kanttekeningen zijn echter kenmerkender voor hem, het zoeken naar een relativering, naar een positieve insteek: ‘Uit cijfers blijkt dat de wachttijd gemiddeld iets langer is geworden, zo’n acht of negen jaar. En ja, er zijn populaire buurten waar de gemiddelde wachttijd wel vijftien jaar is. Evengoed zijn er buurten waar iemand sneller een huis vindt. In ieder geval is het verkopen van sociale huurwoningen door corporaties de laatste jaren fors teruggelopen.’

Het ingeslagen pad wordt met enthousiasme bewandeld: ‘In de eerste periode dat ik in Oost wethouder was werden nog veel betaalbare huurwoningen verkocht en zo onttrokken aan de sociale huurmarkt. Dat was toen nog nodig voor de balans in sommige buurten: de menging van duur, middensegment en goedkoop was toen nog niet overal optimaal. Nu hebben bijvoorbeeld de Indische Buurt en de Transvaalbuurt een veel evenwichtiger woningvoorraad, en daarmee een veel meer gemêleerde bevolkingssamenstelling.’

Ouderen
Reuten: ‘Er zijn in de periode van 2010 tot nu rond de 10.000 nieuwbouwwoningen gerealiseerd in Oost. Daarvan is 30 % sociale huur.’ Ik vraag Reuten, bestuurder namens de PvdA, of dat met een portefeuillehouder van VVD-huize anders zou zijn geweest. Of dat de uitkomst toch vooral bepaald wordt door de gemeente en de markt.

Dat percentage van 30 % zou niet schrikbarend veel lager hebben gelegen volgens Reuten, want de meeste partijen in Amsterdam, dus ook de VVD, zien wel het belang van een gemengde stad. ‘Toch heeft het zeker uitgemaakt. Bij diverse nieuwbouwprojecten heeft de overheid de rol om in de onderhandelingen met projectontwikkelaars het aantal betaalbare huurwoningen in de plannen overeind te houden. Mijn inzet en de manier waarop ik mij daarvoor hard heb gemaakt, wordt toch ook door mijn politieke kleur bepaald. Een VVD’er zou waarschijnlijk minder vasthoudend zijn.’

‘Maar minstens zo belangrijk zijn andere politieke keuzes geweest. Ik zou de ouderenhuisvesting in Oost willen noemen, met vele geslaagde projecten zoals het nieuwe Akropolis op Zeeburgereiland, blok M van Habion en het verbouwde Amstacomplex aan de van ’t Hofflaan, het nieuwe Willem Dreeshuis en de Chinese woongroep in Oostpoort, en het opknappen van de Gooyer.’

Terugdraaien
Reuten beseft dat de rol van het stadsdeel en haar portefeuillehouder van wonen maar bescheiden is.  Het weerhoudt hem er niet van meningen uit te spreken over de stedelijke ontwikkelingen als de enorme groei van de vakantieverhuur (Airbnb) en de toename van de koopwoning als verdienmodel.

‘In 2013, nog maar vijf jaar geleden, zag vrijwel niemand de kiem van een Airbnb-probleem. Toen is door de gemeente vastgelegd dat vakantieverhuur mag. Niet om mezelf op de borst te kloppen, maar ik heb toen mijn twijfels al uitgesproken. Iets wat ruimhartig wordt toegestaan weer terugdraaien is altijd moeilijk. De meldingsplicht en het terugbrengen van het maximum aantal verhuurdagen per jaar per woning van 60 naar 30 zijn goeie stappen.’

Huizen zijn om in te wonen
Eén op de acht verkochte woningen zijn in het bezit gekomen van huiseigenaren die er niet zelf zijn gaan wonen: zij beleggen en verhuren hun woonruimte duur. Dat is twee keer zo veel als tien jaar geleden. De morele veroordeling van het fenomeen is wijdverbreid, maar wettelijk wordt de prins – prins Bernard jr. is ongewild het boegbeeld geworden van de grote beleggers – en consorten geen strobreed in de weg gelegd.

Reuten geeft zijn stellige opvattingen wat weifelender dan bij het vorige item: ‘Amsterdam kan niet voorbijgaan aan Haagse wetten. Je moet goed nadenken over restricties op het kopen en verkopen van woningen. Ze kunnen ook verkeerd uitpakken. Maar afdwingen dat iemand gaat wonen in een pand dat hij/zij gekocht heeft, onder bepaalde voorwaarden ben ik daar wel voor. Dat moeten we in Den Haag regelen. Huizen zijn om in te wonen.’

Lage middensegment
De logica van de markt is bij het toewijzen van koopwoningen nog heiliger. De Noord-Limburger en de Amsterdammer die 15 jaar in een Amsterdamse sociale huurwoning heeft gewoond en nu voldoende verdient om te kopen zijn op de koopwoningmarkt elkaars gelijke.

‘Nee, ik ben er geen voorstander van om mensen op voorhand uit te sluiten. Wel kun je – en dat heb ik ook gedaan – er voor zorgen dat  Amsterdammers of buurtbewoners eerder op de hoogte zijn van nieuw aanbod. Het beste antwoord op het gebrek aan doorstroming en kansen op de woningmarkt is bouwen, bouwen, bouwen en een vorm van Amsterdamse bescherming van het lage middensegment tot 940 euro.’

Nieuwbouw
Reuten steekt zijn trots niet onder stoelen of banken als hij het heeft over Oostpoort. ‘In crisistijd is door het stadsdeel doortastend gehandeld: er is voorkómen dat in het oostelijke gedeelte langdurig een zandvlakte het beeld zou bepalen. Er werd een beter plan gemaakt, dat opgeknipt werd in fasen, met kleinere appartementen en minder hoge hoogbouw. Het is bijna af, bijna exact vier jaar na de opening van het winkelcentrum.’

Er gaan de komende tien jaar grote nieuwbouwprojecten in Oost uitgevoerd worden. ‘De tweeede fase IJburg kan van start omdat in crisistijd tegen adviezen in zand is opgespoten voor Centrumeiland. De Sluisbuurt op het Zeeburgereiland gaat voor heel veel nieuwe woningen zorgen. Het Bajeskwartier wordt gebouwd op de plek van de Bijlmerbajes, in aansluiting op de nieuwbouw bij de kop van de Weespertrekvaart en die van Amstelkwartier.’

Natuurlijk is de wens van Reuten dat ook in de toekomst in de nieuwbouw tenminste 30 % sociale huur wordt gebouwd. Daar waar corporaties (mee) bouwen is dat waarschijnlijk, want zij mogen alleen sociale huurwoningen bouwen. ‘In de Rudolf Dieselbuurt worden vier van de zes nieuw te bouwen blokken sociale huur.’

Verkiezingen
De veranderingen van het bestuurlijke stelsel juicht Reuten allerminst toe. ‘Maar het allerergst vind ik het dat er onverantwoord laat is besloten. Voor de politieke partijen, maar vooral voor onafhankelijke kandidaten die mee willen doen in de stadsdelen is er pas sinds eind november duidelijkheid,  terwijl 21 maart de verkiezingen zijn! Zo geef je nieuwe vormen van participatie geen serieuze kans. En door de afgelopen acht jaar besturen in Oost weet ik één ding zeker: de Amsterdammers zijn heel erg betrokken!’