Waarom produceren in Amsterdam al die hoogopgeleide buurtgenoten gratis bladen die na kortere of langere tijd in de papierbak verdwijnen? Een inkijk in de ziel van onze buurtbladen.
Tekst Anneke Hesp
Aan de Dapperstraat is een restaurant waar de culinaire expert van NRC, samen met een even smaakvolle dinerpartner, gegeten en gedronken heeft voor 123 euro. Even verderop in de weekendeditie van het blad een adresje in het Science Park waar men terecht kan voor mooie sushi’s; 75 euro per persoon.
Waarom schrijft de Dwars hier niet over? Maar nee, geen woord. Wel berichten over buurtinitiatieven waar je voor rond de vijf euro kunt eten. En in veel Amsterdamse buurtbladen staat een recept zodat je goedkoop thuis kunt eten
Verbinden
Waar je over schrijft heeft natuurlijk te maken met de reden waarom je een blad begint. De oudste bladen zijn de Pijpkrant en de Staatskrant die in hun 47ste jaargang zijn aanbeland. Alle twee begonnen in de zeventiger jaren als krakerskranten om elkaar te informeren en de samenhang in de buurt te bevorderen. OpNieuw van de Nieuwmarkt bouwde ook verder op de vlugschriften van krakers. Van iets latere datum zijn de Dwars en D‘Oude Binnenstad. D’Oude Binnenstad is het blad van de bewoners en ondernemers van de Burgwallen.
Dwars is vooral opgezet vanuit welzijnsorganisaties. Ook de IJopener heeft een sociale erfenis in de vorm van de TongTong uit de Indische buurt en de Kadekrant uit het Oostelijk Havengebied. De oprichters van het commerciële blad de Brug voor heel Oost hadden het naar hun zin in IJburg en verzetten zich tegen het negatieve imago. En de Vijzelkrant is van ondernemers die het water aan de lippen stond door de werkzaamheden rond de Noord-Zuidlijn. Verbinden is het woord dat buurtbladen het meest gebruiken als ze hun missie moeten omschrijven.
Leuke content
Aan verbinding wordt op verschillende manieren gewerkt. Het jonge blad Bijlmer en Meer wil positief zijn en heeft daarvoor de steun van maar liefst dertig sponsoren. Daaronder vastgoedbedrijven, bouwbedrijven en zelfs IAmsterdam van Amsterdam Marketing. En daarmee komt iets meer om de hoek kijken dan pure buurtgerichtheid. Twee studenten marketing stellen het in hun onderzoeksvoorstel zo: ‘Uit onze kennissenkring hebben wij verondersteld (sorry voor de krompraat red.) dat buurtbladen nog steeds worden gelezen. Aangezien het een vrij goedkope manier van marketing is, werken wij hier graag mee.’
Zie Oud Zuid concentreert zich vooral op de geweldige plekken waar men zich te pletter kan consumeren in navolging van bekende Nederlanders, of, in eigen woorden ‘…bomvol leuke content en hét magazine om de inwoners van Amsterdam Zuid te bereiken.’ Dit blad wil dus vooral inwoners bereiken om adverteerders te trekken die de Echo te min vinden.
Human interest
Wat interesseert lezers eigenlijk? Wat betreft buurtbladen is hier niet veel onderzoek naar gedaan. Algemener onderzoek wijst uit dat lezers wel mooie verhalen willen, maar ook minder lettertjes. Een commercieel blad vertaalt dat door te schrijven over bekende Nederlanders die tussendoor nog wat adresjes noemen waar je verdraaid gezellig kan drinken en dat zij uitkomen met een nieuw boek, nieuwe theatervoorstelling, tv-serie of film.
Human interest betekent wat anders voor een gewoon buurtblad. Daar kiest de redactie voor een buurtactivist die een sportclubje runt of voor een oude vrouw die in de oorlog verzetskrantjes rond bracht. Terugkijken naar oude tijden is trouwens populair en verdiept het saamhorigheidsgevoel in een buurt.
Eenzaamheid
Veel buurtbladen hebben vaste columns voor woonspreekuren en hulpverlening. In commerciëlere bladen zijn het advocaten die in advertorials vertellen over hun praktijk en adviezen geven.
Hoe interessant dit allemaal is, toch blijft de doodsaaie agenda het meest onmisbare en waarschijnlijk best gelezen onderdeel van elk blad.
En terecht; de agenda is de ultieme uitnodiging om mee te doen, om er bij te horen. De Wijkkrant van Huis van de Wijk Lydia in Zuid is een en al uitnodiging. Het begint met actuele initiatieven, gevolgd door een activiteitenoverzicht en dan volgen bij de berichten uit de wijk nog ettelijke leuke dingen om naar toe te gaan. En dat is in elk geval effectiever dan het organiseren van een nationale week tegen de eenzaamheid of andere goedbedoelde maar ongelukkig ingestoken experimenten voor ons en andere minderbedeelden.
Meer dan Het Parool
Echt actueel kunnen buurtbladen niet zijn. Ze verschijnen tussen de vier en elf keer per jaar. Dus We Are Here haalt niet meteen de buurtbladen met een kraakactie in Oost en wel het acht uur journaal. Maar over de groep zonder verblijfstatus hebben de inwoners van Oost de afgelopen jaren al herhaaldelijk verslag gekregen in de Dwars. Dus zo verrassend was de actie niet voor hen. Wel dat die juist hier plaats vond, terwijl er in Amsterdam 30.000 woningen leeg staan om uiteenlopende redenen. De lege kantoren slaan we maar even over.
De buurtbladen zitten in de haarvaten van Amsterdam. Zij kunnen met elkaar veel meer weten dan Het Parool. En hun woordgebruik is directer en begrijpelijker dan enig communicatieblad van de gemeente. Maar de visie die zij hebben wordt wel gevormd door de visie van de mensen die het maken.
Goed voor je cv
Laten we even kijken naar de redactieleden. Die zijn over het algemeen hoog opgeleid en komen uit de creatieve middenklasse – programmamakers, tekstschrijvers, journalisten en welzijnswerkers. Er zit een enkele allochtoon of ex-politieagent bij. Bijna elitair zou je zeggen. En ja, het is goed voor je cv als er een paar artikelen van jou op de site staan.
Die stedelijke creatieve middenklasse, zeggen sociologen, wil wonen in een wijk met een bijzonder imago. Rauw, authentiek en toch cool. Roos Hendriks van de OpNieuw zegt het zo: ‘Het blad is voor de samenhang in de buurt. Het is de bevestiging dat je in de Nieuwmarktbuurt woont.’
Nieuwe aanwas
De prioriteiten van de redacties liggen vooral bij het maken van het blad en daarnaast de strijd om het bestaan. Want veel bladen moeten er hard tegenaan, de subsidie loopt terug, je onderdak verdwijnt. (De Binnenkrant is in september definitief dakloos). De redacties moeten vaak met minder mensen meer doen, met minder middelen. Toch moeten buurtbladen ‘voor en door bewoners’ gemaakt worden zoals ook trots op de voorpagina van de jubilerende Dwars staat. Dat houdt in dat er extra energie gestoken moet worden in nieuwe aanwas, niet alleen van schrijvers, maar ook van lezers.
In elke buurt staan scholen waar honderden kinderen mooie verhalen schrijven over hun buurt. Soms verdienen die een breder publiek. Het zou minstens een stimulans zijn voor de hele familie en alle vriendjes om dat in het buurtblad te lezen. Ik denk dat er voor buurtredacties veel te halen valt bij basisscholen, nog meer bij middelbare scholen. En voor studenten in sociale wetenschappen en journalistiek kan betrokkenheid bij een buurtblad een introductie zijn in de praktijk van civic journalism. Daarbij zien journalisten medeburgers niet steeds als slachtoffers of consumenten. Ze zijn eerlijk, ze zetten zich in voor een democratische samenleving en staan niet aan de kant te kijken hoe de boel misloopt. Broodnodig in deze tijd van tandeloze stadsdeelcommissies.
En dat is precies de ziel van het buurtblad.