Home Overzicht Dorp en stad

Dorp en stad

Column van Carolien van Welij

0

In bed liggen en de koeien horen loeien. In mijn herinnering waren het zomeravonden. Het raam open, niet kunnen slapen, de geluiden van de oudere buurtkinderen die nog verstoppertje mochten spelen, en die loeiende koeien. Ik woonde aan de rand van een dorp omsloten door weiland, woonwijk en een dijk. De dijk was de verbinding naar de stad, naar de grote school, naar de rest van de wereld.

Van een dorp naar Amsterdam. Veel mensen die zich Amsterdammer willen noemen hebben ooit die stap gemaakt. Een vlucht, een zoektocht. Van klein naar groot, van aanpassen naar anders mogen zijn, van saai naar groots en meeslepend. Of iets anders. In ieder geval met het idee dat het daar in Amsterdam gebeurt en het echte leven begint.

Zo kwam ik hier ook. Wat maakt het wonen in een stad zo betoverend? Het zijn niet alleen de mensen, het zijn ook de plekken die je verbinden met anderen, met andere delen van de wereld en met andere tijden: de concertzaaltjes, de theaters en de filmhuizen. Kriterion is zo’n plek. Met films die de deur openen naar andere mensen, andere ideeën en een glimp van wat er nog meer is.

Nu zit ik in zaal 3 van datzelfde Kriterion, ruim twintig jaar later. Mijn dochter naast mij lacht om de grappen. Ik heb een brok in mijn keel. Komt het door het verhaal waarin na wat tegenslagen natuurlijk alles goed komt? Of is het iets anders? Het is een moment waarin alles helder lijkt, een ogenblik waarin verschillende levensfases tegelijkertijd aanwezig zijn: ik voel me én de achttienjarige die hier voor het eerst komt, én de moeder met het kind van bijna acht, en alles daartussen. Even denk ik alles te begrijpen.

Soms kom ik terug in het dorp. Ik voel een mengeling van nostalgie naar hoe het was om kind te zijn en tegelijk de opluchting dat ik weg ben. Niet zoals oude klasgenoten die nog steeds door datzelfde straatje lopen, naar hetzelfde café met dezelfde mensen en kinderen naar de school te brengen waar je vroeger zelf op zat.

En dat zeg ík. Die ruim twintig jaar later nog in hetzelfde filmhuis komt. Nog veel dezelfde vrienden heeft. Blij is om bekenden op straat te begroeten. Week in week uit dezelfde buurtwinkels bezoekt. Die in een stad woont die op wereldniveau toch veel weg heeft van een dorp. En die roept: ik ga hier nooit meer weg.

Ik ging weg uit een dorp. Maar in Amsterdam heb ik mijn eigen dorp gemaakt. Zelfs de koeien zijn vanuit Oost nooit ver weg. Iedere lente stap ik op de fiets. Langs het riviertje het Gein naar Abcoude en langs de Amstel weer terug. Naar de koeien.

Vorig artikel1232 pagina’s ademloos gelezen…
Volgend artikelPetflesvrij!