De buurtkrant Dwars door de Buurt viert deze maand een bijzondere mijlpaal: editie nummer 250. Een constante factor in de afgelopen 12½ jaar is hoofdredacteur Arie van Tol. Sinds 2012 leidt hij de redactie, na eerder al als schrijver betrokken te zijn geweest bij de krant. De eerste bijdragen van hem verschenen in 2007.
Het jubileumnummer van Dwars door de buurt
kun hier je ook lezen als pdf.
Al 45 jaar woont Arie inmiddels in Oost. Daarvan 35 jaar in de Watergraafsmeer en tien jaar in de Indische Buurt. Als student kwam hij naar Amsterdam, en inmiddels voelt Oost als vaste grond.
Politiek actief was hij ook, net als Stan Polman van oost-online. In de stadsdeelraad van Oost/Watergraafsmeer vertegenwoordigde hij eerst de SP en later Amsterdam Anders/De Groenen. Zo’n acht jaar in totaal, met een korte onderbreking. Tussen 2002 en 2006 hadden PvdA en GroenLinks samen twaalf zetels. In een raad van 25 leden was de ene zetel van Amsterdam Anders/De Groenen nodig voor een linkse coalitie. Die ene zetel maakte hem cruciaal voor een meerderheid. Het Parool noemde hem ooit ‘de machtigste man van Amsterdam.’
Op de vraag wat er in die jaren veranderd is, antwoordt hij: ‘Minder dan je hoopt. In 1998 ergerde ik me al aan de vervuiling in de straat. Dat is er nog steeds. De onverschilligheid over wat er speelt in de stad en in Oost blijft hardnekkig.’ Ook de manier waarop bewoners invloed kunnen uitoefenen, is veranderd. ‘Participatie is echt minder geworden. Inspraak is vaak een wassen neus en bewoners moeten hun heil steeds vaker zoeken in juridische procedures. En neem iets als Oost Begroot. Dat zijn incidentele uitgaven, daar zit voor mij geen visie achter. Het gaat ten koste van structurele subsidies.’
Maar niet alles is zorgelijk. ‘De Javastraat laat zien dat er ook dingen goed gaan. Daar is de opknapbeurt geslaagd. Er gebeuren gelukkig veel mooie dingen in de stad.’ Wel mist hij doortastendheid bij het huidige stadsdeelbestuur. ‘Ze schrijven elk een column in Dwars, dat is prima. Maar het blijft vaak hangen in communicatie en pr. Te vaak zijn Amsterdam en het stadsdeel al net zo weinig oplossingsgericht als Den Haag.’
‘Mijn interesse in de journalistiek begon toen ik politicologie studeerde. In die tijd maakte je je studie vaak niet af’, vertelt Arie. ‘Politicologie ligt dicht bij journalistiek.’ Een cursus aan de School voor Journalistiek volgde later. ‘Vroeger schreef ik liever subjectief. Dat botste met de normen van toen. Nu is die ruimte er meer.’ Zijn stijl is nog steeds uitgesproken. ‘Ik heb een links hart. Dat sijpelt door in mijn stukken. En ja, ik sta bekend als een beetje kritisch.’

De redactie van Dwars telt ongeveer tussen de 25 en 30 vrijwilligers, waarvan vijftien tot twintig echt actief. Vijf mensen vormen de kernredactie en komen om de twee à drie weken bijeen. Na elke nieuwe editie volgt op maandagavond een overleg (met vaak zo’n 12 à 15 mensen) met borrel na. ‘Dat gebeurt in een goede sfeer en informele setting. Ik praat veel, maar zorg, denk ik, dat iedereen aan bod komt. Dat maakt het samen sterk.’
Nieuwe schrijvers sluiten zich regelmatig aan. ‘Ze vinden de krant interessant en blijven hangen. Sommige vrijwilligers hebben wat meer begeleiding nodig. Daar is ruimte voor. We ondersteunen en stimuleren elkaar.’
De vormgeving staat als een huis. De enige aanpassing de afgelopen jaren: van vijf naar vier kolommen. Arie houdt van gevulde pagina’s. ‘Niet te veel wit. Een lege hoek? Dan voeg ik nog een klein artikel toe’, zegt hij met een glimlach. ‘Misschien komt dat door mijn zuinige, gereformeerde achtergrond.’
Hoofdredacteur zijn, betekent ook contact met de gemeente en stadsdeel, subsidieaanvragen, planning, eindredactie. ‘Alle pagina’s gaan door mijn handen. De eindbeslissing ligt bij mij.’ Toch begint het te schuren. ‘De vrijheid lonkt. Mijn vakanties stem ik nu af op het krantenschema. Maar misschien is het tijd om het los te laten binnenkort.’
Toch zal hij ook dan verbonden blijven. ‘Schrijven voor Dwars blijf ik zeker doen. Dit is al 12½ jaar de mooiste baan van de wereld. Een cadeau aan mezelf. Het kost tijd en energie, maar je krijgt er zoveel voor terug.’
Een opvolger zoeken? Dat blijft nog een uitdaging. ‘Je bent hoofdredacteur, maar ook verbinder, redacteur, contactpersoon en eindverantwoordelijke. Hoe dan ook: met zo’n goed team kunnen we nog jaren vooruit.’