In verbleekte letters staat boven de lateibalk van Weesperzijde 24-huis: ‘Electro- en Radio Groothandel Max Goudeket & Co’. Een muurreclame die het verdient gerestaureerd te worden. Want ze herinnert aan het sterk joodse karakter van deze straat.
Tekst Hansje Galesloot | Fotografie Florian Hardwig / Flickr en Joods Monument.nl
Historische muurreclames in Oost
Aflevering 4
Als je Weesperzijde intikt op de website van het Joods Monument, krijg je de namen van maar liefst 183 vermoorde bewoners van deze toch niet erg lange straat. Het aantal ligt extra hoog door de joodse pensions annex rusthuizen die hier gevestigd waren. Een speurtocht naar de firma Goudeket levert enigszins verrassend op dat dit bedrijf hier juist ná de oorlog neerstreek. Tot de liquidatie door de Duitsers huurde de joodse firma Max Goudeket & Co, ‘Grossiers in zwakstroom- en radioartikelen’, het hele pand Kromme Waal 23. De eigenaar van de firma, Max (of Meijer) Goudeket, woonde met zijn vrouw Sara Abas en hun dochtertje Rebecca (Beppie) aan de chique Nieuwe Keizersgracht op de eerste etage van nummer 18. Maar de benedenetage van Weesperzijde 24 had al wel een joodse geschiedenis. In de eerste jaren van de oorlog woonde hier de jonge joodse arts Juda Erwteman met zijn gezin, die er ook praktijk hield. Hij kwam in 1943 in Birkenau om het leven. Mogelijk stond het onderstuk sindsdien leeg. Het naast café De IJsbreeker gelegen Weesperzijde 24 is samen met vier buurpanden een rijksmonument uit 1887. De vijf panden zijn ontworpen door de bekende architect Abraham Salm ‘in een eclectische stijl’, zoals het zo mooi heet – hetgeen betekent dat hij een vreemde potpourri van gotiek, renaissance en barok uitdacht. Het resultaat is niettemin, of juist daardoor, erg fraai. Een beladen huis, wellicht, en een door de oorlog getekende straat. Hier vestigde zich na de Tweede Wereldoorlog de heropgerichte firma Max Goudeket & Co. Nog altijd genoemd naar de vooroorlogse eigenaar, maar Max, Sara en Beppie kwamen met z’n drieën op 2 juli 1943 om het leven in Sobibor, het kamp diep in Polen dat bijna niemand heeft overleefd. Dochter Beppie was toen 10 jaar, Max was 40 jaar, Sara een jaar jonger.

De Schaduwkade
Hun namen zijn onderdeel van het ontroerende monument De Schaduwkade uit 2013, geïnitieerd door bewoners van de Nieuwe Keizersgracht om alle 200 omgekomen joodse bewoners van deze straat te herdenken. In de kade aan de overkant zijn voor hen naamplaten aangebracht, steeds direct tegenover hun vroegere huis. (Overigens heten alle gezinsleden op deze naamplaat Goudket; door vermoedelijk een ooit gemaakte fout bij de burgerlijke stand werd de achternaam in de familie steeds wisselend gespeld.) In elk geval in 1947, mogelijk al eerder, was de firma Goudeket herrezen aan de Weesperzijde onder leiding van Max’ zwager en halfbroer Lion Abas (1908-1989). Hij woonde met zijn echtecht
genote Vrouwtje en de kinderen Piet en Betty (beiden na de oorlog geboren) boven de zaak. ‘Wij hebben een klein, druk kantoor met een gezellige sfeer,’ valt te lezen in naoorlogse personeelsadvertenties. Tot 1986 is dit soort advertenties terug te vinden, vermoedelijk is de firma daarna opgeheven. Behalve de familie Abas kende de Weesperzijde na de oorlog nog meer joodse overlevenden. Historica Ruth Oldenziel is in 1958 als baby op de Weesperzijde komen wonen. Haar joodse moeder Rosa Knorringa had de oorlog overleefd door onder te duiken. Oldenziel herinnert zich dat er in de jaren zestig nog steeds een geografie van goed en fout was in de winkels in de buurt. Zo zijn er vele verhalen over de joodse Weesperzijde te vertellen. Een gerestaureerde geveltekst van de firma Goudeket kan die joodse geschiedenis zichtbaarder maken.