Home Nieuws uit Artis ‘Eigenlijk zou ik met dieren willen praten’

‘Eigenlijk zou ik met dieren willen praten’

1
Maarten Reesink inspireerde de zaal. Nienke de la Rive Box leidde de avond in goede banen.

Bij de Artis-Academie kun je je op inspirerende wijze verdiepen in natuur, kunst en wetenschap. Het hele jaar door zijn er cursussen, avondprogramma’s, voorstellingen, debatten en collegereeksen. Afgelopen donderdag sprak UvA-docent Maarten Reesink een volle collegezaal toe. Centraal stond de relatie tussen mens en natuur.

Hester Aalberts

Er is geen vrije plaats meer te vinden in de klassieke, ronde collegezaal van Artis uit 1888. Al snel wordt duidelijk waarom. Reesink is een begenadigd spreker die zijn verhaal in hoog tempo en vol humor op de zaal afvuurt. Hij onderbreekt zijn woordenstroom soms met veelal ludieke beeldfragmenten. Toch zit er ook een serieuze ondertoon in zijn betoog.

‘The cute respons’
Reesink analyseert de wijze waarop wij tegen dieren aankijken vanuit een historisch en wetenschappelijk perspectief. Het terugkerende thema is het begrip antropomorfisme: onze neiging om dieren menselijke eigenschappen toe te dichten. Illustratief is dit kattenfilmpje

Dat de meesten van ons de neiging hebben tot antropomosfiseren blijkt wel uit de reactie op foto’s van schattige, jonge diertjes met ronde koppies en grote ogen: een zucht van vertedering gaat door de zaal. ‘We noemen dat de cute respons. Jonge dieren hebben namelijk overeenkomsten met mensenbaby’s’, licht Reesink toe. ‘We zijn van nature geïnteresseerd in dieren. Dat zit diep in onze genen. Die vergelijking gaat ook op bij huisdieren. Katten en honden hebben zelfs ruwweg dezelfde grootte als een mensenbaby!’

Antropomorfisme is het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens: bijvorbeeld het tonen of behandelen van dieren alsof ze menselijk zijn qua uiterlijk, karakter of gedrag.

Mensen zijn slechte jagers
Opvallend genoeg lijken huisdieren hetzelfde te doen bij ons. ‘Honden zien ons als de alfa in de roedel. Overigens wel een gemankeerde alfa, want we kunnen nauwelijks ruiken. Maar goed, we zorgen wel voor voedsel.’ Bij katten staan we volgens Reesink aanzienlijk lager op de sociale ladder: ‘Wij zijn kindjes die nog niet goed kunnen jagen. Vandaar dat we vaak gewonde muizen en vogels cadeau krijgen om zo te leren doden.’

Disney slaat door
Reesink heft een waarschuwende vinger: ‘Het gevaar ligt op de loer dat we teveel menselijke eigenschappen in dieren willen zien. Daardoor kunnen we ze op een verkeerde manier gaan begrijpen. Disney is daar trouwens groot mee geworden. In The Lion King zetten ze leeuwen neer als keurige middenklasse Amerikaanse families.’ Reesink start een beeldfragment uit The Lion King, waarin koning leeuw romantisch in gesprek is met zijn verloofde. Echter, de oorspronkelijke liefdevolle dialoog is vervangen door een meer realistisch betoog en dat klinkt ongeveer zo: ‘I am a king now. And I will have a lot of sex with a lot of lions, including your mum.’

 In The Lion King zet Disney leeuwen neer als keurige middenklasse Amerikaanse families

Ik denk dus ik ben
Minder vermakelijk is volgens Reesink onze neiging tot antropocentrisme. Deze zienswijze stelt de mens centraal en ziet ons als middelpunt van het bestaan. Dieren worden afgemeten aan het nut dat ze voor ons hebben. ‘Al zo’n 400 jaar geleden plaatste de filosoof Descartes ons met zijn stelling Ik denk, dus ik ben boven het dierenrijk. En zelfs 150 jaar na de evolutietheorie van Darwin, die de mens als integraal onderdeel ziet van het dierenrijk, is het onderscheid nog levensgroot.’ Het feit dat we bij mensen de vraag stellen over wie het gaat en bij dieren over wat is volgens Reesink veelzeggend. Een aangrijpende foto van proefdierkonijnen brengt de zaal tot stilte.

Antropodenial
Mede onder invloed van de Britse antropologe Jane Goodall is de vraag gerezen of er geen sprake is van antropodenial; de neiging om overeenkomsten tussen mensen en dieren te ontkennen.  Haar veertigjarige studie van het sociale en familiale leven van chimpansees toonde onder meer aan dat deze dieren niet alleen met gereedschap om kunnen  gaan, maar dit ook zelf kunnen maken. Kortom: ik denk dus ik ben! Ook de film See no Evil van Jos de Putter gaat eerder uit van de overeenkomsten tussen mens en dier dan van de verschillen.

Elk dier is een individu
Reesink is een warm pleitbezorger van de gedachte dat er veel meer in dierenhoofden omgaat dan we aanvankelijke dachten. Elk dier is in zijn optiek uniek en heeft zijn eigen persoonlijkheid. ‘Kijk eens met die blik naar dieren. Niet alleen naar uw huisdier, maar naar alle dieren. En let wel: ook het vlees in de supermarkt, verpakt in cellofaan, is een individu geweest.’

Check Agenda van de Artis-Academie