Uit eten was vroeger Chinees eten: lekker exotisch en nog goedkoop ook. Weer wat later startten de Chinezen als eersten de eettentjes waar je je eten kon afhalen, als je geen zin of tijd om te koken had. Nu kun je in Amsterdam in de hele wereld uit eten gaan en alles meenemen naar huis wat de wereld aan eten biedt. Toch zijn ze er nog: de Chinese restaurants. In IJburg ga ik uit eten in de Gouden Kom aan de Daguerrestraat met mijn Chinese buren: Brian, Michelle en hun zoontje Marcus.
Tekst Tineke Kalk | Foto Arjen Poortman | IJopener
De ouders van Brian en Michelle hadden een restaurant. Bij hun kinderen legden zij de nadruk op een goede opleiding. Toch, zo vertelt Michelle, vroeg haar vader enkele maanden geleden nog of ze een restaurant wilde beginnen. ‘Ik kook wel’, bood hij aan.
Het Chinees dat Brian en Michelle thuis eten, wijkt erg af van het Chinees-Indische eten dat in Nederland geserveerd wordt. Brian: ‘In onze soepen zitten andere kruiden, bijvoorbeeld gojibessen. Ook kent onze keuken weinig dikke sausen zoals satésaus.’
Onder het eten van ons eerste gerecht, hoi sien-soep (vissoep) en ngau yuk than fa-soep (ossenhaassoep met ei en pikante groente – dat pikante proeven wij er niet aan af) vertelt Michelle dat zij vroeger thuis alleen Chinees at. ‘Op school wilde ik er natuurlijk bijhoren, dus riep ik zo hard ik kon: “Ik haat spruitjes”, zonder te weten waarover ik het had.’
Na de soep krijgen we als tussengerecht twee schoteltjes: een met gebakken garnalen en een met loempia’s – dun als sushirolletjes – met bamboescheuten, Chinese paddenstoelen en varkensvlees. Ondertussen vraag ik wat mijn tafelgenoten nog aan Chinese tradities doen. Toen Michelle bevallen was, maakten haar ouders gemberazijn (een brouwsel van zoete azijn, gember, varkenspoot en ei) om de geboorte van Marcus te vieren.
Ons hoofdgerecht bestaat uit een schotel pekingeend, een zeer bewerkelijk gerecht. Thuis maken mijn buren het nooit. ‘Een beetje droog’, vindt Brian. Als ik het knapperige velletje van de pekingeend niet opeet, vraagt hij verbaasd: ‘Vind je dat niet lekker? Dat is juist het lekkerste stukje!’ Van de saus bij de pekingeend geniet ik wel, terwijl Michelle hiervan juist niets neemt ‘omdat je het gerecht zonder saus beter proeft’. De twee andere schotels, krokante garnalen in kon-sieuw en de ossenhaasstukjes van de hete plaat (thipaan), kunnen onze goedkeuring wél wegdragen.
De Chinese keuken kent niet echt een toetjescultuur. Op de menukaart staan alleen allerlei soorten ijs. Die laten we aan ons voorbijgaan. Zonder toe, maar mét een rijk gevulde doggybag verlaten we de Gouden Kom. We komen beslist nog een keer terug.
Gouden Kom IJburg – Daguerrestraat 51