Dit jaar gaat de Europese Literatuurprijs 2023 naar Claire-Louise Bennett en haar vertalers Karina van Santen en Martine Vosmaer. De prijs bekroont de beste hedendaagse Europese roman die in het voorgaande jaar in Nederlandse vertaling is verschenen. Kassa 19 heet de roman. Het is de tweede keer dat deze vertalers in de prijzen vallen. Alle reden om de in Oost wonende Martine Vosmaer eens te interviewen!
Evelien Polter | Foto Frank Schoevaart
Wilde je als kind al vertaalster worden?
Na mijn studie kunstgeschiedenis werkte ik een tijd in Rome en op Sicilië als gids. Toevallig zag ik toen ik 31 jaar was een aankondiging van de vertalersopleiding. Bij het Instituut voor Vertaalkunde kwam ik Karina van Santen tegen en daarmee had ik gelijk een klik. Toen we bijna klaar waren met die studie hoorden we dat ze bij uitgeverij De Bezige Bij iemand zochten om Company van Beckett te vertalen. Ik heb ze gebeld en zij zeiden ‘maak maar een proefvertaling’. Ze bekeken die proefvertaling en vonden die prima, vervolgens zijn Karina en ik het hele boek gaan vertalen. Vanaf die tijd – het was 1985 – vertaal ik meestal samen met haar.
Wat is jullie werkwijze?
We knippen het boek in stukken, om en om, en die sturen we na een vertaling te hebben gemaakt naar elkaar. Vervolgens leveren we volop commentaar op die vertaalde onderdelen en mailen die opnieuw naar elkaar. Dat gaat zo een paar keer heen en weer, tot we tevreden zijn, dan plakken we alle stukken aan elkaar en lezen ieder het hele boek nog minstens één keer helemaal achterelkaar.
Zijn er onderwerpen die je lastig vindt?
We hebben ooit een boek van Rebecca Solnitt vertaald en kregen vervolgens weer een vertaling aangeboden van een van haar boeken, maar dat hebben we niet gedaan. Het is een schrijfster waar we geen affiniteit mee hebben, daarom laten we haar boeken graag aan iemand anders over. We hebben de luxe dat we boeken kunnen afwijzen die ons niet liggen, maar soms komen we daar te laat achter en zijn we al begonnen aan de vertaling. Rampzalig is dat niet, maar je bent maanden met een boek bezig, dan is het wel zo prettig als je het zelf een goed boek vindt. We hebben ook een keer een thriller van Karen Slaughter vertaald met een scene waarin iemand verbrandt en vervolgens vastplakt aan de zitting van een auto, allemaal heel onsmakelijk. Dat zijn niet mijn favoriete scènes. Erg vond ik het niet, dingen worden ook wel een beetje abstract als je aan het vertalen bent. Ik heb eens een boek vertaald van Catherine Millet, samen met een andere vertaalster, waar heel veel seks in voorkwam. We zaten aan de keukentafel te bedenken welke woorden we zouden gaan gebruiken voor het mannelijke geslachtsdeel, daar kregen we de slappe lach van. Dat had iets hilarisch. Karina en ik zijn op een punt gekomen – we krijgen nu beiden AOW – dat we het liefst alleen nog maar dunne, moeilijke boeken zouden willen vertalen van bijvoorbeeld Claire-Louise Bennett en Ali Smith, pittig en uitdagend werk.
Blijf je nog lang doorgaan met vertalen?
Ja, zolang mijn hoofd het goed blijft doen, ga ik ermee door. Ik vind het gewoon heel leuk werk.