Home Levensvisie Filosofie | Twaalf vragen over vriendschap

Filosofie | Twaalf vragen over vriendschap

0

Filosofisch consulent Anne De Smet wil lezers helpen bij hun vragen. Zij vindt dat de puurst mogelijke filosofie te vinden is bij mensen die vragen stellen over dagelijkse situaties. In het eerste artikel van deze filosofische reeks twaalf vragen over vriendschap.

Tekst en illustratie Anne De Smet

Wat betekent vriendschap? Is vriendschap een illusie? Is het vooral vertrouwen? Welke vorm van vriendschap onderhoud ik, en met wie, en in hoeverre is dat inderdaad vriendschap?

Zit u met een vraag of kwestie die u verder zou willen onderzoeken? Formuleer in een tiental zinnen wat u zich afvraagt en waarom u wilt dat ik meedenk. Stuur uw mail naar [email protected] onder vermelding van ‘Vragen aan Anne De Smet’.

Allemaal hebben we ervaring met liefde en vriendschap. Vriendschap is een vorm van liefde, maar dan zonder seks. Het is een onzelfzuchtige relatie die wederkerig is, niet exclusief en niet afhankelijk van geslacht. In vriendschap kan ik mezelf zijn en de ander ook.

Wanneer noem ik iemand een vriend? 

Als een vriend me midden in de nacht nodig heeft, wil ik er zijn en ik neem aan dat die daar ook zo over denkt. Als een vriend mij in de steek laat, breekt het gevoel van vertrouwen. De breuk komt niet bij het eerste beste incident. Vriendschap stopt wanneer het te vaak gebeurd is.

Naast diepgaande vriendschapsrelaties heb ik ook relaties die minder duurzaam en minder wezenlijk zijn. Om dat verschil te onderzoeken stel ik eerst de vraag: hoe begint een vriendschap? 

Mijn idee is dat ontmoetingen altijd toevallig zijn. Het overkomt je. Ik onderscheid drie reacties wanneer een ander mijn pad doorkruist: oorlog voeren, een muur optrekken of een dialoog aangaan. Tijdens een eerste ontmoeting kan een contact ontstaan waarin mogelijk de kiem ligt voor vriendschap. Het klikt. Voor vriendschap is regelmatig contact nodig en elkaars fysieke nabijheid. Twee mensen verkennen elkaar en delen interesse. Hoe iemand in het leven staat is waar ik in eerste instantie op let. Daarbij respecteer ik het anders zijn van de ander. Als ik verwantschap voel en we hebben gespreksstof die ons beiden aangaat zitten we op de goede weg.

Hoe leeft de ander, sluit het aan bij wat ik zelf belangrijk vind? 

Hoe lang staat de ander onder de douche? Negen minuten, zoals de gemiddelde Nederlander, of douchet hij jaarlijks meer dan een Olympisch zwembad bij elkaar? Ik vraag me dan af hoe zorgzaam de ander met zijn omgeving omgaat. Het is niet dat ik me beter voel maar ik ga iemand minder of meer sympathiek vinden. Dat innerlijk proces gaat door in elke vriendschapsrelatie. Op basis van mijn morele oordelen bouw ik aan een vriendschap en anders klopt het niet.

Wie ben ik en wat voor persoon heb ik uitgekozen als vriend of door wie word ik uitgekozen?

We dragen zorg voor elkaar, nemen de relatie serieus. We wensen elkaar het goede toe en dat weten we van elkaar. Mijn gevoeligheid kan soms een handicap zijn. Terwijl de ander niet minder slaapt om een rake opmerking ben ik over mijn toeren. Ondanks verschillende karakters kan het klikken. Ik hou rekening met de ander en de ander met mij. In een liefdesrelatie kan iemand een ander lief hebben zonder medeweten. Voor vriendschap gaat dat niet op. Voor de overleving van vriendschap is wederkerigheid een noodzakelijke voorwaarde.

Er is ook energie nodig om vriendschap te voeden. De moeite die ik doe om energie te stoppen in de relatie is cruciaal. Vriendschap overleeft wanneer door elk het midden wordt bewaakt tussen egoïsme en altruïsme. Soms ontbreekt het mij aan energie of is de behoefte om op mezelf te zijn groter. Soms dient zich onverwacht iets aan waar ik antwoord op moet geven. Dat betekent dat vriendschap op een laag pitje komt te staan maar niet de intentie om voor de ander het beste te willen betekenen. De welwillendheid, het goede toewensen aan de ander, is eveneens een noodzakelijke voorwaarde.

Vriendschap is niet eenvoudig en vanzelfsprekend. Eenmaal in opbouw ben ik bang dat het ophoudt. Ik raak gehecht omdat ik van de ander hou als persoon. Mijn vriendschappen stel ik bij door ze telkens onder de loep te nemen.

De filosoof Ayer is van oordeel dat de twijfel ten aanzien van het geestesleven van anderen nooit helemaal is op te heffen. We blijven vreemden voor elkaar.

Kan ik van iemand op aan?

Die vraag blijft in mij wakker. Wanneer het vertrouwen beschadigd is komt de relatie in gevaar. Wel geef ik de ander twee, drie, vier kansen tot het vertrouwen is opgesoupeerd. Met de jaren verander ik en zie verandering in mijn vriendschappen. Ik denk, dus ik ben, ik denk anders, dus ook mijn ‘zijn’ verandert. Wanneer een vriendschap ophoudt, is mijn verdriet net zo groot als bij het verlies van een geliefde.

Is vriendschap gebonden aan een levensfase?

Ja, ik denk dat vriendschappen rijpen vanaf de middelbare school. Uit de vroegere schoolsituaties staan me namen en gezichten helder voor de geest, maar die vriendschappelijke contacten beschouw ik niet als echte vriendschap. Ook verschillen vriendschappen op mijn twaalfde of veertigste. De duur van een vriendschap kan mede bepalend zijn voor de kwaliteit ervan omdat zoveel gedeelde betekenisvolle ervaringen de geschiedenis vormen die ik niet zomaar wil opgeven. Naarmate ik ouder word deel ik minder geschiedenis met de nieuwe vrienden die ik ontmoet.

Een veranderende situatie kan een vriendschap aantasten. Ik denk aan mijn ziekte. Of ik denk aan de verhuizing van een vriend.

Uit het oog uit het hart?

Nee, maar virtueel contact met beelden en woorden is smeerolie voor de vriendschap, fysieke en mentale aanwezigheid de brandstof. Ik kan me niet voorstellen dat ik vriendschap kan sluiten met iemand die ik nooit in de ogen kijk.

Liever een goeie buur dan een verre vriend?

Nee. Nuttig en aangenaam zijn van voorbijgaande aard. Nuts- of plezierrelaties worden veel meer bedreigd door een of beide extremen. Een perfecte vriendschap is volgens vriendschapsfilosoof van Tongeren die verhouding tot de ander, waarin je via de ander van jezelf, en via jezelf van de ander houdt. Precies dit is het beste mogelijk in de vriendschap tussen mensen die elkaar om hun morele kwaliteit beminnen.

Welbeschouwd kan ik mijn vriendschappen toetsen op noodzakelijke voorwaarden: houden van, fysieke en mentale nabijheid, het juiste midden weten te vinden tussen egoïsme en altruïsme, wederkerigheid, welwillendheid en dat weten van elkaar. Ik ben een vriend als de ander in mijn ogen ‘goed is’. Ik bevind mij in een relatie waarin we van elkaar houden, niet om wat we hebben, of kunnen, of voorstellen maar om wie we zijn.