‘Slecht weer hier’ appt een vriend vanuit Amsterdam Oost. Hoe antwoord ik hem terug zonder dat het wreed overkomt? Kijk mij hier namelijk prinsheerlijk zitten aan de kade van het Griekse eiland Evia. Warm zonnetje, roséetje erbij, goed gezelschap, lekker eten…
Tekst en foto’s Hella de Groot
Hella de Groot
Even Oost uit
W oow. Moet je die sinaasappelen zien! roep ik enthousiast naar mijn neef Nikos als we door het kustplaatsje Edipsos op Evia rijden. De sinaasappelen groeien hier als goud aan de bomen, zo langs de weg. Ze stralen een onweerstaanbaar optimisme uit. Mijn neef knikt, hij is hier opgegroeid, voor hem zijn die sinaasappelbomen in straten en tuinen een vertrouwd gezicht, net als de mandarijnen-, citroen- en granaatappelbomen die ik tot mijn verrukking overal zie staan. In Nederland zie ik deze vruchten vooral in netten bij de supermarkt liggen. Mijn neef woont met zijn vrouw Dimitra met hun zoontjes van 2 en 6 in Rafina, een stadje in de buurt van Athene. Ze komen iedere maand een weekend naar Evia om bij te komen van hun drukke levens in de stad.

Choriatiki
’s Avonds eten we in een eetlokaal in een dorp met vrienden van Nikos en Dimitra, de kinderen zijn dan al bij grootmoeder Joanna. De rosé is van lokale makelij, zoet, licht, heerlijk. Vriend Stefanos, een goedlachse man met een genereus postuur, doet zich tegoed aan een bol rauwe knoflook. ‘Is heerlijk en je komt er niet van aan,’ legt hij uit terwijl hij een teentje naar binnen werkt. Alleen op zaterdag kan het, zegt hij met een glimlach, doordeweeks werkt hij als vertegenwoordiger. Zijn vriendin Nancy runt in het zomerseizoen een hotel op Evia, in de winterperiode is ze vrij. Stefanos en Nancy wonen samen in Athene. Opmerkelijk vind ik, ik ontmoet altijd alleen maar Grieken die getrouwd zijn, geen samenwonenden.
Nikos fronst zijn wenkbrauw als ik dit zeg, hij vindt mijn mening waarschijnlijk zóóóó 1950 (toen onze moeders nog jong waren) en hij prikt een stukje tomaat uit de verrukkelijke choriatiki (boerensalade). Ook de feta, overgoten met lokaal geproduceerde olijfolie, gaat er snel doorheen. We deppen ons brood in de olie, en dat is nog altijd wit brood, nooit volkoren. Er komt een schaal patat op tafel. En schalen met vlees, veel vlees. Vegetariërs hebben het moeilijk in Griekenland. Er zijn weliswaar bijgerechten zonder vlees, maar vleesloze hoofdgerechten zijn er niet. Athene schijnt enkele vegetarische restaurants te kennen maar Evia zeker niet. Na het overvloedige maal steken enkele vrienden van Nikos een sigaretje op, ook elders in het eetlokaal en in cafés wordt nog volop gepaft. Officieel is roken in horeca in Griekenland verboden maar niemand houdt zich eraan. Niemand ook stoort zich eraan.
Vijgen
De volgende dag – Dimitra is met mijn neefjes alweer terug in Rafina, de kinderen gaan op maandag weer naar opvang / school – bezoeken Nikos en ik een vijgenfabriek(je). Hoe we daar komen? Tja, connecties, hè… het zit zo: de manager van A Figs is de moeder van het vriendje van de dochter van de broer van Joanna, de schoonmoeder van Nikos. A Figs produceert en verkoopt gedroogde vijgen die als lekkernij uit het vuistje worden gegeten.
De sfeer in het fabriekje is rustig, de ruimte licht. Er klinkt geen muziek, er wordt niet gesproken, zo’n dertig personen – overwegend vrouwen – zijn geconcentreerd bezig met hun deel in het productieproces De vijgen worden na de oogst gedroogd in de zon, vervolgens binnen in het fabriekje gewassen, gedroogd, gewogen en verpakt. A Fig maakt behalve gedroogde vijgen ook een likeur (niet zelf gestookt) en marmelade. Het bedrijf is niet de enige vijgenproducent op het eiland, de concurrentie om een plek in het schap is enorm, zegt mijn neef.
Weinig toerisme
Evia – na Kreta het grootste eiland van Griekenland – trekt voornamelijk Grieken uit de buurt van Athene, er komen weinig buitenlandse toeristen. Het eiland biedt niet de spectaculaire uitzichten van andere Griekse eilanden zoals Santorini, er is geen vliegveld. Het bezit geen archeologische rijkdommen zoals Kreta die wel heeft. Mijn neef troont mij mee naar een stier van steen die is opgediept uit de zee en nu fraai in een glazen kast staat te briesen in Edipsos, vermoedelijk zonder veel publieke belangstelling. Wie restanten uit de oudheid wil zien kan ook terecht bij supermarkt Galaxias, op het pleintje voor de winkel zie je onder straatniveau de restanten uit de oudheid staan. Achter plexiglas.

Dagelijks bestaan
De Griekse supermarkt is niet opmerkelijk goedkoper dan bijvoorbeeld Albert Heijn en zelfs duur voor de gemiddelde Griek die veel minder verdient dan de gemiddelde Nederlander. Zelf groenten en fruit verbouwen is hier nog altijd de goedkoopste manier om in je dagelijks levensonderhoud te voorzien. Nikos en ik bezoeken een lokale markt waar eilandbewoners de groenten die ze zelf kweken voor zachte prijzen verkopen. Aardappels, pompoenen en meloenen zie ik liggen en prachtig gave broccoli.
Wat ik van Evia heb gezien bevalt me zeer: het klimaat, het eten, al het groen met z’n prachtige bloemen en vruchten. Mijn neef zegt dat hij hier liever zou wonen dan in Rafina. Het leven op Evia is relaxter, zijn vrienden wonen er – maar zijn bezoek blijft bij dat ene weekend per maand, hij heeft een drukke baan in Athene. Hij prijst zich gelukkig dat hij die baan heeft maar de prijs is hoog: iedere ochtend vertrekt hij om zeven uur van huis, reist een uur naar het centrum van Athene en is in ieder geval tot vroeg in de avond aan het werk. Eenmaal thuis eet hij wat en speelt hij met zijn zoontjes van 2 en 6 jaar. Nikos betreurt dat hij een deel van hun jeugd mist, de zorg komt voornamelijk voor rekening van Dimitra die als zzp’er in de buurt werkt en dus flexibeler is. Nee, het gaat niet beter met Griekenland, vindt Nikos: het leven is duur en de belastingen hoog. Hij hoopt op zijn 58ste met pensioen te kunnen. En weer ben ik verbaasd over de pensioenregelingen voor werknemers met zo’n 30 dienstjaren, dan is het pensioen wel in zicht. Een nicht van mij ging op haar 51ste al met pensioen en de assistente van Dimitra heeft tien maanden – door de overheid betaald – zwangerschapsverlof. Dat betekent voor de beroepsbevolking die al die voorzieningen moet betalen een aardige belastingdruk. De financiële voorzichtigheid die werkende Grieken zoals mijn neef en zijn vrouw in acht moeten nemen blijkt overigens niet uit hun enorme gastvrijheid. Als ik aanbied om iets te betalen of trakteren doen ze alsof ze het niet horen; hun generositeit is zo vanzelfsprekend dat er niet eens over wordt gesproken. Wat ik ‘verwennen’ noem, vinden zij normaal.
Als ik met stevige omhelzingen afscheid heb genomen van mijn vier dierbare Grieken betreed ik de hal van vliegveld Elefterios Venizelos. De vlucht is vertraagd wegens noodweer in Nederland… ik wacht in de hal en kijk wat om me heen. Ik zie een wat oudere man lopen met een stok waaraan lootjes zijn gevestigd. Hij passeert een prullenbak, kijkt erin, vindt niets. Kan iemand geluk verkopen als hij het zelf niet heeft? Aan mij heeft hij niets, want ik heb het geluk in Griekenland ervaren en ik neem het gewoon mee naar Amsterdam Oost, met of zonder vertraging.