In december kozen de buurtbewoners hem tot IJburger van het Jaar 2017. Sinan Kelebek (33) coacht jongeren. Hij houdt ze op de rails en weet verbindingen te leggen met beter gesitueerde buurtbewoners. ‘Ons grootste succes is het buurtmoedersvoetbal op maandag. Dan geven de jongens die ik heb opgeleid trainingen aan vrouwen uit de buurt.’
Tekst Hansje Galesloot | Foto Arjen Poortman | IJopener
Als ik sporthal CVT aan het Ed Pelsterpark binnenloop, zie ik Sinan Kelebek op de trap zitten, intensief in gesprek met een jongen. Tijdens het interview komen voortdurend mannen en jongens binnenlopen die een sleutel nodig hebben of iets willen vragen. De IJburger van het Jaar is onmisbaar, zoveel is al meteen duidelijk.
‘Soms is dit werk zwaar, maar ik haal er veel uit’
Hoe rolde je hierin?
‘In 2010 ben ik gestart met mijn bedrijf SK Coaching. Ik werk voor stadsdelen en andere organisaties op IJburg, in de Indische Buurt en sinds kort in Nieuw-West. Ik heb nu een team opgebouwd van 35 à 40 jongeren. Ik kwam met ze in contact door op pleintjes te staan en in een sportzaal zoals deze. Sport is voor mij een middel om jongeren te bereiken. Ik probeer in gesprek te raken met jongens of meiden met schulden, een afgebroken opleiding, een moeilijke thuissituatie. Ik leid ze op tot sportbegeleider en zet ze in op pleintjes in hun eigen wijk. We werken aan zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en andere vaardigheden die ze in een baan nodig hebben. Als ze hierin groeien, koppelen we ze aan werk, school of stage en houden nog een tijdlang contact om uitval te voorkomen. Eentje ging in een autogarage werken, een ander werd GVB-chauffeur en weer een ander heeft het geschopt tot het nationale zaalvoetbalteam.’
Zijn er te weinig voorzieningen voor jongeren op IJburg?
‘Natuurlijk moeten sommige voorzieningen er nog komen, zoals een zwembad. Maar ik zie vooral een gezagsvacuüm in de openbare ruimte. Naar mijn idee is de sociale controle op straat best snel achteruitgegaan. Toen ik opgroeide in de Indische Buurt, pakte een buurman me bij mijn oor als ik rottigheid uithaalde. Mijn vader pakte het oor dan over. Nu zegt zo’n kind terug: wie ben jij dan wel? En ouders komen eerder verhaal halen als een bewoner hun kind heeft gecorrigeerd.’

Werk je vooral met jongens?
‘In ons team hebben we nu vier meiden en dat aantal gaat zich nog wel uitbreiden. Maar jongens hangen op straat, zo kan je ze vinden. Meiden hebben vaak andere interesses.’
Hoe kwam dat buurtmoedersvoetbal van de grond?
Sinan aarzelt, hij wil geen oude koeien uit de sloot te halen. Ooit was hier een Cruyff Court, maar vanwege overlast (‘dat was regelmatig ook echt wel zo’) moest dit verdwijnen. ‘Ik was toen nog maar kort actief op IJburg, anders had ik misschien kunnen bemiddelen.’ Inmiddels wist Sinan allerlei verbindingen te leggen tussen de hoog opgeleide bewoners van de huizen aan het Ed Pelsterpark en de jongeren. Een HR-manager helpt ze met het schrijven van hun cv. Een fotograaf levert er een goede foto bij. Via via werd het advies van een kniespecialist ingeroepen toen een van de jongens daarmee sukkelde. En het zijn deze bewoners die het vrouwenvoetbalteam vullen.
Waarom lukt dit werk jou?
‘Ja, die vraag krijg ik vaker. Ik denk omdat ik echt en eerlijk tegen de jongeren ben. Ik omhels ze als ze iets goed doen, of ik trek ze aan een oor wanneer dat moet, maar meteen daarna geef ik ze een aai over hun bol en bespreken we hoe het de volgende keer beter kan. Wat ook helpt, is dat ik hier in mijn vrije tijd vaak ben. Ik ga met jongeren naar wedstrijden of ik neem ze mee uit eten. En ik ken de ouders – dat werkt natuurlijk ook. Soms is dit werk zwaar, maar ik haal er veel uit. Die voldoening als het beter gaat met een jongen is met geen geld te kopen.’
Is je geheim misschien ook dat je niet oordeelt?
‘Inderdaad! Weet je, vroeger dacht ik ook algauw: die jongen is niet opgevoed. Ik geef ook les in het speciaal onderwijs en dan zie je dat de kinderen er meestal niets aan kunnen doen. Hun gedrag komt ergens vandaan. Bijvoorbeeld een kind dat snel slaat – misschien wordt die wel thuis geslagen. Als ze thuis geen basis hebben en op straat alleen jongens zien met negatief gedrag, wordt dat hun voorbeeld. Daarom wil ik jongeren in wijken opleiden en inzetten als rolmodel. Dan zien opgroeiende tieners positieve voorbeelden en krijgen ze de kans zelf keuzes te maken.’