
Het leven van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog is op indringende wijze verbeeld in Het Nationaal Holocaust Museum op de Plantage Middenlaan. Hoewel vrijwel alle foto’s zijn voorzien van een onderschrift, zijn het vooral de foto’s zelf die spreken.
Lewis Daniels | 3 februari 2019
H
Het filmmateriaal is zonder geluid, met uitzondering van de film die bij de entree van de tentoonstelling middels een tijdlijn het opkomend nazisme en alle gevolgen daarvan laat zien. De film toont ook als enige beelden van de Duitse antisemitische maatschappij in de jaren dertig. Al het andere materiaal is Nederlands. Een groot deel daarvan is Amsterdams. Daar woonde toen het grootste gedeelte van de joodse gemeenschap. Toch is het een nationale expositie. In Nederland is in vergelijking met destijds andere bezette landen veel meer bewaard gebleven uit de oorlogsjaren.
De eerste grote fototentoonstelling over de Jodenvervolging in Nederland over vijf jaar lang nationaal socialisme verbeeldt een geschiedenis die nog altijd actueel is.
Meest aangrijpend is misschien wel de op het eerste gezicht alledaagsheid van sommige foto’s, zoals die van joodse jongeren bij een ANWB bewegwijzeringsbord en twee vrouwen aan de rand van Doorn. Heel even lijken het afbeeldingen van vakantiemomenten. Mensen verkennen de omgeving of zijn onderweg. In tweede instantie is één foto hoopvol. De vrouwen leunen op een bord waar ‘joden gewenscht’ op staat. Toch nog barmhartigheid in deze barre tijden. Zou je denken. In werkelijkheid is het een ironisch plaatje. Het woord ‘niet’ tussen joden en gewenscht is zwart gemaakt. Letterlijk zwarte humor. Het ANWB-bord verbiedt de jongeren verder te gaan. Joden zijn niet toegestaan. Wie niet meteen de in mei 1942 geïntroduceerde jodenster op familieportretten ziet, denkt aan een gezellige familie. De verhuiswagen bij een huizenblok vertelt niet dat het hier om kapitaalroof gaat.

Natuurlijk, iedereen die deze tentoonstelling bezoekt weet waar die over gaat, maar weer wordt pijnlijk duidelijk hoe het antisemitisme tijdens de oorlogsjaren onderdeel van de Nederlandse maatschappij was. Het gebeurde gewoon. De gemiddelde burger keek de andere kant op. De Nederlandse overheid – behalve de NSB weliswaar lamgelegd door de bezetter – greep niet in. En het ging verder dan dat. Gewone Nederlanders speurden ondergedoken joden op om ze – voor een beloning – aan te geven. Het ledenaantal van de NSB groeide. Het in 1939 gebouwde en oorspronkelijk voor gevluchte Duitse joden bedoelde Kamp Westerbork veranderde in 1942 na Duitse overname in een doorgangskamp.
Niet dat joden voor de bezetting wel veel aan Nederland hadden. Toen de eerste joodse vluchtelingen zich in 1933 meldden, stuurde de Nederlandse overheid ze terug als ongewenste vreemdeling. Om Westerbork te bevolken werd de Nederlandse politie ingezet bij razzia’s. De NS verzorgde het transport. Terecht rekent de expositie af met de Nederlandse onschuld voor, tijdens en na de bezettingsjaren. Want dat is een hardnekkig misverstand. Net als de mythes over het Nederlandse verzet.
Voor de goede orde, dat bestond zeker, maar niet in die mate als Nederlanders na de oorlog graag doen voorkomen. Het is pertinent onjuist dat iedere familie leden had die in het verzet zaten. Van een warm welkom voor de joden was na de bevrijding geen sprake. Een apart hulpprogramma voor hen werd onnodig geacht. Terugkeer naar huis was onmogelijk: de huur was niet betaald. Dat zij als slachtoffer daar niet in staat toe waren werd geen rekening mee gehouden. Geroofde bezittingen kwamen niet terug. Geheel op eigen kracht herstelde de joodse gemeenschap zich.
Jodenvervolging in Nederland. Van 28 januari tot 6 oktober in het Nationaal Holocaust Museum
Mooi geschreven.