Home Lezen en schrijven John Cooper Clarke in Q: Rauwe punkdichter blijkt ontzettende lieverd

John Cooper Clarke in Q: Rauwe punkdichter blijkt ontzettende lieverd

6

Paul McCartney noemt hem de beste dichter van de Britse eilanden. En recent ontving ‘the bard of Salford’ een eredoctoraat voor zijn invloedrijke oeuvre. Met vlijmscherpe pen en satirische teksten, waarin het woord fuck vaak voorkomt, maakt doctor John Cooper Clarke (70) gehakt van anderen en van zichzelf. ‘Get back on drugs, you fat fuck’. Geen wonder dat de punkbeweging hem omarmde: hij trad op met onder meer Siouxsie and the Banshees, The Clash, Joy Division, Buzzcocks en The Sex Pistols.

Hester Aalberts | Foto’s Eddy Ellert | Download English version pdf

De kleine zaal van Q-Factory is afgeladen met vooral Engelstalig publiek. Al vijf decennia ramt John Cooper Clarke zijn ruige schrijfsels in hoog tempo de zalen in. De dagen dat hij een support act was liggen ver achter hem: hij is allang zélf de headliner en wordt op handen gedragen door pers en publiek: The pride of Salford, An absolute genius, The Rolling Stones gave birth to a comedian poet.

Dunner dan ooit en als altijd gekleed in een zwart pak met dito puntschoenen betreedt hij het podium. ‘In de begindagen van de punkbeweging werd ik bekogeld met bier en flessen, dus trok ik vaak een leren jas aan. Ik kon het me namelijk niet veroorloven steeds mijn pak te laten stomen’, vertelt hij later.

Zeventig minuten lang geeft hij vol gas. Steeds als hij een gedicht inzet reageert de zaal uitbundig. Zijn werk heeft dan ook een welhaast legendarische status: Belladonna is your flower, manslaughter your meat, spend a year in a couple of hours on the edge of Beasley Street. De aanwezigen kennen de teksten woordelijk.

JCC, met wollen muts, heeft zichtbaar plezier en lacht spontaan mee met zijn publiek. Met stevig Manchester accent en een charmante slis – zijn gebit is inmiddels goeddeels van goud – slaat hij moeiteloos bruggetjes tussen de animerende gedichten. Zijn heroïneverleden is daarbij een terugkerend thema. ‘Ik wilde daar helemaal niet mee stoppen!’ aldus de dichter. Hij woonde destijds even samen met model Nico, muze van The Velvet Underground. ‘Het was geen liefdesrelatie. We waren allebei junkies dus we hadden wel wat anders aan ons hoofd.’

Green waakt
Na de toegift loodst zijn strenge – en eveneens legendarische – tourmanager Johnny Green hem gedecideerd het podium af. Dat Green als een tijger over zijn fragile artiest waakt merkte ik al tijdens een eerder telefoongesprek. En als ik hem nu bel vraagt hij de fotograaf en mij een moment geduld, zodat de dichter op adem kan komen.

Backstage met fans.

Backstage staat Cooper Clarke, schijnbaar onvermoeid, wat trouwe fans te woord. Pas als Green resoluut en met een luid let’s clear the room iedereen naar buiten veegt laat de dichter zich met een zucht op de leren bank vallen. ‘Sorry love, I’ve got a bad ankle.’ Zijn tourmanager overhandigt hem routineus een dirty Martini en een al opgestoken sigaret. Met klem verzoekt JCC onze fotograaf daarvan geen foto te maken: ‘Mijn vrouw mag me niet zien roken!’

Ik vraag hoe hij het leven on tour volhoudt. Vindt hij het reizen vermoeiend? ‘Zolang mijn gezondheid goed is valt het erg mee. Ik word van deur naar deur gereden en slaap in prima hotels. En weet je, you gotta do it even if you don’t feel like it. Het is gewoon een baan. Maar ik werk wel in chunks: een deel van het jaar heb ik heel veel shows en neem vervolgens met Kerst een pauze. Daarna werk dan ik weer tot de zomer en ga dan samen met mijn vrouw naar mijn schoonzus en haar man om even bij te komen.’

Op de bank met JCC.

Gouden tanden
Zijn nieuwe dichtbundel heet The Luckiest Guy Alive. Voelt hij zich ook zo? ‘Eigenlijk wel. Ken je The Double Life of Henry Pfyfe? Dat is een sitcom uit de jaren zestig, waarin de wat saaie accountant Henry een dubbelleven leidt als CIA-spion. Twee uitersten dus, net als mijn privéleven en mijn werk.’

Even aarzelt hij. ‘Zo gangbaar is mijn privéleven trouwens niet. I am an agorafobic, so I never leave the bleedin’ house.‘ Hij lacht zijn gouden tanden bloot. ‘Ik kijk ook veel en graag televisie. Als ik eerlijk ben blijf ik liefst altijd op dezelfde plaats. Ik word wel eens beschreven als een activist. Well, that’s a dirty stinking lie.’ Weer schiet hij in de lach.

‘Get back on drugs, you fat fuck’

Uitverkochte Royal Albert Hall
Hoe vindt hij dat zijn populariteit nog altijd toeneemt? Zijn laatste boek is een succes, optredens zijn uitverkocht en iedereen houdt van hem. ‘I think that’s incredible! Toen ik begon was er helemaal geen markt voor wat ik deed, voor poëzie. Ik heb eigenhandig de weg gebaand voor mijzelf én voor andere opkomende dichters. Wij waren de eerste dichters die zalen vulden als The London Palladium, The Queen Elizabeth Hall en The Royal Albert Hall. En dat terwijl ik kort daarvoor nog van alles naar mijn hoofd gegooid kreeg! Ik heb een dure kledingsmaak, maar in de jaren tachtig zag je me altijd in dezelfde outfit; zwarte spijkerbroek met een Ramone-stijl motorjack. Makkelijker schoon te maken dan een maatpak.’

.

Intelligente teksten
Hoe raakte hij verbonden met de punkbeweging? In een uitzending op BBC4 werd laatst gevraagd welke songs hij mee zou nemen naar een verlaten eiland. Daar zat geen punktrack bij.

‘Ik raakte betrokken door The Ramones. Die band betekende een terugkeer naar de wortels van rock ‘n’ roll. Eindelijk, na al die jaren muzikale onzin van bijvoorbeeld John Paismens Colloseum. Mijn muzieksmaak was al uitgekristalliseerd voordat punk van de grond kwam. Maar punk was veel meer dan alleen muziek. Het was een mixed media event, met cutting edge graphics en uitgesproken kleding. Bij veel muziekstromen, bijvoorbeeld heavy metal, zijn teksten van secundair belang. Maar door de punkbeweging werden songteksten ineens heel belangrijk. Johnny Rotten, Joe Strummer en The Ramones zijn woordkunstenaars. Very sophisticated word smithery in those songs. Door deze stroming begonnen mensen ineens te letten op de inhoud van de teksten. Het nummer Anarchy in the UK van The Sex Pistols is daarvan een goed voorbeeld. Terugkijkend was de grote verdienste van punk dat het schrijven van kwalitatief goede teksten gangbaarder werd.

‘I never leave the bleedin’ house

Someone left the cake out in the rain
Ik noem Hugh Cornwell, voormalig Strangler, met wie ik twee weken geleden sprak. In 2016 maakten ze samen This Time It’s personal, een album met covers. ‘H!’ [uitspraak: eetsj] roept hij opgetogen. Cornwell vertelde me eerder over zijn verbazing dat Johnny kon zingen. ‘Ah, heeft hij je dat verteld? Feitelijk is dat album het gevolg van een misverstand. Hugh wilde namelijk alleen maar dat ik Macarthur Park voor ‘m insprak als een gedicht. Ik denk dat ie aan mij dacht omdat het een vrij poëtisch nummer is: mysterieus en subjectief. Het is verdraaid lastig te bepalen waar het nu eigenlijk over gaat. Veel mensen nemen aan dat het is geschreven onder invloed van hallucinogene drugs. Door Hugh’s idee beluisterde ik het nummer voor het eerste echt goed. En gortdroge zinnen als I recall a yellow cotton dress en Someone left the cake out in the rain kon ik onmogelijk voordragen zonder over te komen als Captain Kirk met Lucy in the Sky With Diamonds. Vandaar dus dat ik zong. And I can carry a tune. I love to sing! Uiteindelijk hebben we een heel album samen gemaakt.

.

Is dit het einde van zijn zangcarrière? ‘Ja dat denk ik wel. Ik vond het heel leuk om te doen, maar ik geloof niet dat iemand er een cent aan heeft verdiend.’

De reviews waren anders lovend! ‘Niet allemaal. Iemand schreef dat ik geen Pavarotti ben. And that never stops hurting!’ zegt hij lachend.

Memoires
Heeft hij nog verrassingen? ‘Jazeker. Ik schrijf mijn memoires en ben nu bij het jaar 1976. De titel weet ik ook al: I want to be yours. Het zal worden uitgegeven door Picator, net als mijn laatste boek The Luckiest Guy Alive. Volgend jaar moet het klaar zijn.

Heb ik hiermee een primeur te pakken. ‘Yeah, you do!’

Manager Green geeft aan dat de tijd erop zit. JCC verontschuldigt zich dat hij niet opstaat van de bank. ‘Thanks, Hester, for taking the trouble to interview me.’

Everaldo Pechler, booker en promoter van Q, loopt met ons mee naar de uitgang. ‘Je weet toch wel dat je zojuist hebt gesproken met een levende legende?’

Ik had al zo’n vermoeden.

 

6 REACTIES