We zoeken verhaallijnen die al wandelend door ‘de Meer’ te ontdekken zijn in de vernoemingen die zo’n 50 tot 100 jaar en soms nog langer geleden gedaan werden. In deze aflevering Middenmeer-Noord: de buurt die omsloten wordt door Middenweg, Ringdijk, spoorweg/rangeerterrein en Galileïplantsoen.
Tekst Robert van Andel | Foto’s Henk Pauw | Dwars
Speurend naar een verhaallijn komt de vraag op, of er een leidend idee was in de keuze voor de daar vernoemde wetenschappers. Dit achterhalen in het gemeentearchief blijkt niet eenvoudig. Straatnamen worden vastgesteld door de gemeenteraad. Oude uitgaven van het gemeenteblad zijn echter (nog) niet gedigitaliseerd. Zonder de datum waarop het besluit viel over de naamgeving van een straat, is het zoeken naar zo’n besluit ondoenlijk. Welke overwegingen in de dertiger jaren gespeeld hebben, blijft daarmede helaas verborgen.
a²+b²=c²
Bij de voorbereiding van onze ‘virtuele wandeling’ gaan we online. Met behulp van Wikipedia vinden we teksten over de geleerden vernoemd in dit deel van Middenmeer-Noord. We kiezen voor het volgen van de tijdlijn waarop de in de straten vernoemde personen staan. De Pythagorasstraat moet dan overduidelijk ons startpunt zijn. De stelling van Pythagoras (a²+b²=c²), in een rechthoekige driehoek met overstaande zijde c) is zo vertrouwd uit de wiskundelessen van ieders tienerjaren dat zijn vernoeming niet gelijk een vraag oproept. Achter dit ‘o ja natuurlijk’ is echter veel te ontdekken.
Pythagoras (570-500 v. Chr.) leefde op Samos en later in Croton, in de hak van Italië. Hij was invloedrijk als filosofisch leermeester en religieus hervormer en richtte een enigszins sektarische broederschap op waar – voor die tijd opvallend – ook vrouwen lid van waren. In de volgende eeuwen werd er van alles aan hem toegeschreven. Er zijn veel tegenstrijdige legenden over hem. Het is zelfs onwaarschijnlijk dat de stelling die zijn naam draagt van zijn hand is.
Copernicus was terughoudend om zijn inzicht over de kosmos als een zonnestelsel buiten een kleine kring te delen
Muziek der sferen
Vanaf Plato (427-347 v. Chr.) wordt Pythagoras genoemd in verband met de filosofische gedachte dat getallen in de natuur de kern van alles zijn. De muziekintervallen, de afstanden tussen verschillende tonen op de toonladder, evenals de ‘harmonie der sferen’, een veronderstelde wiskundige ordening van het heelal, zijn een uiting van dit idee. De planeten worden als verbonden gezien met – door gewenning onhoorbare – tonen, de ‘muziek der sferen’.
Voor ons is vooral van belang dat aan Pythagoras de speculatieve natuurfilosofische gedachte toegeschreven kan worden van een eeuwige stabiele kosmische ordening waarin de met het blote oog waarneembare, bewegende hemellichamen, de Zon, de Maan, Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus,
de bron van tonen zijn die ieder in een getal uitgedrukt als snaarlengte te vatten zijn.
Veelzijdig genie
Onze leidende vraag is wat de andere vernoemde geleerden over de bewegende hemellichamen naar voren gebracht hebben. We verlaten de Pythagorasstraat bij de Linnaeuskade, slaan rechtsaf en wandelen de kade af tot de Hogeweg. Eerst lopen we hier iets naar links en met de bebouwing mee de Archimedesweg op.

Archimedes van Syracuse, Sicilië (287212 v. Chr.), wordt hier in Middenmeer driemaal vernoemd: de Archimedesweg, de Archimedeslaan langs het spoor en het uitgestrekte Archimedesplantsoen tot aan de Kruislaan, een flinke wandeling heen en terug.
Archimedes was een uiterst veelzijdig genie: wis- en natuurkundige, ingenieur, uitvinder en sterrenkundige. Hij is beroemd om zijn vondst van de oplossing van oppervlakte- en inhoudsberekeningen, zijn verklaring voor het blijven drijven van schepen met de naar hem genoemde wet en als bedenker van proeven om materiaal te analyseren. Zijn beroemde uitroep ‘Eureka!’ slaat op dit laatste.
Voor ons thema is de ‘Psammites’, ‘de zandrekenaar’, zijn enige terug gevonden boek over sterrenkunde van belang. Hij gaat uit van een speculatief kosmologisch model dat de zon centraal plaatst. Archimedes stelt zich in dit boek ten doel het aantal zandkorrels te berekenen waarmee het heelal gevuld kan worden en komt uit op 8×10 tot de drieënzestigste!
Copernicus
Na onze omzwerving keren we terug naar de Hogeweg en zien dat we daar een heel korte straat links hebben laten liggen: de Ptolemaeusstraat. Claudius Ptolemaeus van Alexandrië (87-150 na Chr.) was een Griek. Zijn belangrijkste boekwerk is de ‘Almagest’: een compilatie van alle astronomische kennis en waarnemingstechnieken tot dat moment. De Almagest functioneerde wel 1500 jaar als de vraagbaak voor de Arabische sterrenkunde en speelde ook een grote rol in het wereldbeeld van Christelijk middeleeuws Europa. Het biedt een kosmologisch model, dat de aarde onbeweeglijk in het middelpunt plaatst. Dit wordt in de wetenschap ‘geocentrisch’ genoemd. De Almagest geeft ingewikkelde mathematische verklaringen voor de waargenomen banen van de bewegende hemellichamen. We volgen opnieuw een stukje van de Archimedesweg tot aan de Copernicusstraat. Nicolaas Copernicus (1473-1543), een geleerde uit de Renaisance, was van Duitse familie in wat tegenwoordig Polen is. Hij bekleedde een positie als kanunnik, als niet gewijde functionaris binnen de katholieke kerk in Frauenburg. Zijn ontwikkeling was zeer breed door de studie van rechten, geneeskunde, wiskunde en astronomie. Copernicus gold als een groot expert op het gebied van de astronomie. De Kerk vroeg hem om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kalender die van oudsher van waarnemingen aan de kosmos afgeleid wordt en die in de christelijke jaartelling met pauselijk gezag bekrachtigd werd. Copernicus was echter terughoudend om zijn inzicht over de structuur van de kosmos als een zonnestelsel buiten een kleine kring te delen. Hij ging niet in op de uitnodiging voor het Concilie.
Vreemde eend
Zijn ideeën beschreef hij in ‘De revolutionibus orbium coelestium’. Pas aan het einde van zijn leven, op aandrang van enkele vrienden, gaf hij dit boek voor publicatie vrij. Met dit boek geeft hij de eerste beschrijving van het voor ons vertrouwde beeld: de aarde tollend om de aardas in een dag en cirkelend om de zon in een jaar. Met zijn beschrijving wordt de aarde ineens een planeet ronddraaiend in het zonnestelsel tussen Venus en Mars. We proberen ons voor te stellen hoezeer dit inzicht het wereldbeeld deed kantelen en waarmee het idee van de aarde als onwrikbaar vast centrum kwam te vervallen!
Voor de planeetbanen ging Copernicus uit van de ideale vorm, de cirkel, net als Ptolemaeus. Om zijn model in overeenstemming te brengen met de waarnemingen bracht Copernicus een groot aantal hulpcirkels naar voren in de beschrijving van de banen van de planeten. De eenvoud van zijn concept van het zonnestelsel verzwakte daardoor, maar dat zijn inzicht juist was, stond voor hem en zijn vrienden vast. Het is belangrijk te bedenken dat Copernicus tot zijn heliocentrische wereldbeeld kwam zonder enige kennis over de zwaartekracht, die pas later werd ontdekt.
Met Copernicus laten we de astronomie van de oudheid achter ons. In de wetenschapsgeschiedenis wordt het begin van de wetenschappelijke revolutie algemeen bij de zogenaamde ´Copernicaanse wending´ gelegd. De Copernicusstraat lopen we af en kruisen achtereenvolgens de Laplacestraat, de Keplerstraat, en de Newtonstraat en vragen ons af welke inzichten over de ‘zwerfsterren’ achter deze vernoemingen schuilgaan.
Voordat we ons startpunt bereiken, kruisen we nog de Mr. P.N. Arntzeniusweg. Wat leert Arntzenius ons over de planeten? Dat blijkt een dwaalspoor; als bestuurder, jurist en dichter is hij hier een vreemde eend in de bijt. Juist na de Napoleontische tijd zat hij in het polderbestuur van de Watergraafsmeer en publiceerde verdienstelijk over de zestiende dichter Pontanus. Tot de volgende Dwars op het Galileiplantsoen.
Beste Robert,
Met mijn project ‘Geef Straten een Gezicht’ ben ik als zeven jaar bezig de straten van Amsterdam van panelen met portretten van de naamgever van de straat te voorzien. Ook voor Watergraafsmeer heb ik een voorstel ingediend maar dat moet nu via het gebiedsplan 2020 worden ingediend. Daarmee zouden straks zo’n twaalf straten een eigen paneel krijgen.