Geregeld mag ik komen voordragen op de radio in een programma over kunst en cultuur. Bij dat programma schuiven altijd interessante gasten aan, die vaak van heinde en verre komen om hun verhaal te komen vertellen. Bijvoorbeeld Myra de Rooy, wereldreiziger, ondekkingsreiziger avonturier en gelukszoeker, net terug van een tocht met sleehonden naar de Noordkaap.
Al tientallen jaren maakt te ze extreme reizen. Lid van de eerste en enige Nederlandse vrouwelijke Himalaya-expeditie in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Samen met vijf andere vrouwen hadden ze met gevaar voor eigen leven een hele hoge berg beklommen, de Chamlang, zonder mannelijke dragers en zonder zuurstofmasker en hebben ze 15 minuten op de top verbleven. Langer kan niet vanwege het zuurstoftekort.
Waarom mensen zichzelf dit aandoen blijft me een raadsel. Maar stoer is het wel. Heel stoer.
Over dit met doodsverachting uitgevoerde avontuur heeft ze nu een boek geschreven, geïllustreerd met indrukwekkende foto’s. Verhaal van een onvervalste topprestatie, feministisch bergbeklimmen, en een boegbeeld voor de vrouwenbeweging, en een toonbeeld voor de kracht van het zogenaamde zwakke geslacht, waarvoor geen berg te hoog is.
De moeder van Myra is ook een klimmer geweest. Tijdens haar zwangerschap ondernam ze nog een gevaarlijke expeditie, en dat is het moment waarop Myra besmet was geraakt met het klimmersvirus.
‘Ik zelf kom al met moeite boven op de Nijlpaardenbrug bij mij om de hoek’, grapte ik, vol bewondering. ‘Dan zijn we buurtgenoten’, antwoordde ze en gaf me haar kaartje, waaruit bleek dat ze op nog geen 100 meter bij mij vandaan woont. Bijna buren zijn. Nu kijk ik altijd naar dat adres als ik er langs fiets.
Ik zie daar nooit beweging, en zelfs in deze donkere tijden brandt er nooit licht. Vast weer op avontuur, ver weg van die veilige postcode 1018, denk ik dan.