Met de proef ‘Ping if you care’ wordt onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de fietsinfrastructuur in Amsterdam. Zevenhonderd mensen deden mee aan de proef en hadden vier weken lang een Ping-knop aan hun fietsstuur hangen. Op 6 juni vond in Pakhuis De Zwijger een avond plaats waar de uitkomsten werden gepresenteerd.
Anne-Mariken Raukema
Met zo’n vijfenveertig aanwezigen was de IJzaal op de vijfde en bovenste verdieping redelijk goed gevuld. De avond past in een reeks avonden over de mobiele stad; dit was aflevering 15, er zullen nog vele volgen. De serie is ingezet omdat meer mensen dan ooit dezelfde schaarse ruimte gebruiken om er te leven, werken en recreëren. Reden om na te denken over hoe we de groeiende bevolking van Amsterdam duurzaam mobiel kunnen houden.
Gespreksleider (‘moderator’) Bahram Sadeghi opende de avond met een paar vragen waar een ieder via de mentimeter (menti.com) op zijn of haar mobiele telefoon op vragen en stellingen kon reageren.
Koen van ’t Hof, manager gedrag en innovatie bij het Programma Fiets, en Geert Prins, projectleider Ping if you care, beiden van de gemeente Amsterdam, lichtten toe dat tot nu toe elke twee jaar een vragenlijst werd verspreid om gegevens over fietservaringen op te halen. Het Ping-project werd in Zwitserland ontwikkeld en twee jaar geleden in België als pilot uitgezet. Hetbiedt de gemeente een goede gelegenheid voor een eigentijdsere manier van meten. De afdeling Amsterdam van de Fietsersbond is er vanaf het begin bij betrokken.
Munitie genoeg
Duizend pingknoppen waren beschikbaar gesteld. Een oproep op amsterdam.nl en een item op AT5 waren voldoende om genoeg enthousiaste deelnemers te werven. Vooraf wist men dat de meeste respons uit het centrum zou komen, en veel minder uit Zuid-Oost en Nieuw-West. Daarom werd daar via huis-aan-huisbladen en het ledenbestand van de Fietsersbond aanvullend geworven. Van de 986 uitgezette knoppen, werden er 701 actief gebruikt. ‘De rest kwam op de fruitschaal terecht’, meende Van ‘t Hof. Maar of dat helemaal waar is… (zie kader). Uiteindelijk kwamen er 43.737 meldingen binnen over onveilige situaties, hinderlijke weggebruikers, of juist goede oplossingen. Bijna 13.000 van deze waren onvolledig ingevuld, waardoor een bruikbaar aantal van 30.825 gegevens overbleef. Toch een flink aantal data om iets te kunnen zeggen over de hoofdstedelijke fietstevredenheid anno 2019. De groep van zevenhonderd die tussen 22 maart en 19 april met de ping fietsten, legde in totaal 90.289 km af. Dat is toch maar mooi twee keer de aarde rond.
De gemiddelde leeftijd van de deelnemers ligt op 40, de jongste was 13, de oudste 86 jaar. Evenveel mannen als vrouwen deden mee. Een zekere mate van representativiteit – al deed geen enkele basisschoolleerling mee.
Zestiger Ad Tiggeler woont op de Zeeburgerkade en maakte in die vier weken tientallen ritten. Naar het centrum, Amstelveen, de Rivierenbuurt. Hij werd geattendeerd door de wekelijkse nieuwsbrief van de gemeente. Nee, lid van de Fietsersbond is hij niet. Wat hem het meest opviel in Oost was het groot aantal fietsers dat tegen de stroom in fietst. ‘En brommers op het fietspad, maar dat geldt voor de hele stad en is gelukkig nu voorbij. Tenminste, als er wordt gehandhaafd, want ik heb nog geen blauw op straat gezien, handhavers bedoel ik.’ Hij pingde bij slecht wegdek en de gevaarlijke situatie op het Oosterdok. Een positieve ping kreeg de Nieuwe Vaart: strak asfalt en overzichtelijk. In de Hoogstraat (centrum) was geen doorkomen aan. ‘De dag nadat ik de ping had ingestuurd, werd ik aangereden door een automobilist van 79. “Ik heb voorrang”, zei hij, “ik ben snelverkeer en dat gaat boven langzaam verkeer.” Ik heb ‘m verteld dat dat al lang niet meer geldt. De ping had hier trouwens geen categorie voor, denk ik.’
Uitkomsten
Verbaast het iemand dat ‘slecht wegdek’ als hoogste ergernis scoort? Op enige afstand gevolgd door ‘verlies van snelheid’, en dat dan vooral door andere weggebruikers. Een auto op het fietspad geparkeerd, een voetganger die zonder op- of omkijken oversteekt, een bakfietser die zonder richting aan te geven plots de weg blokkeert.
Het stadse fietsverkeer vertoont opmerkelijk veel oost-westbewegingen. Met name de Piet-Heinkade en de Zeeburgerdijk zijn druk. Op knooppuntAlexanderplein maken veel fietsers de keuze: door de stad of via de Mauritskade?
Het meest oncomfortabele wegdek van Amsterdam is de Ceintuurbaan; de Eerste Oosterparkstraat en de Eerste Van Swindenstraat volgen meteen daarop. Niet onlogisch: hier zijn de fietspaden betegeld. De geasfalteerde fietsring (Sarpahtistraat – Weteringschans) wordt als meest comfortabel ervaren. Ook parken scoren goed als fietszones. Van lang wachten houden Amsterdamse fietsers ook niet. Als ergste plaats worden beide kanten van de Berlagebrug aangegeven. De kant van de Vrijheidslaan (Zuid) is nog roder (lees: verschrikkelijker) dan de Mr. Treublaanzijde (Oost). Verbaast het dat in de Vijzelstraat het meest door rood wordt gefietst?
Rest van het programma
Daarover kan ik kort zijn. De Brit Piper Hollier was pas diezelfde ochtend benaderd en dit leek een noodgreep. Hij hield namens Carfree Cities Allianceeen verhaal – zo uit de jaren 60. Pingdeelnemer Kees van Wensen was vol goede wil, maar hem werden geen uitnodigende vragen gesteld. Vol treurnis was de ‘paneldiscussie’. Alleen Marjolein de Lange (Fietsersbond) kende de feiten, wist wat gemeente en Fietsersbond de afgelopen decennia hebben gerealiseerd en was genuanceerd. Dat kan ik van beide andere panelleden (Maud de Vries, cofunder van BYCS ‘a company’, zoals ze het zelf formuleerde, en Taraq Hok-Ahin, bestuurslid van The Knowlegde Mile) en de gespreksleider helaas niet zeggen.
Het laatste woord was aan beide mannen van de gemeente. Die zeggen terecht dat de gemeente aan het werk moet met de data en dat deze goed gebruikt moeten worden (‘verwachtingsmanagement’) en sluiten een vervolgproject niet uit. Voorzichtigheid troef. We gaan het zien. Eerste maar eens heldere en concrete plannen maken op grond van de verse data. En die uitvoeren.
De deelnemers gaan naar huis – of naar de bar beneden – met een ‘goody bag’: een ansichtkaart waarop je (digitaal) de gemeente goede fiets ideeën kun sturen en twee fietslichtjes. Altijd handig.
Op 3 juli vindt in Pakhuis De Zwijger een vervolgavond plaats over de sociale kant van fietsen,
Eigen bevindingen
Keurig meldde ik me via de site van de gemeente en haalde de pingknop aan op het stadsdeelkantoor. Even contact maken met je mobiele telefoon en hups – klaar voor gebruik. Dat kostte even tijd. Heb verschillende keren de website bezocht, naar Antwerpen gebeld, waar men me verwees naar de FAQ’s op de site. Heb de knop ingedrukt gehouden, telefoon erbij. Maar niks geregistreerd. De knop heeft drie weken aan mijn fietsstuur gehangen, maar ik gaf uiteindelijk op, zonder iets te hebben kunnen registreren. Ben geen digibeet, maar de hulp heb ik helaas als minimaal ervaren.