Home Overzicht Pleidooi voor de trafokast

Pleidooi voor de trafokast

0

Amsterdam had een rijkdom aan prachtig straatmeubilair, maar de originele girobussen en brandmelders zijn verdwenen. Nu dreigen ook de authentieke trafokasten voorgoed afgevoerd te worden. Herman Wals vraagt om meer respect voor onze erfenis.

Tekst en foto’s Herman Wals

Jarenlang hebben de ontwerpers van de dienst Publieke Werken onze stad verrijkt met zorgvuldig vormgegeven bruggen en gebouwen. Gelukkig is er nog heel veel van de uitgevoerde ontwerpen bewaard gebleven. Het straatmeubilair van de Amsterdamse School komt er helaas minder goed vanaf, terwijl dat toch ooit ontworpen is als onlosmakelijk onderdeel van de publieke ruimte.

Afvalbakken, girobussen, abri’s, telefooncellen, brandmelders – ze zijn allemaal verdwenen. De laatste zichtbare overblijfselen van deze rijke erfenis zijn de onverwoestbare lantaarnpaal PW 24 (door Publieke Werken ontworpen in 1924) en een enkele krul. En dan zijn er nog de gietijzeren trafokasten van de hand van de Amsterdamse Schoolarchitect Pieter Marnette. Die zijn tussen 1926 en 1928 in productie genomen en werden tot in de jaren zeventig in de stad geplaatst.

Alleen een silhouet
Helaas worden de trafokasten van Marnette nu stilzwijgend uit het straatbeeld verwijderd. Rond 2010 begon dat me op te vallen en ben ik foto’s gaan maken van hetgeen er nog over was. Dit jaar heb ik dat rondje nog eens gemaakt en moest constateren dat van de 644 trafokasten uit 2010 er inmiddels 103, oftewel 16 procent, afgevoerd zijn door Liander – dat zich als erfopvolger van het GEB niet veel om de geschiedenis van de stad lijkt te bekommeren. Een sprekend voorbeeld is de kast op de Wethouder Frankeweg, waar alleen nu nog het silhouet op de muur te zien valt.

Trafokast Wethouder Frankeweg.

De historische trafokasten zijn te verdelen in vier hoofdtypen; het kleine, het middelgrote en het grote model én het zeldzaam geworden model uit de jaren tien van de vorige eeuw. Van dat laatste model is er sinds 2010 een verdwenen. Er staan er nu nog 27 in Amsterdam.

Trafokast Cornelis Drebbelstraat.

Het Beukenplein bood plaats aan het grootste model dat Marnette ontwierp, maar die is daar bij de opknapbeurt van het plein verwijderd. Van de 29 grote kasten in de stad zijn er sinds 2010 vier verdwenen.

Trafokast Beukenplein.

Bij straatrenovaties en nieuwbouwprojecten zijn verhoudingsgewijs de meeste kleine kasten verwijderd. Van de 78 stuks zijn er nu 29 over. Gelukkig is het zwierige ontwerp aan de Middenweg er nog.

Trafokast Middenweg.

In absolute zin zijn vooral de middelgrote kasten zoals die van de Wethouder Frankeweg uit het straatbeeld verdwenen. In 2010 waren er nog 407. Daarvan zijn er nu nog 69 over.

Kwaliteit straatbeeld
Wat ervoor in de plaats komt stemt droevig: grijze, non-descripte kastjes die zich niets aantrekken van de al dan niet monumentale omgeving waarin ze geplaatst worden. Liander lijkt zich niet te bekommeren om de rijke Amsterdamse traditie om fraai én functioneel straatmeubilair te ontwerpen. Op z’n minst zou het bedrijf een nieuwe kast kunnen laten vervaardigen die goed in het Amsterdamse straatbeeld past en daar een verrijking van betekent. Wat meer onderhoud in de vorm van een regelmatige schoonmaak- of schilderbeurt van de huidige kasten zou trouwens ook geen overbodige luxe zijn.

De trafokasten behoren tot de details die mede de kwaliteit van het straatbeeld bepalen. Daarom zou de gemeenteraad moeten beschermen wat er nog van over is. Tot nu toe heeft één kast van de serie 1910, in de Langestraat, het tot gemeentelijk monument gebracht. Breid dat uit, zou ik zeggen, en ga met Liander in gesprek over het behoud van deze cultuurhistorische erfenis.