Home Overzicht Poppentheater Koos Kneus al vijftien jaar aan het Iepenplein

Poppentheater Koos Kneus al vijftien jaar aan het Iepenplein

2

Een spook schenkt een beker limonade in voor een prinses, een piraat snaait een koekje. Ouders zitten gezellig met elkaar te praten. Kinderen staan geduldig in de rij om geschminkt te worden. Verkleedkleren worden aangepast, op de grond spelen kleintjes met playmobiel en autootjes ‘Druk?’, glimlacht Dick van Schaik, alias Koos Kneus, ‘meestal is het nog drukker!’

Martien van Oorsouw

Hij verdwijnt achter een gordijn, er klinkt muziek, de voorstelling gaat beginnen. Vol spanning zitten de kinderen op de lichtblauwe bankjes te wachten. De ouders, opa’s en oma’s zitten erachter op stoelen. Een agent komt op, hij is op zoek naar piraten. Hij aait over zijn pet. ‘Weten jullie wat dit is? Een aai-pet.’ De kinderen lachen en volgen vol aandacht de gebeurtenissen.

Zo ging het elke zondag en elke woensdag voor de uitbraak van het corona-virus. Maar nu is het stil op het Iepenplein. De poppen staan keurig in het gelid voor de drie ramen van het hoekpand, niemand daalt de trap af naar de ingang van het poppentheater. ‘Soms beweegt hij voor de grap ongezien een paar poppen in de etalage’, zegt Ina, zijn vrouw, ‘als er kinderen langslopen. Ze weten niet wat ze zien.’ De voorstellingen zijn uiteraard voor onbepaalde tijd afgelast.

Deze situatie is geheel nieuw voor Dick. In de ongeveer dertig jaar dat hij poppenspeler is, heeft hij maar één keer verstek moeten laten gaan: op de zondag in 1998 waarop zoon Frans werd geboren. Hij regelde een clown ter vervanging. ‘Ik heb een beroep waarin je nooit ziek kunt zijn. Er staan vaak kinderverjaardagen geboekt en die kun je zomaar niet afzeggen.’ Hij mist de optredens, ze geven hem altijd veel plezier. ‘Mensen komen naar ons toe om een middag pret te hebben. Ze komen vaak met als hun kind jarig is, ze nemen een taart mee, ze zijn vrolijk. Als ze na afloop voldaan naar huis gaan, geeft me dat een goed gevoel. Ik heb een benijdenswaardig beroep.’

Vijftien jaar is Koos Kneus een bekende verschijning op het Iepenplein. Eind jaren tachtig begon Dick, zonder vast pand, met een draagbare poppenkast, een rugzak met poppen en een gettoblaster. Dat was na zijn studie kinderpsychologie aan de VU, die het bij nader inzien toch niet helemaal was voor hem. ‘Ik begon in de speeltuin van het Vondelpark te spelen. De eigenaar vond dat wel leuk en zette de keer daarop al stoeltjes klaar. Elke voorstelling eindigde ermee dat ik een aap hoog in een boom gooide. De kinderen waren dan heel verbaasd als de aap er de volgende dag weer gewoon was. Hoe kwam die nou uit de boom?’

Hij kent nog kinderen uit die tijd. ‘Die komen nu met hún kinderen! Niet te geloven!’ Ouders begonnen hem ook thuis uit te nodigen, voor kinderpartijtjes, in ruil voor bijvoorbeeld een fles wijn. Zo is het balletje gaan rollen. Als extra activiteit ging hij de kinderen schminken, wat op het Iepenplein nog steeds wordt gedaan. ‘Het is een leuke formule, poppenkast én schminken. De ouders waarderen dat heel erg!’

In de jaren negentig ontmoette hij zijn vrouw Ina, met wie hij het poppentheater runt. Zij doet de publiciteit, Dick de poppen. Niet lang daarna, in 1997, konden ze met de poppenkast een winkelpand in de Commelinstraat betrekken, nummer 54 tegenover Leeshal Oost, hun eerste vaste plek. Er was een galerie ter ziele gegaan en de eigenaar van het pand zocht een ludieke andere bestemming. ‘De buurt was ons welgezind, men vond het leuk dat we er kwamen. Buren vielen spontaan binnen voor koffie en hielpen ons soms ook met opruimen en met andere klussen. We hadden daar echt een buurtfunctie. Er is door de hele straat zelfs een keer oud en nieuw bij ons gevierd.’

Jammer genoeg werden de panden van hun rijtje in 2004 door een projectontwikkelaar opgekocht en hoogwaardig gerenoveerd. De huur werd onbetaalbaar en ze moesten naar iets anders omzien. Dat werd de huidige locatie aan het Iepenplein 40. Een makelaar had die bedrijfsruimte te koop staan. ‘Toevallig kende ik hem, want hij was al eens een keer in ons poppentheater geweest. Ik wist dat nog heel precies, ik had zijn kleinzoon als wortel geschminkt.’

‘Alle gekheid op een stokje, ik ben blij dat we dat toen gedaan hebben. Het was een grote investering. Dat zou nu, met die gestegen huizenprijzen, niet meer kunnen.’
‘Een eigen pand is beter dan spelen op meerdere adressen,’ vervolgt hij, ‘Bovendien, ook buurthuizen rekenen een behoorlijke huur per dagdeel. En ik word een dagje ouder, dat steeds verkassen wordt fysiek te zwaar.’
‘Bijna geen enkele poppenkastspeler heeft een vaste plek. En Carré is te groot’’ zegt hij met een knipoog.

Door de pr van Ina, maar ook door mond-tot-mondreclame is de naamsbekendheid van Koos Kneus inmiddels groot. Niet alleen in Amsterdam, ook in de rest van Noord-Holland weet men dat er het hele jaar door kindervoorstellingen zijn. Met de metro om de hoek is het theater heel goed te bereiken.
Soms speelt Dick op uitnodiging buiten Amsterdam. ‘Mijn ervaring is dat je in Amsterdam andere grappen kunt maken dan elders. Dat heeft toch iets met de grote stad te maken, met dat internationale, met die lossere manier van doen.’

Zich inleven in de leefwereld van kinderen is een tweede natuur van hem geworden. Hij heeft nooit een precies beeld van het publiek dat die dag binnenkomt. Na afloop van de voorstelling laat hij altijd vrolijke liedjes of muziek spelen. Soms worden banken opzij geschoven en gaan kinderen spontaan met elkaar dansen, bijvoorbeeld de pasapas, met allerlei gebaren erbij. ‘Dan zetten we de discobol aan.’ Elk jaar maakt hij spelenderwijs vier nieuwe verhalen. Elke zondag zijn er in de ochtend twee peutervoorstellingen, met veel dieren en liedjes, en op de zondag- en woensdagmiddag zijn er twee stukken voor de kinderen van vier tot acht jaar. Geen enkele voorstelling is hetzelfde, hij speelt altijd in op reacties van de kinderen. Meestal heeft hij een bepaald idee in zijn hoofd als hij begint, bijvoorbeeld: ‘Vandaag is de prinses dom.’ De leidraad is wel dat de kinderen slimmer zijn dan de poppen.

Hij speelt met handpoppen, wel tientallen per voorstelling. Die moeten zo gemaakt zijn dat ze snel op je hand kunnen en er snel weer af. Hoeveel poppen hij precies heeft weet hij niet precies. ‘Er liggen hier zeven boxen met poppen, ik weet niet eens precies wat we allemaal hebben. Het wordt tijd om de boel eens een beetje op te ruimen.’ De poppen komen onder andere uit New York, maar soms komen mensen ook poppen brengen, die dan eerst opgekalefaterd moeten worden.
Zijn favoriete poppen? ‘De lelijke heks, konijn Flapoor met zijn grote beweeglijke oren en natuurlijk de spin.’

Check kooskneus.nl

2 REACTIES

  1. Heel mooi verhaal, je voelt de liefde voor mensen en poppen. Ik weet ook dat de tijd er nu niet is om te spelen.. De wens is dat het nog een keer een groot Poppenfeest mag worden. Bedankt voor het vele plezier namens alle kinderen en dat er toch nog betere tijden komen. Sterkte, groet, Marian