Door Sjaak Brockx | Beeld Eric Koch Nationaal Archief
De man met de gouden handjes, Salo Muller, mag tussen de legendarische namen uit de geschiedenis van Ajax niet ontbreken. Hij was weliswaar geen voetballer of trainer, maar heeft van 1960 tot 1972 grote indruk gemaakt. Aldus Ajax-fan Sjaak Brockx uit de Watergraafsmeer in een nieuwe aflevering van zijn herinneringen en buurtimpressies.
Fysiotherapeut Salo Muller is een icoon geworden waar nog dagelijks over gesproken wordt. Hij was een tovenaar in het speelklaar maken van de spelers. In die periode speelde Ajax het beste voetbal en won veel prijzen.
Bij successen gaat de eer vaak naar de trainer, maar Muller heeft zeker bijgedragen aan de successen. De spelers waren altijd topfit. Hij had de magische gave de behandeling van blessures te vinden die nodig was. Maar behalve met zijn handen wist hij ook met zijn stem spelers te motiveren om tot het uiterste te gaan.
‘Spieren moet je voelen, moderne hulpmiddelen voelen niets’
Tot vanavond
Muller is als joods jongetje gevormd in de Tweede Wereldoorlog. Hij werd uit de crèche van de Hollandsche Schouwburg gesmokkeld. Zijn ouders echter zijn gedeporteerd en omgebracht door de nazi’s. Door onderduikouders is Salo opgevangen. Zij zijn heel voorzichtig geweest met de kleine Salo. Met gevaar voor eigen leven hebben zij hem tijdens de oorlogsjaren in huis gehouden. Later zijn zijn moedige onderduikouders geëerd met een Yad Vashem-medaille.
Oorlogsjaren
Over zijn belevenissen in de oorlogsjaren schreef hij het boek Tot vanavond en lief zijn hoor. Het waren de laatste woorden die zijn moeder tegen hem sprak toen ze hem bij de kleuterschool afzette, de dag dat ze door de Duitsers werd opgepakt. Zijn oorlogsverhaal vertelt Salo Muller ook nog dagelijks. Hij wordt vaak uitgenodigd voor lezingen, voor jong en oud. Hij wil anderen vertellen over vroeger en waarschuwen: dat was toen en het mag nooit meer gebeuren!

IJsklontjes
Dan vertelt hij ook hoe hij nog zeer regelmatig geniet van Lucky Ajax: daar ziet en spreekt hij de spelers die hij vroeger behandelde. Ondanks hun hoge leeftijd zien ze er vaak nog goed fit uit. Hij roemt vooral Sjaak Swart, mister Ajax: hij zou ook mister gezondheid genoemd kunnen worden. Ook Bennie Muller heeft een aparte plek bij hem.
Verrassend is de mening van Salo Muller over de medische wetenschap wat betreft sportblessures. Van alle technische en elektrische hulpmiddelen die er tegenwoordig zijn moet hij niets hebben. ‘Ik moet de blessures en de spieren voelen. Ik had slechts mijn vingers, massageolie en ijsklontjes.’ Het masseren gebeurde gewoon in de kleedkamer in plaats van in de luxe ruimtes van een sportpaleis. Hij hield het simpel met een briljante uitvoering. ‘Die hulpmiddelen op afstand voelen niets.’
Terecht zijn ze hem nog altijd niet vergeten bij Ajax: de belangrijke fysiotherapeut van het Gouden Ajax in de jaren zestig en zeventig. Als hij langsloopt op sportcomplex De Toekomst, wordt er voor hem geklapt!