Home Lezen en schrijven Schaamte over je afkomst

Schaamte over je afkomst

0

Er klinkt veel lawaai in de jungle, maar wanneer schrijver Philip Snijder begint te spreken, verstommen de geluiden in de zaal al snel. In de zaal? Ja, Snijder heeft zich niet onbevreesd tussen de wilde dieren begeven. Hij is te gast bij de Dwars-avond in De Jungle in het Muiderpoorttheater en hoeft ‘slechts’ interviewer Arie van Tol te trotseren.

Door Melissa Plomp | Beeld Annaleen Louwes

Het interview wordt gecompleteerd door Rose Bartholomé, schrijfster bij Dwars, die het nieuwste boek van Snijder gelezen heeft en daarover wat zal vertellen. Afgelopen augustus verscheen Bloed krijg je er nooit meer uit, alweer de vijfde titel van Philip Snijder. Het boek is op dit moment al aan zijn tweede druk bezig.

Snijder (1956) debuteerde pas toen hij 49 jaar oud was. ‘Schreef je voor die tijd dan nooit?’ vraagt Arie van Tol. ‘Jawel, voor mijn werk schreef ik teksten. Maar eerder besefte ik gewoon niet dat anderen mijn verhalen interessant zouden kunnen vinden,’ antwoordt Snijder. Als twintiger schreef hij wel brieven aan zijn vrienden in Leiden. ‘Hele lange brieven met verhalende stukken erin. Of ze het nu leuk vonden of niet.’ Zijn carrière als schrijver begon uiteindelijk door het blog dat hij bijhield. Dat werd gelezen door een literair tijdschrift en Snijder werd gevraagd een verhaal te schrijven. Dit leidde tot zijn debuut.

Bickerseiland
De zaal luistert met genoegen naar het interview. Philip Snijder is een vlotte prater. ‘Zelf woon je in de Watergraafsmeer. Waarom spelen jouw verhalen zich altijd af op het Bickerseiland?’ ‘Dat klopt niet helemaal,’ zegt Snijder, ‘mijn voorlaatste roman speelt zich af rond de moord op Theo van Gogh, dus in Oost. Maar inderdaad, meestal kies ik voor het Bickerseiland. Ik ben daar zelf opgegroeid in de jaren vijftig en zestig en vind het een interessante buurt om over te schrijven.’

In die tijd was het een verwaarloosde volksbuurt. In de jaren zeventig werd Bickerseiland gerenoveerd en omgetoverd in een aantrekkelijke, luxe wijk. Dat Snijder opgroeide in een achterstandswijk vormt een rode draad in zijn romans. Voor (bijna) al zijn boeken geldt dat de ik-verteller zich schaamt voor zijn afkomst uit een arme, ongeschoolde familie. Later echter volgt juist weer de schaamte om deze schaamte.

Lezeres Rose Bartholomé is afkomstig uit Limburg. Het verhaal van Bloed krijg je er nooit meer uit raakt haar persoonlijk als dochter van een mijnwerker. Zij was de eerste in het gezin die ging studeren. Daarvoor verhuisde ze naar Amsterdam. Daar was het socialisme in opkomst, waardoor ze leerde juist trots te zijn op haar afkomst uit een arbeidersmilieu.

‘Ik zie twee lijnen in de roman,’ vertelt ze. ‘De ik-persoon moet naar het ziekenhuis, waar zijn zusje net overleden is. Hij ontmoet daar zijn familie. De tweede lijn speelt zich daarna af. De ik-persoon ruimt het huis van zijn zusje op en krijgt herinneringen. Hij schaamde zich zo voor zijn afkomst dat hij zo snel mogelijk is gaan studeren. Tegenover zijn intellectuele vrienden geneerde hij zich voor zijn familie.’

Geen boodschap
‘Heeft de ik-persoon zelf besloten zijn familie te ontvluchten?’ vraagt Arie van Tol. Snijder lacht. ‘Dat weet ik als schrijver ook niet.’ ‘Kun je Bloed krijg je er nooit meer uit lezen als een roman over de problemen van het samenleven met hele verschillende bevolkingsgroepen?’ Philip Snijder schudt zijn hoofd. ‘Nee, ik wil niet één bepaalde boodschap aan een roman verbinden. Dan moet je een ander soort tekst schrijven, een pamflet.’ Al veel te snel wordt het interview onderbroken door junglegeluiden en een harde knal. Het teken dat de tijd om is.