Home Gezin Speciaal Onderwijs op de Gerhardschool

Speciaal Onderwijs op de Gerhardschool

0
Directeur Erik Scheerder van de Gerhardschool aan de Valentijnkade.

Ouders in de Indische Buurt hoeven niet ver te fietsen om hun kinderen naar een goede basisschool te brengen. IJopener bezocht eerder de islamitische As-Siddieqschool, de interconfessionele basisschool De Waaier en de openbare Flevoparkschool. ‘Je moet ook echt de Gerhardschool bezoeken’, adviseerden de bovenmeesters.

Tekst Hannie Raaff | Foto Marcel de Cnock | IJopener

De Gerhardschool staat aan de Valentijnkade in de Indische Buurt, maar is geen buurtschool. Het is een school voor Speciaal Onderwijs voor kinderen met ernstige gedragsproblemen, de leerlingen komen uit heel Amsterdam.

Bij binnenkomst vallen twee zaken meteen op. Het is een gebouw uit 1921: monumentaal, ruim en licht. De drukte van andere basisscholen ontbreekt; geen rommeligheid, geen soep kokende moeders, geen rennende kinderen. Hier heerst rust, het is opgeruimd en schoon. Directeur Erik Scheerder (45) vat mijn opmerking als compliment op en terecht. ‘Rust, reinheid en regelmaat zijn basisvoorwaarden voor de kinderen van de Gerhardschool,’ verklaart Scheerder.

Wie zijn de kinderen van de Gerhardschool?
‘Bij ons zitten kinderen van vier tot twaalf jaar met ernstige gedragsproblemen of psychiatrische stoornissen. Het zijn kinderen bij wie de gedragsstoornissen niet alleen lastig zijn voor henzelf, maar ook voor anderen. Ze zijn ongehoorzaam, agressief, luidruchtig, driftig, luisteren niet en flippen volledig als ze gefrustreerd worden.

Maar zijn dat niet gewoon de stuiterballen en ADHD’ers waarover veel moderne ouders klagen?
‘Dat is een ander drama,’ zegt Scheerder, zelf vader van twee kinderen. ‘Ouders plakken kinderen te snel een etiketje op. Maar de kinderen die bij ons komen hebben echt forse gedragsproblemen, thuis, op straat, op hun club en ook op school, waardoor ze niet goed kunnen leren.’

De mening van een leerling
Chris, 9 jaar, groep 6

‘Ik zat op een montessorischool in Zuidoost. Dat was de hel. Ik kreeg overal de schuld van. Het was heel spannend om hiernaartoe te gaan, maar het is hier veel leuker en ik ben niet meer het pispaaltje. Ze zijn eerlijk tegen mij en ook tegen mijn moeder. Als ik niet goed werk, zeggen ze het meteen.

Ze zorgen ervoor dat je niet in de problemen komt, maar laten de keuze aan jezelf. Maar ze helpen je wel om een goede keus te maken. Als ik op de oude school mijn werk goed deed, kreeg ik meer werk. Hier krijg ik een beloning. Welke ik het leukst vind? Een beloning is een beloning en dat vind ik altijd leuk. Als ik een sticker krijg geef ik die aan mijn zus, dan plak ik hem op mijn hand en spuit ik er slagroom op. Ik houd heel veel van mijn zus. Ik houd ook veel van lezen. Ik heb thuis wel vijftig boeken.

Wat hier beter kan? Ik zou hier wel een skatebaan willen hebben. En je mag hier alleen naar kinderfilms kijken. Thuis kijk ik ook naar films voor volwassenen. Als ze eng zijn en als ik er niet van kan slapen, is dat mijn eigen keus.

Ik wil later James Bond worden of Spiderman. Ja, gewone politie is ook goed.’

In eerste instantie kijkt de gewone basisschool wat men kan doen om zulke kinderen ‘passend onderwijs’ te geven. De school houdt een groeidocument bij: wat zijn de problemen, wat doen we eraan en welke vooruitgang is er? ‘In het samenwerkingsverband van de basisscholen in de buurt wordt besproken of zo’n aanpak voor een bepaald kind werkt of dat overplaatsing naar de Gerhardschool beter is. Soms hebben kinderen al op vier scholen gezeten voor ze bij ons terechtkomen. Het gaat dus niet om drukke kinderen, maar om kinderen met ernstige problemen’, benadrukt Scheerder.

Is het niet vervelend voor de kinderen als ze met een busje naar het Speciaal Onderwijs moeten?
‘Het is mijn ideaal dat alle kinderen op de hoek van hun straat naar school kunnen. Maar er zijn grenzen aan passend onderwijs. Het gedrag van één kind kan zo storend zijn dat de hele klas eronder lijdt. En daar lijdt het probleemkind zelf ook weer onder.

Als een kind hier binnenkomt, leggen we de ouders uit dat hun kind een mooie kans krijgt, dat we hun zoon of dochter alles kunnen bieden om zich goed te ontwikkelen. Ze krijgen heel goed onderwijs. Wij werken “leerling sturend”: het kind wordt gestimuleerd om het beste uit zichzelf te halen. En we werken met het kind heel gericht aan gedragsverandering.

Niet alleen het kind, maar ook de ouders krijgen steun. De schoolmaatschappelijk werker zorgt ervoor dat het gezin de juiste hulp krijgt en dat school, hulpverlening en ouders goed met elkaar samenwerken. Zij denkt ook met de ouders mee: niet alleen over de aanpak van het kind, maar ook bijvoorbeeld bij het zoeken van een goede sportclub of het aanvragen van geld als er financiële problemen zijn.’

De mening van een leerling
Shaury, 8 jaar, groep 5

‘Ik zat eerst op de Olympiaschool. Ik deed daar mijn werk niet, ging op de tafel liggen en stoorde de hele klas. Toen ik hiernaartoe moest, miste ik mijn vriendinnetjes, maar ik speel nog wel met ze. Het is niet leuk om in de bus naar school te moeten. Het duurt zo lang en er zijn steeds onenigheidjes.

Op deze school zijn ze strenger, maar ook liever. Ze houden tabellen bij en dan word je beloond met stickers of op de computer spelen. Maar je wordt alleen beloond voor dingen die je moeilijk vindt. Als je het makkelijk vindt om rustig te zijn, dan word je daar niet voor beloond. Ik heb mijn werk nu altijd op tijd af. Ik ben goed in taal en rekenen. En slecht in gym want ik heb geen conditie. Tekenen kan ik wel goed. Ik heb een hekel aan lezen maar ik moet van mijn moeder.

Wat hier beter kan? Ik zou weleens vaker rustig naar een film willen kijken. Ik vind het goed dat je hier geen volwassen films mag zien of agressieve films, dat begrijp je toch wel?

Ik wilde vroeger dierenarts worden of tandarts, maar nu weet ik het niet meer.’

Dat klinkt mooi, maar wat doen jullie anders dan gewone scholen?
Meester Erik geeft een rondleiding door de school en dat maakt een hoop duidelijk. In ieder klaslokaal zitten niet meer dan twaalf kinderen. Op het linkerschoolbord staat precies aangegeven welke dag het is en wat de kinderen die dag gaan doen. Als ze een taak goed volbracht hebben, komt er een krul achter hun naam. Als ze niet goed gewerkt hebben, staan er alleen een paar puntjes en weet het kind dat hij die taak nog moet afmaken. Per kind is er een individueel leerplan, afgestemd op het eigen niveau. Deze kinderen hebben structuur, voorspelbaarheid en duidelijkheid nodig om te kunnen leren. Behalve aan de schoolvakken wordt veel aandacht besteed aan de emotionele ontwikkeling en het omgaan met andere mensen. De daarbij gehanteerde methode heet vrij vertaald ‘positieve gedragsondersteuning. In plaats van slecht gedrag te bestraffen belonen we goed gedrag.’ Maar soms moeten er natuurlijk grenzen gesteld. ‘De kinderen weten wat er gebeurt als ze erg boos zijn’, vertelt Scheerder. ‘Dan treedt het time-outsysteem in werking. Ze moeten eerst tien minuten afkoelen in de klas, als dat niet helpt gaan ze naar een buurklas. Als ze dan nog niet zijn afgekoeld gaan ze naar een rustig kamertje bij de achterwacht: iemand van het personeel die op dat moment niet voor de klas staat.’

Het klinkt allemaal wel een beetje streng. Kunnen kinderen hier ook zichzelf zijn?
Voor het eerst is er wat onzekerheid in het gezicht van de directeur. Hij heeft het toch goed uitgelegd? Kinderen worden gemotiveerd en gestimuleerd. Ze worden beloond voor goed gedrag. Ze worden getraind in zelfstandigheid en naarmate de kinderen ouder worden, laat de school de touwtjes vieren. Er is meer dan genoeg ruimte om te spelen. Drie keer per week gymnastiek. Regelmatig naschoolse activiteiten op het gebied van sport en cultuur. De Stichting ART4elkaar maakt met kleine groepjes kinderen kunstwerken. Schoolreisjes en feesten… ‘Maar het belangrijkste is dat de mensen die hier in dienst zijn graag met deze bijzondere kinderen werken’, rondt Scheerder af.

Ik besluit voor alle zekerheid om de laatste vraag ook aan twee kinderen van de Gerhardschool voor te leggen. Zij geven een helder antwoord: ‘Ze zijn hier wel streng, maar ook heel lief.’