Ik zou vaker op een toren moeten staan, bij gebrek aan bergen. Laatst was ik in Brussel. Ik stond op een heuvel en keek uit over de oranje dakpannen, blauwgroene koepels van een kerk, grijze gebouwen, straten. En ik kreeg: lucht, overzicht, perspectief. Meestal zoek ik dat overzicht in mijn hoofd, wat best vermoeiend is. Hoe hoger je het in je hoofd zoekt, hoe minder je op de grond staat. Op een berg, een heuvel of een toren vallen lichaam en hoofd samen. De een hoeft niet boven de ander uit te stijgen. En dan is er vanzelf helderheid. Ik houd van helderheid. Zelfs als het alleen maar een gevoel is.
Er was een lift die een verbinding vormde met de wijk onder aan de heuvel. Onnadenkend stapte ik erin. Binnen een paar seconden was ik beneden en ik had spijt. De gebouwen hingen over me heen. Om de hemel te kunnen zien moest ik mijn hoofd naar achteren buigen. Weg lucht, weg overzicht, weg perspectief. De lucht werd donker en een regenbui viel over me heen. Ik moest waden door rivieren van regenwater die op me afkwamen – dat is weer een nadeel van heuvels. Boven op die heuvel hoefde ik er alleen maar te zijn. Hier beneden had ik weer een doel nodig. Een bevriende Brusselkenner wist gelukkig waar ik moest zijn. Café Monk in de buurt van de Graanmarkt.
De reis in de trein naar huis maakte alles weer licht, ook al was het inmiddels donker. Omdat je toch net iets hoger bent dan op straat? Of is het de beweging? De achtergevels, balkonnetjes en tuintjes gleden aan me voorbij. Een balkon zonder balustrade dat bijna bezweek onder de vuilniszakken en zooi. Wat zo triest kan zijn, verblijdde me nu: iemand had de moeite genomen om die vuilniszakken op een kapot balkon te zetten. Wat doen we toch allemaal ons best. Als we langs Oost rijden, kijk ik met vertedering naar binnen in de verlichte huizen. Al die levens van die mensen in hun huizen. Ik schrik wakker: o ja, ik heb zelf zo’n leven hier.
Ik kom aan op het Amstelstation. Toen een paar jaar geleden hier de bomen op een dag weg waren, dacht ik nog even dat een architectuurclubje daar achter zat. Zonder bomen zag ik pas hoe mooi dat gebouw is. Nu staan er hekken met veelbelovende tekeningen van een nieuwe toren. Nog hoger dan de rest. De Amstel Tower. Laat ik me maar verheugen dat ik daar ooit op kan staan. Amsterdam wordt ‘een kuil met een rand van torens’ kopte laatst De Groene Amsterdammer. Voor iedere Amsterdammer een toren in de buurt voor een wekelijkse portie helderheid.