De hele vrijdag zijn Alina en Joan in de weer bij Post Oost: in de ochtend bij de taalles, in de middag als barmedewerkers. Hoe verschillend ze ook zijn, de twee vrijwilligers kunnen goed met elkaar overweg. Je zou zelfs kunnen spreken van een vriendschap. Hier is Alina uit haar schulp gekropen: ‘Ik durf nu meer te zeggen. Toen ik hier begon, zei ik alleen maar ja en nee.’
Tekst Hella de Groot | Foto Gerard Valentijn
Aan de tafeltjes voor de bar zitten bezoekers te nippen aan hun warme drankje voor ze naar hun bijeenkomst gaan. Koffie, thee, koek, een vriendelijk woord, daarvoor ben je bij Alina en Joan aan het goede adres. Als er één ding is wat ze nu doet wat ze voorheen weinig deed, zegt Alina, is het dit: mensen ontmoeten, hen wegwijs maken, gastvrouw zijn. Dit is wat ze wilde toen ze zich meer dan een jaar geleden via via als vrijwilliger bij ViiA meldde. Een extra stimulans om hier aan de slag te gaan waren de taallessen van vrijwilligster Gerte.
Hard werken, niemand om mee te praten, laat staan haar Nederlands te verbeteren
Van Nieuw West naar Oost
Toen Alina (37) tien jaar geleden uit Burundi in Nederland kwam maakte een ding enorme indruk op haar: de kou, en ze doet een bibberend persoon na. Bij Post Oost is het warm en gezellig. Het maakt haar totaal niet uit dat ze uit Nieuw West moet komen met de tram. Twee keer per week zelfs. Alina is altijd op tijd en halftien is een prima tijd om te beginnen. Heel anders dan toen ze een baan had als schoonmaker op een groot kantoor. Om zes uur ’s ochtends begon haar dienst. Twee uur later moesten de ruimtes smetteloos schoon zijn. Hard werken, niemand om mee te praten, laat staan haar Nederlands te verbeteren. Ze doet het gebaar na van een mond die op slot gaat. Door de lessen en haar werk als gastvrouw is Alina opgebloeid. Dat gaat niet vanzelf: ze maakt stapels huiswerk, en ze oefent haar Nederlands zo veel mogelijk met bezoekers en met Joan. Wie weet kan ze weer gaan solliciteren naar een betaalde baan.
Stress, stress, stress
Joan (‘Ik ben 50 +++’), woonachtig in Amsterdam Oost, komt oorspronkelijk uit Brits Guinea maar woonde lange tijd in de Verenigde Staten, in de staat New York, Queens. Ze werkte er in de financiële wereld en dat betekende stress, stress, stress. Iedere menselijke fout had consequenties. Hele nachten werkte ze door om te achterhalen waar de fout zat die ze had gemaakt. Nederland is relaxter, het enige probleem is dat haar Nederlands nog niet zo goed is dat ze met zelfvertrouwen kan solliciteren. De paar keren dat ze solliciteerde was op Engelstalige banen en toen speelden de zenuwen haar parten. Joan zoekt al pratend naar woorden, maar een term als ‘watersnoodramp’ komt er zonder haperen uit. De watersnoodramp kwam aan de orde bij de taalles waar ze filmpjes kijken, samen praten en teksten lezen. Twee keer per maand is Joan bij de leesclub in de bibliotheek op het Javaplein. Ze schiet in de lach als ze denkt aan dat leuke boek over een autistische man die aan het daten slaat: Het Rosie project!
Alina en Joan kunnen inmiddels lezen en schrijven met elkaar. Soms gaan ze samen naar buiten op de vrijdag, boodschappen doen voor de bar. Het is niet zo dat ze de deur bij elkaar platlopen. Joan woont in Oost, Alina in Nieuw West met haar man en drie zonen. Twee verschillende levens die elkaar iedere vrijdag kruisen. Achter de bar hebben ze het naar hun zin, al zouden ze best iets meer willen doen. De taallessen zijn wel heel druk, altijd. Om van het huiswerk nog maar te zwijgen.