Home Kunst ‘We maakten gordijnen, kinderpyjamaatjes, beddengoed’

‘We maakten gordijnen, kinderpyjamaatjes, beddengoed’

Historische muurreclames in Oost

1

Het pand ziet er verwaarloosd uit, maar het blijkt toch een gemeentelijk monument te zijn. Op de gevel aan het Boerhaaveplein is in steenreliëfs de belettering nog goed te lezen: Wild & Hardebeck’s Gordijnen Fabriek. Wat was dit voor fabriek en wat zit er nu in deze geheimzinnige bakstenen kolos?

Door Hansje Galesloot | Beeld Edward Schenk en Marten Kuilman/Flickr

Historische muurreclames in Oost

Aflevering 4

Alle afleveringen

Het pand gaat de hoek om, aan de Tweede Boerhaavestraat zijn net zulke steenreliëfs aanwezig, maar hier nagenoeg onleesbaar. Het uit 1921 daterende gebouw is ontworpen door architect Carel Tenenti. Hij werd in Nederland geboren als telg uit een familie van Italiaanse schoorsteenvegers. Begonnen in het familiebedrijf, wellicht in de schoorsteen, werkte hij zich via bouwkundige op tot architect. De robuuste, donkerbruine baksteenarchitectuur van het gebouw past goed bij de omringende woningbouw en bij het ongeveer gelijktijdig verrezen badhuis op het plein.

Opdrachtgever was Julius Joseph Hardebeck (1867-1942), zoon van Duitse immigranten. Hij had de gordijnenfabriek overgenomen van de Duitse familie Vinnassa. Dat is geen toeval: de Amsterdamse stoffen- en kledingbranche kende vanaf de tweede helft van de 19de eeuw een sterke Duitse invloed. Denk bijvoorbeeld aan grote bedrijven als C&A en Peek & Cloppenburg.

Doorstart avant la lettre
Erg succesvol was de nieuwe eigenaar niet. In 1927 ging het bedrijf failliet. ‘De schulden overtreffen de baten aanmerkelijk,’ lieten de curatoren in de krant weten. De schulden bedroegen 674.000 gulden en de baten, toch ook niet gering, 590.000 gulden. Daar zal de waarde van het pand in verdisconteerd zitten. Het bedrijf maakte een doorstart onder dezelfde naam en dezelfde eigenaar, ongetwijfeld met achterlating van een deel van de schulden. Die truc is dus niet tegenwoordig pas uitgevonden. In 1938 was het opnieuw raak: weer een faillissement – en weer een doorstart onder dezelfde eigenaar. Na de oorlog was Carl Ferdinand Heinrich de Bos de nieuwe directeur. Pim Kool, geboren in 1945, woonde er toen tegenover. ‘Ik zag altijd textiel/lakens geperst worden in grote mangels, als er weer eens een geblindeerd raam openstond,’ vertelt hij op het Geheugen van Oost.

Alles was stukloon
Er werkten veel jonge meisjes in het bedrijf. Een van hen was Rie Blaas-van Lieshout, nu 85 jaar. ‘Hardebeck maakte gordijnen en vitrage, maar nog veel meer: kinderpyjamaatjes, trappelzakken voor baby’s, schorten, noem maar op. Ik denk dat er een stuk of vijftig mensen werkten in mijn tijd. Alles was op stukloon, maar ik verdiende goed,’ schrijft ze in een mail. De meiden – allemaal in de twintig, nog vóór hun trouwen want dan hield je toentertijd op met werken – gingen ook na het werk veel met elkaar om. Ida van Kouwen-Fiege werkte er al op haar vijftiende, zij maakte ‘valletjes, lakentjes en sloopjes’.

In de jaren zeventig is Wild & Hardebeck ten onder gegaan. Het pand kwam in 1979 in handen van de destijds bekende kunstverzamelaar Frits Becht en van Jan Dibbets, ‘godfather’ van de Nederlandse moderne kunst. Zijn werk – deels hier gemaakt – bevindt zich in belangrijke musea. In 1983 werd het pand gesplitst, Dibbets bezit tot op heden de begane grond en eerste verdieping; de erven van Frits Becht zijn eigenaar van de tweede verdieping. In de jaren tachtig organiseerden Frits en Agnes Becht hier grote kunstexposities.

Tapijt uit Tuschinski
Jammer dat tegenwoordig het pand nooit meer voor het publiek is opengesteld. In 1992 lukte het NRC-journalist Max van Rooy wel om de kunstenaar te spreken te krijgen in dit gebouw. Hij beschrijft het als een ‘immens woon- en werkverblijf’. Ze staan eerst beneden in het atelier, maar dat maakt een verwaarloosde indruk, de kunstenaar zit vaak in het buitenland. Over brede trappen met bakstenen balustraden en gietijzeren leuningen gaat het naar de eerste etage, waar gewoond wordt. Op de vloer ligt een origineel Art Deco-vloerkleed uit het Tuschinski-theater. Her en der staan stoelen van grootheden als Rietveld, Van der Rohe, Eames en Gispen. Een vijftien meter lange ovale tafel en metershoge planten zoals die alleen in een voormalige fabriek kunnen staan, completeren het interieur. Ik zie het helemaal voor me. En ik zou best eens een kijkje willen nemen.

Heb je ideeën voor te herstellen gevelreclames in Oost, neem dan contact op met de WHGA  [email protected].

 

1 REACTIE