Home Lezen en schrijven Jaap Cohen over zijn boek ‘De bolle Gogh’ in Huis De Pinto

Jaap Cohen over zijn boek ‘De bolle Gogh’ in Huis De Pinto

0

Huis De Pinto organiseert avonden met biografen. Ze worden goed bezocht en leveren mooie gesprekken op. Op 18 september interviewde Mieke Warnink Jaap Cohen over de biografie van Theo van Gogh, de Bolle Gogh. Na de pauze kwam de zaal –  die bestond uit diverse buurtgenoten van Theo van Gogh – aan het woord. Een paar reacties op vragen over Jaaps’ fascinatie met deze bijzondere Amsterdamse man, hoe Theo was als vader, omging met zijn vrienden en hoe de reacties waren op de moord op Theo en op de biografie die Jaap schreef.

Lennie Haarsma

Theo heeft veel dingen in gang gezet. Jaap Cohen: ‘Ik zag Theo vaak fietsen, ging naar Jazz-avonden waar Theo ook was maar heb hem nooit gesproken. Ik was altijd al geïntrigeerd door hem en heb 150 mensen over Theo gesproken. Daardoor heb ik heel van kanten van Theo leren kennen. Theo was een unieke persoon, onvergelijkbaar en interessant. Hij had zulke extreme eigenschappen: zijn charisma, zelfspot en ook zijn eigen taal en uitdrukkingen.’

Dingen in gang gezet
‘Het is bekend dat hij vele nare kanten had; voorbeelden van mensen die door hem beledigd zijn en met hem gebrouilleerd raakten en er jarenlang veel last van hebben gehad. Maar hij was ook heel innemend en heeft mooie brieven geschreven. Tegelijkertijd was hij heel polariserend, bijvoorbeeld door structureel de term ‘geitenneukers’ te gebruiken. Maar hij heeft wel dingen in gang gezet. Er is ook niet echt één reden aan te wijzen waarom hij zo was’

Eenzaam
‘Diep vanbinnen was Theo erg eenzaam; dat komt ook naar voren in zijn brieven. In de biografie heb ik als motto een fragment gebruikt uit een boek van de Zweedse schrijver Hjalmar Söderberg: MEN WIL BEMIND WORDEN, bij gebrek daaraan bewonderd, bij gebrek daaraan gevreesd, bij gebrek daaraan verafschuwd en veracht – de ziel huivert voor de leegte en wil tot iedere prijs contact. Die zinnen slaan erg op Theo, vind ik’

‘Zijn opmerkelijke gedrag zat er al vroeg in’
‘De oorlog speelde ook een belangrijke rol in zijn familie. Zijn oom was verzetsstrijder en is geliquideerd. Indrukwekkend zijn de woorden op de grafsteen van zijn oom op de erebegraafplaats in Overveen: ‘Moedig en onverschrokken voor de vrijheid’. Door mijn boek is Theo voor mij iets dichterbij gekomen. Zijn opmerkelijke gedrag zat er al vroeg in. Ik heb geprobeerd verbanden te laten zien.’

Op de vraag wie Theo aankon, hem van repliek kon dienen, zegt Jaap het volgende: ‘Dat waren Ischa Meijer, Wim T. Schippers en Hans Teeuwen. Ook Connie Palmen kon hem aan’.

Theo was een goede vader
‘Met Heleen had Theo een langdurige relatie en toen hun zoon Lieuwe werd geboren voelde hij zich gelijk verantwoordelijk voor hem. Hij deed alles voor zijn zoon. Toen Heleen hem vertelde dat ze een ander had en hun relatie afliep, heeft hij er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat zijn zoon daar niet de dupe van werd. In die tijd viel hij wel 30 kilo af. Lieuwe is nu aan het schilderen. Ik heb een bijzonder schilderij dat hij maakte van zijn vader, met kogelgaten in zijn buik, achterin het boek opgenomen’.

Monster van de Pythagorasstraat
Theo woonde tot zijn dood in de Pythagorasstraat. Hij werd ook wel het monster van de Pythagorasstraat genoemd. ‘Theo is geboren in Wassenaar; op zijn zeventiende is hij uit huis gegaan. Hij zou te onhandelbaar geweest zijn. Wel hebben zijn ouders hem altijd ondersteund. In Amsterdam woonde hij eerst op een woonboot, daarna op de Brouwersgracht en toen op de Pythagorasstraat’.

Voor sommige mensen is het boek ook een soort heling
Jaap vertelt over de reacties op de dood van Theo. ‘Het was verbijsterend dat hij op klaarlichte dag werd vermoord en zelfs zijn keel doorgesneden. Remco Campert was één van de weinigen die zich niet conformeerde aan collectieve sentimentaliteit. Hij kon het in de persoonlijke omgang meestal prima met Theo vinden, maar vond dat vrijheid van meningsuiting toch iets anders is dan de vrijheid om mensen in hun ziel pijn te doen’

Column van Remco Campert
‘Campert schreef op 3 november 2004 een column voor de Volkskrant met de volgende tekst: Ik vind dat iemand die toen schreef ‘wat ruikt het hier naar caramel… vandaag verbranden ze de suikerzieke Joden niet als een held van de vrije meningsuiting de geschiedenis in moet gaan. Maar het bleek bij de presentatie van mijn boek dat de biografie voor sommige mensen een soort heling is. Ook is het opvallend dat er geen rel is ontstaan en dat zowel Geen Stijl als de Groene Amsterdammer positief over het boek waren. Theo’s moeder leeft nog en ook zij is – gelukkig! – positief over het boek’.