Home Dwars nieuws Danse macabre

Danse macabre

0

 Verhaal Melissa Plomp | Illustratie Ruud Meijer

De mensen drommen bijeen naast de sloot die de weg scheidt van de oude Oosterbegraafplaats. Het loopt tegen middernacht, toch stromen er honderden mensen toe. Hoe vaak wordt men getrakteerd op een spookvoorstelling? Tussen de bomen en graven klinkt gezang. Een geheimzinnige schim danst tussen de bomen. Wat kan het op deze donkere herfstavond nou anders zijn dan de wederopstanding van een van de doden, die daar zijn laatste rustplaats heeft?

De twee dronkaards worden hardhandig het café uitgezet. Lallend strompelen ze de straat op. ‘Hé, wat zie jij er slecht uit’, roept een van de drinkebroers tegen zijn makker, ‘Zelfs een lijk is nog mooier!’ ‘Ben ik een lijk?’ roept zijn drinkmaat, ‘Maar dan hoor ik hier niet.’ Slingerend begint hij de Plantage Middenlaan af te lopen in de richting van de Muiderpoort. ‘Hé, waar ga je heen?’ roept de drinkebroer nog, maar zijn makker loopt door.

Hij slingert onder het oude poortgebouw door en steekt de brug bij de Singelgracht over. Al bijna twintig jaar is de Muiderpoort zijn functie als stadspoort kwijt. Het hek bij de brug wordt ’s nachts niet meer gesloten.

De dronkaard blijft staan bij de poort van de Oosterbegraafplaats, net buiten de Muiderpoort. Hij rammelt aan het hek. ‘Ik ben dood. Laat mij er in! Laat dit arme lijk binnen.’ Niemand reageert, de begraafplaats is verlaten. Wanhopig zwalkt de dronkelap heen en weer. Dan neemt hij een snoekduik de sloot in en waadt door de modder naar de overkant, waar hij ternauwernood op de oever weet te krabbelen. Glimmend en zwart van de blubber blijft hij zo op de oever liggen.

Zijn drinkmaat is hem zo goed en kwaad als dat ging gevolgd. Na de nodige sanitaire stops bereikt hij de Muiderpoort. Hij kijkt om zich heen. Waar kan zijn vriend zijn? Hij strompelt verder. Dan hoort hij een kreet. En, oo gruwel, aan de rand van de begraafplaats ziet hij een zwarte, glanzende schim zich verheffen. De schim schreeuwt het uit. De drinkebroer ook. ‘Een spook, een spook!’ roept hij en hij wijst naar de begraafplaats. Passanten blijven staan om te kijken wat er te zien valt. De zwarte schim zwaait naar hen. ‘Joehoe, ik ben dood! Ik ben een lijk!’ roept de schim hen wuivend toe, waarna hij zingend tussen de bosjes verdwijnt. Steeds meer mensen blijven staan om een glimp op te vangen van het zingende lijk dat daar tussen de grafstenen danst. De meeste moeten lachen, sommige klampen zich angstig aan elkaar vast. Zijn de doden tot leven gekomen?

Twee grafdelvers zijn in allerijl opgeroepen. Wanneer zij met hun lantaarns in de hand, zoekend tussen de bomen en graven verdwijnen, gaat er een siddering door het verrukte publiek. Wat een sensatie! De grafdelvers proberen het ‘lijk’ te pakken te krijgen, hun lichtjes dansen over de begraafplaats. Maar het lijk heeft de grootste lol en is niet van plan de begraafplaats te verlaten. Het zijn een paar toegesnelde agenten die de dronkaard, vol opgedroogde modder, uiteindelijk weten te vangen. Precies als de klokken het spookuur slaan. Zijn roes zal hij uit mogen slapen in de arrestantencel van de Muiderpoort, met uitzicht op de begraafplaats waar hij als lijk zo’n fijne tijd heeft gehad.

Dit voorval vond plaats in september 1883. Een jaar geleden schreef ik over een andere ‘geestverschijning’ op dezelfde plek, zo’n dertig jaar later. De oude Oosterbegraafplaats werd toen al geruimd voor de aanleg van het Koloniaal Instituut, later het KIT en Tropenmuseum. In 1929 bezocht de wereldberoemde schrijver Sir Arthur Conan Doyle dezelfde plek. Grappig genoeg niet om een lezing te geven over zijn beroemde personage Sherlock Holmes. Nee, Conan Doyle was ook bekend als ‘spiritist’. Hij geloofde in een leven na de dood en in geesten die contact konden zoeken met de levenden. Daar schreef hij een ‘wetenschappelijk’ boek over. Hij gaf dat jaar in het Koloniaal Instituut een zeer goed bezochte lezing over dit onderwerp. Blijkbaar behield de plek een spookachtig sfeertje.