Bij het Nationaal Slavernijmonument in het Oosterpark herdacht en vierde de Marron gemeenschap op 10 oktober met een ceremoniële plechtigheid de strijd voor vrijheid herdacht en brengt de Marron gemeenschap in Nederland. Als eerbetoon bracht de Maron gemeenschap een plengoffer ter ere van de voorouders en hun onvermoeibare strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid.
Na een optreden van een spoken word artiest en het bespelen van de apinti (een enkelvellig slaginstrument dat door de Marrons werd gebruikt in religieuze dans en muziek) werd de herdenking afgesloten met een minuut stilte, gevolgd door het leggen van kransen. Na de ceremonie was er een nagesprek bij De OASE in de Vrolikstraat. De Marrons herdenken en vieren sinds 1974 jaarlijks op 10 oktober de succesvolle strijd tegen onderdrukking en voor vrijheid door hun voorouders.
Bij de herdenking in het Oosterpark benadrukte stadsdeelbestuurder Jan-Bert Vroege dat de heldendaden en offers van de Marrons voortdurende herdenking verdienen. ‘Dit moment draagt bij aan de verschillende terugkerende herdenkingsmomenten bij het Slavernijmonument. Daarom is het belangrijk dat dit monument een waardige plek blijft waar iedereen kan stilstaan bij onze geschiedenis. Met de komst van het Nationaal Slavernijmuseum en de bestaande organisaties zoals NinSee, Suriname museum en Black Archives, kunnen we samen zorgen dat deze geschiedenis levend blijft voor toekomstige generatie.’
Tussen 1650 en 1830 ontvoerden mensenhandelaren ruim een kwart miljoen Afrikanen naar Suriname. Een deel van de tot slaaf gemaakten wist aan de slavernij te ontsnappen. De gevluchte tot slaaf gemaakten, ook wel bekend als de Marrons, zijn in stamverband in de oerwouden van Zuid-Amerika gaan leven. De Marrons stichtten er dorpen en leefden van de jacht en de visserij.
Door de koloniale overheid in Suriname werd op 10 oktober 1760 het eerste vredesverdrag gesloten met de Aukaners, één van de stammen van de Marrons. Deze groep verkreeg hiermee juridische vrijheid en territoriale rechten in het binnenland. Dit eerste verdrag van 10 oktober 1760 staat daarom gegrift in het geheugen van de Marrons.
Foto NiNsee