Nooit eerder had ik over het bestaan van de Ygracht gehoord. Ook nog met een Griekse Y, niet de onze met I en J. Maar sinds het lezen van het boek Daar aan de oude Ygracht – 600 jaar Amsterdamse geschiedenis op 300 meter kade, weet ik beter. We kennen het stuk nu als de Prins Hendrikkade, en de historie is even boeiend als soms schrijnend.

Anne-Mariken Raukema

Olga de Haan, de Nederlands-Russische auteur, woont zelf al heel lang aan de Prins Hendrikkade. Ze werkte jarenlang in verschillende landen: Kazachstan, Kirgizstan, Rusland. En keerde altijd weer terug naar de woongroep op dezelfde kade tussen het West-Indisch Pakhuis en de voormalige Zeevaartschool, tussen het ’s-Gravenhekje en de Schippersgracht.

Het boek is helder, chronologisch ingedeeld en begint omstreeks 1500. Van de huidige – toch wel – troosteloosheid, drukte in en rond de IJtunnel, NEMO erbovenop, van de museumhaven en Arcam, het Oosterdokseiland met Conservatorium, bibliotheek en Booking.com, het Centraal Station op loopafstand is nog lang geen sprake. In dit stukje Amsterdam kan het contrast bijna niet groter.

 Huis- en werfbezitters van de Lastage uitgekocht

Zes eeuwen geleden was de Amsterdamse Ygracht een modderige rafelrand op het werkeiland Rapenburg. De ruige zeearm liep van de Zuiderzee tot aan Castricum en klotste aan de Ygracht regelmatig tegen de walkanten. De aanduiding Y zou komen uit het Westfries voor ‘water’ – denk aan Ee, Aa en Eau.

Eind zestiende eeuw kondigde het stadsbestuur aan dat de huis- en werfbezitters van de Lastage ging uitkopen om een verdedigingswal aan te kunnen leggen. Tijdens het jarenlange gesteggel bloeide intussen de scheepsbouw. Het kleine stukje werd te klein; houtopslag, scheepswerven, pakhuizen en dan ook nog woningen. Het ontstaan van Rapenburg, Uilenburg en Valkenburg (wat eerder Marken werd genoemd) wordt in het boek levendig beschreven.

De komst van de VOC leidde tot een explosieve groei in het centrum van waaruit Amsterdam de zeeën veroverde.

Ygracht werd Prins Hendrikkade

In 1880 kreeg de Ygracht de naam Prins Hendrikkade, als eerbetoon aan Willem Frederik Hendrik, die het jaar daarvoor was overleden. Hij was de enige Oranje die de koloniën in de Oost (Nederlands-Indië) en in de West (Suriname, Aruba en Curaçao) bezocht en een lange carrière in de marine had. Hij werd daarom ook wel Hendrik de Zeevaarder genoemd.

De Ygracht was het toneel van plundertochten en stakingsrellen, er woonden illustere figuren als koopman Fentener van Vlissingen en dominee Abraham Kuyper. Schril was het eeuwenlange contrast tussen de lommerrijke gracht of kade waar dames van de goede stand flaneerden en de arme Joodse wijken die er achter lagen.

Interessant is te lezen over de geschiedenis van de Kweekschool voor de Zeevaart – maar misschien omdat mijn vader hier in halverwege de jaren vijftig werd opgeleid tot eerste stuurman. Kort voor 1785 werd deze opleiding opgericht, de eerste in continentaal Europa met een internaat. In 2000 sloot de zeevaartschool z’n deuren en verhuisde naar Enkhuizen. Het opleidingsschip Kaatje, dat ruim twee eeuwen naast de school lag achter een muur, verhuisde mee.

Interessant zijn de kaderteksten, die achtergrondinformatie bieden, en onder andere ingaan op het ontstaan van de ‘bomen’, afsluitingen voor schepen met boomstammen, denk aan Hannekes boom. Of op de persoon van Alida de Jong, nicht van Lou de Jong en die veel betekend heeft voor vrouwen en de vakbeweging. Het boek is rijk geïllustreerd en geeft door de bijschriften ook meer informatie. Zo is Kaatje, het boegbeeld van de zeevaartschool, gemaakt door Anthonie Ziesenis, stadsbeeldhouwer uit zes stukken hout. En de naam Ziesenis kunnen we kennen van de Zieseniskade bij het Leidseplein.

Goed boek

Daar aan de oude Ygracht is uitstekend gedocumenteerd, uitgebreide literatuur- en beeldverantwoording, een bijna uitputtend register. Beetje schoolse, maar ook compacte stijl, die je als lezers in staat stelt binnen het bestek van 200 pagina’s veel te weten te komen over dit stuk Amsterdam.

Een enkele keer veroorlooft Olga de Haas zich een humoristisch uitstapje. Daar waar ze de sociale en hygiënische toestand van de eilanden achter Prins Hendrikkade vergelijkt met die in de – nog slechtere – Jordaan schrijft ze: ‘Toch kan men wel constateren dat de Jodenbuurt nu niet bepaald een Davos was wat betreft de luchtkwaliteit.’ Hiervan had ik er wel wat meer willen lezen. Maar voor wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van dit stukje Oost, is Daar aan de oude Ygracht beslist een aanrader.

Op donderdag 12 september om 16.30 uur wordt het boek gepresenteerd in het Stadsarchief. De toegang is gratis.