Autodidact Louis Visser klapt vier keer per week in Amsterdam zijn schildersezel uit om een straatbeeld te schilderen. Een vakkundig impressionist die dankzij zijn hobby een rijk sociaal leven heeft.

Jaap Stam | Foto’s Eddy Ellert

Zonder plan gaat straatschilder Louis Visser (71) de deur uit van zijn appartement op het Krugerplein. Na enkele minuten dralen – ga ik links, rechts, de stad in of naar de Watergraafsmeer? – valt de beslissing. Puur op gevoel, het is niet uit te leggen. Dan bindt hij de uitklapbare schildersezel op zijn rug, stopt het schilderskistje in de fietstas en stapt op de fiets.

Soms fietst Visser anderhalf uur eer hij ergens neerstrijkt. Meestal in Amsterdam, een enkele keer maakt hij een uitstapje naar de Vecht. Nog geen vijf keer per jaar keert hij onverrichterzake huiswaarts. De schoonheid moet hem overvallen, hij gaat aan de slag waar het mooi is. Punt. Hij houdt niet van uitvoerige verhandelingen om zijn schilderijen te verklaren. Die spreken zelf voor wie het zien wil.

Een uur of vijf is Visser bezig met een schilderij. Is de compositie goed, het ritme, is het niet te druk? Schilderen is de kunst van het weglaten, je moet weten wanneer je moet stoppen. Als het beeld hem absorbeert en hij er in kan opgaan, is hij tevreden.

Linnaeusstraat ter hoogte van Oostpoort

Een kleine 3.500 schilderijen heeft Visser de afgelopen 22 jaar gemaakt. Veruit de meeste op olieverfpapier van het Franse Canson, dat is stevig en zuurvrij. Een hoogst enkele keer op een paneel. Rijen dik staan ze tegen de muur in zijn woonkamer, honderden per rij, ze steken wel een meter de huiskamer in. Ze meten 32,5 bij 25 centimeter, een lekker klein maatje, goed te behappen in één schildersessie. Meer ruimte heeft hij niet nodig om te vertellen wat hij wil vertellen.

Met verkopen houdt Visser zich niet bezig, dat is zo’n gedoe. Voor je het weet is het werk. Hij hoopt dat hij een deel kan nalaten aan het Stadsarchief. Dan kan het publiek over zijn schouder meekijken naar de steeds veranderende stad. Zo heeft hij veel werk van de Noord-Zuidlijn in aanbouw.

Na een afgebroken studie theologie deed Visser toelatingsexamen voor de Rietveldacademie. Hij werd afgewezen, ging naar de pabo en werd docent Nederlands. Elf jaar geleden ging hij met prepensioen. Trok hij tot die tijd maximaal drie keer per week eropuit met zijn schildersezel, nu minimaal vier keer. Vorig jaar was een topjaar en ging hij 245 keer op pad. Op regenachtige dagen schildert hij op een schuilplaats, in de onderdoorgang van het Rijksmuseum, in een galerij of onder een brug of viaduct.

De Muiderkerk

Al jong was Visser in de ban van tekenen, hele kladblokken tekende hij vol, uren aan een stuk. Op zijn twaalfde verjaardag kreeg hij een schilderskistje, ook in het schilderen kon hij zich helemaal verliezen. Dat is nog steeds zo, zodra Visser wit, middengeel, okergeel, middenrood, Indisch rood, gebrande sienna en ultramarijn uit de tubes heeft geknepen op zijn spiegelgladde palet, is hij in zijn eigen universum.

In dat universum is iedereen welkom, Visser kan praten en schilderen tegelijk. Het schilderen geeft hem een rijk sociaal leven, mensen spreken hem makkelijk aan. Gisteren nog kwam de vrouw van het huis dat hij aan het schilderen was met een kop koffie naar buiten. Ze hadden een geanimeerd gesprek. Zou Visser nooit hebben gehad als hij daar niet aan het schilderen was geweest.

Visser heeft internet noch smartphone. Hij is enkel bereikbaar via een 020-nummer. In die keuze wordt hij steeds vaker bevestigd. Als mensen naar zijn website vragen en horen dat hij geen internet heeft, hoort hij steeds vaker: ‘Wat heerlijk, hoe doet u dat?’

Alle uren die anderen dagelijks op internet en hun smartphone doorbrengen heeft Visser beschikbaar om te schilderen. En dan al die onzinappjes waarmee mensen elkaar bombarderen, je moet overal op reageren. Kost alleen maar energie. En die stopt Visser in het schilderen. Hij mag dat graag vertellen.

Hoe vaak wordt hem niet gevraagd of ze een foto mogen maken, vooral door jongeren. ‘Heb je wel goed gekeken’?, luidt zijn wedervraag. ‘Je hebt van nature een stereocamera, je krijgt het geluid en de geur erbij. Geniet van het moment en laat het daarbij. Wat moet je met al die foto’s? Hoe vaak kijk je er nog naar?’

Ze willen contact met de werkelijkheid, maar die plaatsen ze meteen in het verleden op het moment dat ze een foto maken. En dan houdt Visser op, hij wil niet te prekerig worden, wil geen ‘pedantje’ zijn.

Toch nog even: mensen vragen niet meer de weg, want daar hebben ze Google Maps voor. Dat was vroeger een moment om contact te maken. Door internet is de hele wereld binnen bereik, maar het directe contact verdwijnt. Internet gaat de menselijke maat te buiten.

Visser schildert zonder pretentie en noemt zichzelf een amateur met een uit de hand gelopen hobby. Kunsthistoricus Jaap Versteegh denkt daar heel anders over. Die roemt Vissers rake penseelstreek, sfeervolle kleurgebruik en vanzelfsprekende composities. ‘Een meesterlijke kunstschilder in zakformaat’, schrijft hij in De schilders van de Vechtstreek.

Het belangrijkste is dat hij zijn schilderijen met plezier maakt, vindt Visser. Een groot deel van het plezier is het schilderen zelf en de rest komt van het contact met voorbijgangers.

De fontein op de Hogeweg