Als ik na een heel leuk gesprek met kinderboekenschrijfster Levina van Teunenbroek weer naar huis fiets, begint er opeens toch nog een vraag in mijn hoofd rond te spoken. Hoezo en waarom, na al het succes dat ze met haar reeks kinderboeken heeft, wil Levina ooit nog eens een thriller schrijven?

Henny Reubsaet

De Ridder zonder Billen, haar eerste kinderboek dat vijf jaar geleden uitkwam, is al aan de 21e druk toe. Er zijn van de serie 155.000 exemplaren verkocht in Nederland en Vlaanderen. Inmiddels is het ook op de markt in Spanje, Italië, Frankrijk, China en Australië. De succesvolle serie bestaat inmiddels uit vijf delen en ze heeft nog twee andere boeken geschreven die succes hebben.

‘Ik ben gewoon een meisje uit Oost’

Levina leest met heel veel plezier uit haar boeken voor op basisscholen en in winkels en voor haar eigen kleinkinderen die (nog) niet weten dat oma hun boek zelf geschreven heeft. Haar boeken zijn in het lesprogramma van de kleuteruniversiteit opgenomen omdat ze zo rijk van taal zijn en worden ook bij Close Reading lessen gebruikt. De Ridder zonder Billen gaat nu zelfs het jeugdtheater in, voor twee-plus, compleet met toepasselijke liedjes en muziek. En dan vertelt ze opeens tussen neus en lippen door dat het eigenlijk haar droom is om ooit nog een thriller te schrijven!?

Een thriller? Hoe kan ik dat nu rijmen met alles wat ik net van haar heb gehoord? Wil ze dan toch gaan schrijven over moord en doodslag en geheimen en de donkere aard van de mens? Terwijl ze juist zo’n enthousiast pleidooi heeft afgestoken voor de noodzaak om meer humor, luchtigheid en vrolijkheid in het leven van mensen te brengen, gezien de huidige ontwikkelingen in de maatschappij?

Met stijgende bewondering heb ik deze ochtend naar haar geluisterd. Hoe deze ondeugend ogende dame ‘Ik ben gewoon een meisje uit Oost’ zich op haar 55e tot een gelauwerde kinderboekenschrijfster heeft ontwikkeld. Haar nieuwste boek De Koning zonder Kroon is vorige week net uitgekomen.

Ze heeft de De Ridder zonder Billen voor me meegenomen en ik bekijk het nieuwsgierig. Het is een heerlijk prentenboek met prachtige tekeningen van Charlotte Bruijn voor de allerkleinsten waar ongetwijfeld ook de mama’s en papa’s heel veel plezier mee beleven. Het verhaal is erg grappig. Vooral bij de grote uitklapplaat in het midden van het boek waar het interieur van een billenwinkel in alle glorie te zien is, kijk je je ogen uit. Maar vanochtend moet ik vooral lachen met Levina zelf die ook met vertellen geen moeite blijkt te hebben.

Fantasie, levenslust, Amsterdamse humor, het spat gewoon van haar af. Uit haar verhalen klinkt een grote liefde voor kinderen door, een groot gevoel voor absurde situaties en een idealistische inborst die de wereld wat mooier wil maken. Tel daar een licht Amsterdams accent bij op (geboren in de Jordaan, als dochter van een Pleiner en een Dijker! Amsterdamser kun je het niet hebben) en ze zou zo het toneel op kunnen als cabaretier. Dat vindt ze zelf misschien niet, maar haar vroegere werk in de opvang voor kinderen uit het speciaal onderwijs en in reguliere kinderdagverblijven heeft haar zeker een basis gegeven om met verve vrolijke verhalen te vertellen aan een groep.

Het verzinnen van verhalen doet ze al heel lang. Als kind op de lagere school in de Cornelis Drebbelstraat wist ze met haar fantasie-opstellen haar leraren vooral bezorgd te maken. Spoort dit kind wel? Terwijl haar ouders er gelukkig juist heel erg om konden lachen. Aan hen heeft ze dus ook haar eerste boek opgedragen.

Als ik haar zo aanhoor kan ik me goed voorstellen dat ze tijdens een bezoekje aan schoolklassen echt álle kinderen weet te boeien, ook de niet-lezers. Bij haar voorleessessies over de Ridder krijgen kinderen een knutselplaat waar ze achterbindbipsen mee kunnen maken. De Koning zonder Spierballen levert de kinderen een work-out poster op met gym- en yoga-oefeningen. Die gaan ze in de klas samen met haar doen (“de plassende hond” is een hilarische aanvulling op de serieuze yogaroutine).

Ze houdt niet alleen van voorlezen, maar ook van spelletjes doen en buiten spelen, op het strand en in speeltuinen. Lekker vies worden. In haar doe-boeken kan ze zich heerlijk uitleven met puzzels, spelletjes en kleurplaten. Ze is het kind in zichzelf duidelijk niet kwijtgeraakt. ‘Ik ben een kinderlijk mens.’

Ze ziet haar schrijverschap als een groot avontuur dat haar veel brengt. Ze leest bij voorkeur voor in achterstandswijken, waar ze ook wel boeken weggeeft. In haar eigen woorden: ‘Dit cadeau krijg ik van het leven. Daarom vind ik ook dat ik iets terug mag doen. De maatschappij is veel te ik-gericht geworden. We moeten juist meer samen gaan delen. En alle vriendelijkheid die je geeft, komt ook weer bij je terug.’

Als ik later overdenk wat ze allemaal verteld heeft deze ochtend, zie ik dat haar levensverhaal ook beschouwd kan worden als één groot kinderboek. De heldin die voelt dat ze niet op de goede plek zit en op weg gaat, draken op haar pad vindt die ze moet verslaan (tegenslagen en fantasieloze volwassenen). Lieve feeën heeft die haar altijd helpen en bijstaan (haar ouders), een modderige weg doorploetert die haar hindert om vooruit te komen (werken als alleenstaand ouder). Gelijkgestemden vindt die haar wel begrijpen (kinderen en creatievelingen). Wonderen die gebeuren (de juiste mensen en een prins ontmoeten die je op het pad helpen van kinderboekenauteur), een pot met goud uitgraaft (de Schrijversacademie) en tenslotte, na dat hobbelige levensavontuur met diverse omzwervingen en avonturen waar ze altijd weer relativerend om gaat lachen dan tenslotte toch die goede afloop…

Ze legt haar persoonlijkheid, levenservaring en gevoel voor humor in haar boeken, meen ik te mogen concluderen als ik haar opmerkingen hoor. ‘Ik blijf een opvoeder, ik stop altijd een boodschap in mijn boeken.’ De koningin in haar boeken die altijd met de oplossing komt? ‘Ja, wij vrouwen regelen toch altijd van alles?’ Waarom de koning geen spierballen heeft? ‘Hij zit constant op zijn telefoon en kijkt chillend op de bank naar ‘Vetnix’. Dat is niet goed voor lijf en leden. De boodschap is dat je ook buiten moet spelen. Dat is gezond én je wordt er vrolijk van. Het kan naast elkaar bestaan, van alles een beetje.’

Als kind was het haar droom om ooit een eigen boekje bij Bruna te hebben liggen. Want in haar buurt was de Bruna de plek waar boeken verkocht werden. Dat haar boeken nu zelfs in Australië en China in de winkel liggen, is iets wat ze nooit had kunnen bedenken.

Momenteel is ze bezig met het uitwerken van een tweede boek over de Kabaalbende. Die boeken schrijft ze voor kinderen die al zelf kunnen lezen. In het dorp Braverick zijn Liedewij Stout en rastapapa Ben van Streek de speelgoedwinkel Stoute Streken begonnen. Hun dochter Frieda, die Frietje wordt genoemd, moet niks hebben van de strenge regels in het dorp en zet samen met haar vriendjes de boel op stelten.  Met illustratrice Charlotte Bruijn bedenkt ze vaak de meest absurde situaties. Charlotte kan haar als geen ander volgen in haar ideeën, alles nog gekker maken en dat omzetten in mooie tekeningen. Ze lachen heel wat af als ze samenwerken. Vaak moeten ze elkaar een halt toeroepen bij hun gedachtespinsels: stop stop stop we schrijven voor kleine kinderen, dit kan niet!

Het lijkt haar leuk om te blijven schrijven voor de kinderen die opgegroeid zijn met haar prentenboeken. Om dus samen met hen ‘groot’ te worden. Boeken die steeds wat ingewikkelder worden qua verhaallijnen en rijker qua woordenschat. Haar ideeën ploppen gewoon op.

Ze denkt na over een boekje met flapjes. Een ode aan opa’s en oma’s. Iets om flink te lachen en een kleine boodschap. Een gezonde dosis zelfspot ook, want ze is zelf ook bijna zestig en oma. Ze geeft een voorbeeld van wat je met oudere flapjes kan doen. Uiterst origineel en creatief, ik zie het voor me en kan niet stoppen met lachen. Ik word uiteraard nieuwsgierig naar de rest, maar ze zegt er verder niets over. Nu maar hopen dat ze tussen al die schrijfavonturen door ook aan dat boek met flapjes gaat werken. Ik teken er alvast voor in. Ze moet haar thriller-droom nog maar even voor zich uit schuiven.

Maar wacht eens even. Ik denk opeens dat ik haar droom begin te snappen. Nu haar kinderdroom geslaagd is zoekt ze natuurlijk een nieuwe uitdaging. Oudere mensen, als onderwerp en doelgroep, dat is knap lastig. Voor of over dames schrijven die zo kritisch zijn over hun lijf en leden. Gaat ze daar soms een thriller over schrijven? Een goede thriller heeft meestal verschillende verhaallijnen door elkaar heen. De ultieme uitdaging inderdaad, en daar dan nog wat absurde situaties en humor doorheen breien om het tot een echte Levina van Teunenbroek te maken.

Oudere vrouwen als slachtoffer van een doorgedraaide plastische chirurg die genoeg heeft van het verfraaien van billen? Want billen moeten er natuurlijk weer in. Of misschien neemt ze een oudere vrouw als dader, wraak nemend op de chirurg omdat haar Brazilian butt niet goed gelukt is. Met het moordwapen tussen haar huidplooien verstopt? Of introduceert ze een nieuwe Miss Marple, die met haar gelaserde ogen alle details ontdekt die naar de dader leiden die ze vervolgens weet uit te schakelen met haar rollator die elektrisch aangedreven blijkt en allerlei James Bond gadgets bevat?

Nu ik kennis heb gemaakt met haar ongebreidelde fantasie en voorkeur voor absurdisme acht ik niets onmogelijk. Kom maar op met die thriller Levina!