Bij de Tugelablokken in de Transvaalbuurt is de afgelopen jaren deels sloop/nieuwbouw, deels renovatie toegepast. Welke aanpak Ymere kiest bij Tugelablok I wordt komende herfst duidelijk. Woningcorporatie Ymere schermt met het argument ‘toevoegen van woningen’ om te slopen, erfgoedvereniging Heemschut benadrukt de historische waarde van het complex om te pleiten voor behoud en dus renovatie.
Arie van Tol | Illustratie John Prop
De gemeente Amsterdam kende destijds een hoge cultuurhistorische waarde toe aan de vijf blokken van architect Willem Leliman aan de Tugelaweg. De blokken II en V zouden in ieder geval behouden moeten blijven. Daar is door Ymere gevolg aan gegeven. Blok V is op fraaie wijze gerenoveerd. Blok II wordt nu aangepakt. De blokken III en IV zijn gesloopt en vervangen door alom geprezen nieuwbouw. Nu rest een beslissing over blok I.
Een gat met een pijnlijke historie
In Tugelablok I, gebouwd in 1917, woonden voornamelijk Joodse leden van de vereniging De Handwerkers Vriendenkring (HWV). Bij razzia’s in 1943 werden de meeste Joden uit de Transvaalbuurt gedeporteerd, onder andere Tugelablok I bleef leeg achter.
Bijna een jaar later werden de leegstaande huizen tijdens de hongerwinter geplunderd: Amsterdammers hadden brandhout nodig. De gemeente besloot – inmiddels was de Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting eigenaar van het complex, de HWV was opgeheven – het geruïneerde bouwblok na de oorlog niet in volle glorie te herstellen. Twee lagen werden deels niet teruggebouwd en daardoor wordt Tugelablok I gekenmerkt door een merkwaardig gat. Een gat met een pijnlijke historie.
Erfgoedclubs Heemschut en het Cuypersgenootschap pleiten voor behoud van het blok, vanwege de architectonische waarde van het complex en het ermee gepaard gaande historische verhaal. Ymere daarentegen lijkt de historie recht te willen doen met een ander, nieuw gedenkteken. De woningcorporatie voert met name verdichting aan als argument om sloop / nieuwbouw toe te passen: het huidige aantal woningen van 50 zal worden verdubbeld. Dat renovatie op grond van de staat van de huidige woningen, met name van de funderingen, een optie is betwist Ymere niet. Ook het financiële aspect wordt niet benoemd als factor bij de keuze tussen nieuwbouw en renovatie.
Ja, huidige bewoners kunnen terugkeren in een vergelijkbare woning voor een vergelijkbare huur. Bij renovatie en bij nieuwbouw hebben ze daar recht op. Maar worden alle te realiseren woningen – nieuwbouw of gerenoveerd – sociale huurwoningen? En is de sociale bouw klein, voor studenten en jongeren, tegen maximale sociale huur, of vooral ook voor gezinnen? Met name is de vraag of de extra 50 woningen bij nieuwbouw bestemd worden voor de doelgroep van Ymere, of (duur) worden verkocht.
De rol van de gemeente is onduidelijk. Een sloopvergunning is meer juridisch van aard dan politiek. En afdwingen dat Ymere extra nieuwbouw niet mag verkopen doet (mag?) de gemeente niet, zeker niet als al 50 procent van het blok sociaal blijft.
De Amsterdamse cijfers over de woningvoorraad – wachttijd sociale huurwoning gemiddeld 15 jaar, steeds duurdere koopwoningen en te weinig nieuwbouw – zijn verontrustend. Uitbreiding van het aantal betaalbare woningen is zeker gewenst. Maar die uitbreiding kan Ymere ook toepassen bij andere projecten. De keuze bij Tugelablok I is niet simpel, een compromis is moeilijk denkbaar. Hoe worden verleden en toekomst het best recht gedaan?