Bij licht of bij donker kriskrast wijkagent Dolf door de Dapperbuurt, wandelend of fietsend. Hij moet overlast zien te verminderen en de veiligheid van burgers garanderen, maar speelt ook een belangrijke rol bij de problemen waar de ondernemers voor staan.

Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart

Hoewel het plan is om vandaag de wandeling vooral te maken rond de markt, moet onverwacht nog even een klus geklaard worden op last van de burgemeester. Dolf: ‘Ik moet bij de sluiting van een box zijn die hoort bij een woning in de … straat. Er zijn grote hoeveelheden drugs en cash gevonden. Dit alles kwam al weken geleden bij ons in beeld bij een langer lopend onderzoek. Omdat in de woning een gezin met een paar kinderen woont, en de ouders geen hoofdverdachten zijn, is gekozen voor deze kleine ingreep. Kennelijk lopen de buren geen gevaar. Als er bijvoorbeeld explosieven zouden liggen is het ook mogelijk dat gezinnen terstond uit huis worden gezet. Wel is een oudere persoon opgepakt die ook bij de familie hoort. En Halsema heeft gewaarschuwd dat een eventuele nieuwe overtreding wel zou kunnen leiden tot sluiting van de woning. Het enige wat ik moet doen is mee naar binnen voor de veiligheid. Kijk daar zal je de ambtenaar van de gemeente hebben.’

Bang, sneu en gevoelig
Dwars wordt voorgesteld aan de inspecteur Buitenzicht (openbare ruimte) die namens Femke Halsema ter plekke, samen met een ingehuurde slotenmaker en Dolf, de klus moet klaren. De slotenmaker: ‘Dit soort sluitingen van boxen of panden doen we in Amsterdam wel 90 keer per jaar.’ Dolf belt aan bij de eigenaar van de woning. Deze is al op de hoogte en komt erbij. De man lijkt onbeholpen en is blij als Dolf hem aardig vraagt of hij nog even wil kijken of hij de komende tijd nog dingen nodig heeft uit de box. Dat heeft hij niet. Dolf ondertussen: ‘Hoe is het, zal ik morgen even langskomen voor een babbeltje?’ De man, opgelucht: ‘Ja, dat is fijn, dan is mijn vrouw er ook!’ De man vertrekt. In een mum van tijd heeft de slotenmaker een nieuw slot aangebracht en de box, met ogenschijnlijk normale spullen als koffers erin, gesloten. Daarna plakt de inspecteur een groot plakkaat van de gemeente op de deur met ‘Pand gesloten in opdracht van de burgemeester’. Dolf later: ‘Kijk natuurlijk voelt die eigenaar zich rot, hij is dan wel geen hoofdverdachte maar ja, in zijn box zijn drugs gevonden en een familielid heeft daar waarschijnlijk mee te maken. Het is dan altijd de vraag, zou deze man iets weten, hoe liggen de relaties, moet hij zijn mond houden of is ie bang voor die ander? Het is allemaal heel sneu en gevoelig dus daarom ga ik morgen even langs.’

Verontrusting
We lopen de Dappermarkt op. Het is tijd voor koffie. Dolf: ‘Laten we een bakkie doen bij café Pita Queen op de hoek Dapperstraat/Eerste van Swinden, kunnen we meteen Mo de eigenaar spreken, want er zijn hier veel verontruste ondernemers. Bij binnenkomst volgt een hartelijke  begroeting. Mo Mahraoui, knipogend: ‘Wie heb je nu weer meegenomen?’ Even later vertelt Mo over het BIZ (Bedrijven Investerings Zone) Dapper initiatief. Ondernemers van de Dapper- en Eerste van Swindenstraat hebben hun krachten en beurzen gebundeld en maken in samenwerking met de gemeente plannen voor een veiliger en gezelliger buurt. ‘We betrekken daar ook de marktkooplui bij, want de markt kan meer fleurigheid en minder troep gebruiken. Jij weet het wel, Dolf, er moet hier echt wat veranderen. Er lopen zoveel daklozen en bedelaars op straat, het zijn stumpers, maar de gemeente doet er te weinig aan en winkeliers en horecagelegenheden ondervinden er last van. Troep op straat, agressie, vernieling, openlijk drugsgebruik, gesnaai van de borden van onze gasten en ga zo maar door. De afgelopen tijd heb ik hierdoor al vier van mijn medewerkers zien vertrekken.’

Oliebollen oudjaar
Toch heeft hij goede hoop op samenwerking met de gemeente. Mo: ‘Stadsvoorzitter Carolien de Heer is heel bereidwillig net als de straatmanager Lotte, dus op naar betere tijden.’ Dolf: ‘We hebben in elk geval al de handhavers!’ Mo: ‘Ja en we hebben mooie plannen voor betere verlichting, betere schoonmaak en verwijdering van al het afval. Maar ook voor een aantrekkelijker en gezelliger straatbeeld met meer kleurige zeildoeken van de marktkramen in plaats van die vale witte. En ook misschien soms op zondag themamarktdagen met bijzondere events. Waar de gemeente vorige jaren nog nee zei tegen plannen voor oliebollen bakken rondom oudjaar, gaan ze ons nu vast meer steunen. Ze hebben ons trouwens al een kleine subsidie gegeven.’

Licht uit
Vier weken later krijgt Dwars het daklozenprobleem levendig geïllustreerd als ze ’s ochtends vroeg in het donker met Dolf door de Dapperbuurt fietst. In diverse straten liggen daklozen te ronken in portieken. De eerste is een bekende voor Dolf. ‘Man ben je hier nu al weer?’ Dwars hoort gekreun en ‘doe dat licht uit!’ Dolf: ‘Sorry, ja dat is fel hè. Ik dacht dat je naar je moeder zou gaan, man. Helaas moet ik je nu echt aanhouden, heb mijn collega’s al gewaarschuwd.’ De man, hoestend als een gek: ‘Ik heb deze shit al tijden niet meegemaakt.’ Dolf: ‘Nou werk mee joh, je gaat zo de cel in.’ Intussen zijn Dolfs collega’s gekomen met de wagen. De man krijgt een medisch mondmasker en gaat zonder tegensputteren de wagen in. Even later, Dolfs collega: ‘Hij is bekend met open TBC.’ Dolf is niet verbaasd.

Dakloos achterop
In de tweede portiek ligt onder doeken een stelletje lepeltje-lepeltje in een prangende stank van hun eigen zichtbare uitwerpselen. Dolf: ‘Goeie morgen, heren of dames, hier is de politie. Ik snap dat jullie ook willen slapen, maar dit kan echt niet. Mag ik jullie legitimatie? Heb je niet?’ Na verwijdering van de doeken zien we een oudere man en jonge jongen. ‘Spreken jullie Nederlands?’ Tegen de oudere.  ‘Wat is uw naam, en geboortedatum? ‘66, mooi jaar is dat, ik ben ook van ’66. Woont u ergens? Waar?’ Onverstaanbaar gemompel, uiteindelijk een straatnaam en klacht over de kou. Dolf: ‘Ah u woont in Zuidoost, maar waarom dan hier in deze kou slapen? Trein gemist. Geloof je het zelf? Ik geef jullie beiden nu een 24 uurs verwijderingsbevel, maar dan moet jullie zo vertrekken.’

Een eind verderop is een jonge vrouw bezig haar dope te nemen. Ze is aanspreekbaar en zegt dat ze in een kliniek in Amstelveen zit. Dolf: ‘Wat doe je hier dan meisje? Kom mee koffie drinken in het bureau, stap maar achterop.’ En daar gaat hij, met de jonge vrouw achterop. Even later hoort hij van zijn collega dat de jonge vrouw was weggelopen en dat haar bed al aan een ander is vergeven. Tegen Dwars: ‘Ja, het probleem van de GGZ kan ik helaas niet oplossen.’ Nee, Dwars ziet dat de wijkagent dit natuurlijk niet kan. Maar bieden van wat menselijkheid aan al die stakkers is ook wat waard.