Betondorp staat aan de vooravond van een nieuwe bloeiperiode, zegt Rogier Schravendeel. Gesprek met een onorthodoxe ideeënmaker die scherpe analyses niet schuwt. ‘De sfeer van ellende, narigheid en zeuren is voorbij.’
Jaap Stam | Foto’s Frank Schoevaart en Stadsarchief Amsterdam
Op zaterdag 9 mei 1959 stormen vier jongemannen met automatische pistolen het postagentschap in Betondorp binnen. Ze moeten ervan op de hoogte zijn dat de kas goed is gevuld met AOW-gelden. Die gebeurtenis markeert Rogier Schravendeel als een kantelpunt, schrijft hij in Een geschiedenis van 100 jaar Betondorp. ‘Het is de eerste keer dat het wat suffe, rustige Betondorp te maken krijgt met criminaliteit van buitenaf. Tot die tijd waren de Betondorpers onder elkaar. De nieuwe tijd is definitief aangebroken in het socialistisch paradijs.’
De nieuwe tijd bracht meer onheil, zegt Schravendeel. Beschermende instituties als de SDAP (de voorloper van de PvdA) en de socialistische woningbouwverenigingen vielen weg. De buurt verouderde in rap tempo en niet alleen vanwege de gevolgen van betonrot. In 1960 had een kwart van de bewoners de pensioengerechtigde leeftijd, het gemiddelde van Amsterdam was 10 procent. Scholen verdwenen; verenigingen begonnen om te vallen bij gebrek aan bestuursleden. Begin jaren zeventig moesten de 122 volkstuintjes van Rust en Vreugde wijken voor de ring A10, een ‘stinkende en lawaaierige snelweg’. Zelfs de bibliotheek verdween.
Schravendeel stelde tweehonderd exemplaren van het boekje gratis ter beschikking. In alle brievenbussen zonder nee-nee-sticker stopte hij flyers. Het boekje bevat een inlegvel met twintig vragen over de geschiedenis van de wijk. (Vraag 18: op de vergadering van welke partij in Betondorp noemde een lid in 1947 een ander lid ‘vuile rotjood’ en nam vervolgens zijn gebit uit?) De winnaar kroont zich tot buurthistoricus van Betondorp en krijgt een bon voor een etentje in eetcafé De Avonden. De gratis exemplaren zijn op, maar het boekje is nog voor 5 euro verkrijgbaar bij Boekhandel Linnaeus.
‘De inwoners kunnen trots zijn op hun Betondorp, dat wil ik aanwakkeren. Dan kweek je een voedingsbodem voor betrokkenheid en nog meer initiatieven van bewoners.’ Schravendeel, voor de gemeente werkzaam als projectmanager weg- en waterbouw op het Zeeburgereiland, en woonachtig op het Java-eiland, heeft zich het lot van Betondorp aangetrokken. Hij kent het dorp uit de tijd dat hij er pastoraal werker in opleiding was, in 2021.
Pastoraal werker is hij niet geworden omdat hij zich niet wilde voegen naar de ‘vermolmde hiërarchische structuur’ van de protestantse kerk. ‘Maar ik wil wel wat betekenen voor mensen, dat doe ik nu in het wild. Dankzij mijn inkomen van de gemeente ben ik aan niemand gebonden en kan ik doen wat ik wil. Wel vanuit christelijke waarden: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Ik geloof in zin en liefde.’
‘Voedingsbodem voor betrokkenheid en nog meer initiatieven’
De Brink, het epicentrum van het Betondorp, is Schravendeel een doorn in het oog. Vooral de bestemming van twee beeldbepalende gebouwen bevalt hem niet. ‘In het verenigingsgebouw zit een hindoetempel die nauwelijks enige lokale functie heeft. In de bibliotheek huist een welzijnsorganisatie, maar het gebouw is daar totaal ongeschikt voor. ‘Waarom geen museum in de voormalige bibliotheek? Een Johan Cruijffmuseum of een Betondorpmuseum met veel aandacht voor de revolutionaire architectuur?’
Schravendeel ziet genoeg mogelijkheden, maar het ontbreekt aan visie. ‘Waarom geen restaurant op de Brink? De galerij tussen het verenigingsgebouw en de bibliotheek leent zich prima voor een terras. Maar het enige waar het gesprek over lijkt te gaan is dat er weer een supermarkt op de Brink moet komen, want die is er altijd geweest. Dat is het missen van kansen.’
Betondorp staat voor een nieuwe periode van bloei, zegt Schravendeel. ‘De sfeer van ellende, narigheid en zeuren is voorbij.’ Hij ziet genoeg voortekenen van een renaissance. Betondorp Live! organiseert concerten en andere evenementen op de Brink, er is een buurtdominee, in een leegstaande woning is een fototentoonstelling over het dorp, het Leger des Heils heeft een buurtkamer, Betondorpers organiseren historische wandelingen, in de voormalige schoolgebouwen zitten kunstenaars. ‘Er is genoeg potentie, het stadsdeelbestuur en de welzijnsorganisaties moeten nu ruim baan geven aan initiatieven van bewoners.’
Terug naar 1959. Hendrik Nukoop, de eigenaar van het postagentschap, ging de overvallers te lijf en werd neergeschoten. Met een schotwond en een gebroken arm werd hij opgenomen in het OLVG. De overvallers werden kort na de overval aangehouden op de Valentijnkade in de Indische Buurt.
Na drie weken mocht Nukoop het Maria-paviljoen verlaten. Voorafgegaan door de muziekvereniging Tuindorp Watergraafsmeer werd hij als een held binnengehaald in de feestelijk versierde Landbouwstraat. Zijn arm zat in een mitella. Het huldigingscomité bood hem namens de buurtbewoners een televisietoestel aan.