Bij de voordeur lag een klein harig bolletje. Bruin van kleur.
Afval? Iets dat iemand achteloos was verloren? Misschien was het wel een knuffel, van een baby of peuter die nu thuis hartverscheurend lag te wenen nadat het gemis was opgemerkt terwijl de ouders nu overal radeloos aan het zoeken waar het geliefde voorwerp gebleven was. Of denken waar het verloren geraakt was.In gedachten speurden ze na waar ze vandaag allemaal op bezoek geweest waren. Wanhopig belden ze rond met grootouders en winkeliers of het geliefde knuffeltje zich daar bevond.
Lieve woordjes, zoete lekkernijen, sussende woorden en liefdevolle omhelzingen mochten niet baten bij het troosten van dit onpeilbare verdriet van de kleine spruit. Misschien dat een speen erin stoppen helpt.
In gedachten zag ik dit huiskamerdrama zich afspelen. Kinderen en knuffels, bestaat er een grotere liefde? Kan een kinderhart wreder gebroken worden dan door het verlies van die trouwe kameraad de knuffel?
Ik mijmerde verder over wat voor tegenslagen het leven allemaal voor die arme kleine in petto heeft. De narigheid van het onderwijs, problemen met geld, liefde en werk. Mijn medeleven steeg met iedere seconde.
Opeens werd ik ruw uit mijn dromen geschud. De knuffel bewoog.
Heel langzaam en heel moeizaam. Opeens zag ik het. Het was geen knuffel, het was een muis. Een levende muis die lag te maffen.
Dat zou zich vanzelf wel oplossen. Die zou zich wel redden, of anders was ie prooi voor de kat van de buren. Ik stapte ontnuchterd over het beestje naar binnen en liet het lot zijn loop.
De volgende dag was het muisje even mysterieus verdwenen als het gekomen.