Als je stand-upcomedian wil worden, moet je jezelf heel serieus nemen. Dat is me duidelijk geworden tijdens mijn gesprek met Kor Hoebe. Je moet je niet laten tegenhouden door een moeder die in huilen uitbarst bij jouw wens, en ook niet door vrienden die je gaan pesten door met opzet niet meer te gaan lachen om je grappen. Want denk je nou echt dat je zo grappig bent? Ja, serieus dat denk je echt, want anders zou je de weg naar zo’n moeilijk beroep niet inslaan…

Henny Reubsaet

In theater de Omval in Diemen kun je elke maand naar een comedy night, georganiseerd door Rachid Larouz (bekend van zijn rol als slager Achmed in Raymann is Laat). Die avonden zijn altijd uitverkocht, trekken een divers publiek en staan garant voor lekker veel lachen. Onlangs hoorde ik Kor Hoebe daar op het podium in vette straattaal vertellen over zijn jeugd en leven in Amsterdam-Oost. Deze week treedt hij twee avonden op in een uitverkocht DeLaMar. Wat heeft zijn jeugd in Oost aan materiaal opgeleverd voor zijn show ‘Kordaat’ waarmee hij nu in het hele land volle zalen trekt?

‘Ik heb mijn buurt vier keer zien veranderen, terwijl ik nog steeds in dezelfde zijstraat van de Wibautstraat woon. Eerst waren we het enige blanke gezin in de straat, woonden er veel Marokkanen en Turken om ons heen. Daarna veranderde dat geleidelijk, kwamen er steeds meer Nederlanders wonen. Toen veel expats en nu wonen er alleen maar echt rijke mensen, zeg maar de kakkers. Als een comedian zuig je dat alles op, dat heeft me zeker gevormd.’

‘Op de middelbare school wist ik nog niet echt wat ik wilde worden, maar vanaf mijn 18e was comedian worden wel al mijn droom. Maar toen heb ik me er nog niet zo voor ingezet, toen vond ik het nog te moeilijk. Ik ben keurig gaan studeren, planologie, heb dat op mijn tandvlees afgemaakt omdat mijn ouders het zo graag wilden, maar daarna ben ik steeds meer bezig gegaan met comedy.

Vanaf 2015 ongeveer, vanaf mijn 26e, toen ben ik er echt voor gegaan. Eigenlijk ben ik begonnen in Mezrab, op de Open Stage story telling nights. Ook in Oost inderdaad Daar ben ik begonnen met verhalen vertellen. Dat was wekelijks, en dan werd er wel van je verwacht dat je steeds met nieuwe verhalen kwam. Je kan zeggen dat Mezrab me getraind heeft om in verhalen te denken. Daarmee ben ik begonnen, verhalen vertellen voor publiek, daar vond ik mijn passie.’

‘Daarna ben ik naar het comedy-café overgestapt, en je eerste optredens zijn natuurlijk nog helemaal niks, je leert het echt alleen maar door het te doen. Die kans geven ze je bij de Open Mics en op talentenavonden en Open podia, daarmee kun je het hele land door. Het is geen gemakkelijk vak, maar je leert ook van je collega’s, iedereen probeert elkaar wel te helpen door gevraagd en soms ongevraagd kritiek te leveren, opbouwende kritiek. Het is een kleine wereld, dus we kennen elkaar, als ik tijd heb ga ik ook naar andere comedians luisteren.

Wat het verschil is tussen cabaret en stand-up comedy? De laatste jaren groeit het steeds meer naar elkaar toe, cabaret wordt steeds minder politiek en steeds meer persoonlijk. Cabaretiers hebben meestal de kleinkunstacademie gedaan, zij hebben vaak avondvullende programma’s met een kop en een staart en een rode lijn die ze volgen. Bij cabaret kun je wel vijf minuten praten zonder dat je één grap hoeft te maken of je gaat een liedje zingen, terwijl je bij stand-up comedy echt een hoge grapdichtheid moet hebben, elke minuut worden er wel twee á drie grappen van je verwacht. Bij comedy gaat het echt alleen om de grappen. Comedians hebben alles in de praktijk geleerd. Zij treden meestal zo’n tien, vijftien minuten op, op een comedy avond zie je altijd meerdere comedians in actie. Maar ook de cabaretiers hebben het echte vak pas in de praktijk geleerd. Een andere manier is er gewoon niet. Het is net zoals met seks, je ontwikkelt het pas in de praktijk, door het te doen. Als je alleen theorie vanaf papier zou lezen over seks zou je er waarschijnlijk niet eens aan beginnen, haha.

‘Je hoeft als comedian niet per se interactie met het publiek te zoeken, dat ligt gewoon aan je stijl. Maar zelf vind ik dat wel het leukste. Dat maakt elke avond ook weer anders. Ja, in de Omval werd door elke comedian toevallig aan hetzelfde stel gevraagd hoelang ze bij elkaar waren, dat werd bij de vierde keer hilarisch, ‘negen jaar’ kon het hele publiek toen antwoorden. Dat stel zal die avond niet snel vergeten.’

‘Veel comedians hebben een dubbele nationaliteit, of komen uit een minderheid, hebben een andere cultuur of hebben een andere seksualiteit. Ik heb ook een dubbele nationaliteit, mijn moeder komt uit Polen. Je kijkt dan op een andere manier naar de Nederlandse cultuur. Ik heb die ervaring gekregen door Poolse familieleden rond te leiden in Amsterdam.’

‘Sommige comedians kunnen die bredere blik ook krijgen door analyse en goed observeren, dat vind ik knap. Maar het is niet voor niks dat er veel Marokkaanse en Surinaamse comedians zijn en er veel straattaal wordt gebezigd in de comedy-world, wij kunnen met de buitenstaanderblik naar de mainstream kijken en hun een spiegel voorhouden. En zelfspot beoefenen want je weet al jong hoe de buitenwereld naar je kijkt.’

‘Ik heb wel cabaretiers in Nederland die ik heel goed vind zoals Mich Wertheim, Daniël Arends vind ik briljant, Theo Maassen, maar ik kijk vooral op tegen Amerikaanse comedians, die heb ik altijd online gevolgd. Richard Prior ja, maar ook Dave Chapelle en de beste vind ik Andrew Schulz, die heb ik ook een keer ontmoet. Zijn interactie met het publiek bewonder ik vooral, zo wil ik het ook kunnen.’

‘Sinds vorig jaar heb ik ook een solo-show, Kordaat, van 90 minuten, daarmee ga ik nu het land door. In zalen soms voor 500 man, dat is wel een stap want tot mei trad ik op in kleinere zalen. Het comedy café is niet zo groot en in het House of Watt bijvoorbeeld, hier in Oost waar ik ook kom, kunnen 90 mensen.’

Uitverkochte zalen

‘Maar ik doe ook nog veel korte optredens, en de beste momenten daarvan zet ik sinds anderhalf jaar online op mijn Insta, Tiktok en Youtube kanaal. Filmpjes van 1 minuut, maar die kosten me wel vier uur om te maken, zeker in het begin. Sinds ik die filmpjes ben gaan maken en uploaden gaat het hard met mijn bekendheid. Ik ben nu binnen een paar maanden van 10.000 naar 30.000 volgers gegaan. Sommige van die filmpjes zijn echt viraal gegaan en dat werkt dan echt als een vliegwiel, dan willen theaters je steeds meer boeken, en met meer optredens kan ik weer meer filmpjes posten, en meer filmpjes betekent weer meer boekingen. Mijn komende shows zijn bijna allemaal al uitverkocht.’

‘Vóór de coronatijd kon ik al van mijn optredens leven, maar toen alles stil kwam te liggen heb ik een andere baan moeten zoeken en dat is leraar aardrijkskunde geworden. In een half jaar tijd heb ik aan de VU mijn lesbevoegdheid gehaald, ben ik tweedegraads bevoegd geworden en heb ik les gegeven op een middelbare school. Ik had al veel ervaring met voor groepen staan, ik heb jarenlang les gegeven in improvisatie theater bij JACO, bij de Mauritskade in Oost inderdaad.’

‘Maar ik heb ook in West lesgegeven, aan jonge gedetineerden. Improvisatietheater is heel goed voor jongeren, voor hun zelfbewustzijn, en hun zelfvertrouwen en creativiteit. Lesgeven vind ik leuk, het gaat me goed af. Maar al die andere zaken rondom het onderwijs zijn minder leuk, de bureaucratie, de vergaderingen. En vooral de ouders, pffff, de ouders zijn vaak verschrikkelijk… Maar dat kun je misschien beter niet opschrijven want er komen ook veel ouders naar mijn shows kijken, haha.’

‘Ja, er zijn meer comedians die een dubbele baan hebben en ook in het onderwijs werken, Johan Goossens, Kees van Amstel. Ook Rachid Larouz staat voor de klas. En ja, je haalt er ook materiaal uit voor op het podium, absoluut.’

‘Ik kan natuurlijk niet de vaste grappen van mijn programma gaan weggeven, dan hoeft niemand meer naar mijn voorstellingen te komen. Dus in de filmpjes zie je meestal de improvisatie- en interactiemomenten die plaatsvinden met het publiek. Elk publiek is anders, stad verschilt van dorp, Amsterdam verschilt van Rotterdam. Als comedians gebruiken we graag straattaal, dat gebruiken we ook onderling. Als je in Amsterdam-Oost bent opgegroeid kan het niet anders dan dat je de straattaal kent. Maar in een dorp kunnen ze dat misschien niet helemaal volgen, en wat ouder publiek misschien ook niet, dus dan pas ik het wat aan. Een nakkie nemen wordt dan cocaïne snuiven bijvoorbeeld. Om op het publiek in te spelen, dat vind ik het allerleukste, dat is wel een onzeker element, maar daar moet je heel onbevangen in stappen. Vaste verhalen in mijn hoofd hebben, daartussen door veel improviseren, en erop vertrouwen dat het wel goed komt.’

‘Tot ziens in het theater!’

Check www.korhoebe.nl