Sommige mensen kom je in de buurt tegen op onverwachte plekken. Bert Hamming ontmoette ik in het atelier van iemand die ik zou interviewen. Hij was daar voor een buurt project een kast met een groot raam aan het schilderen. Een tijdje later zag ik hem bij de pilaar met de Gekroonde Valk op de Hoogte Kadijk staan met een groepje luisterende mensen om zich heen. Mijn interesse werd gewekt: wie is deze man en wat doet hij in de buurt? Een interview bij hem thuis aan de Nieuwe Vaart geeft opheldering.

Heleen Verschuren | Foto Elisabeth van Dorp | Magazine 1018

Bert geeft mij een kleine rondleiding door zijn huis, waarbij opvalt dat hij een aparte kamer heeft met allerlei gereedschappen en kleine apparaten. Er staat ook een treinspoorbaan waarachter de kust is geschilderd op papier langs de wand. Daarvoor staat in schaalmodel de rode vuurtoren van Den Helder. Hij vertelt dat die spoorbaan met kruisen de banen, polderland, bollenvelden en huisjes zijn coronaproject was. De vuurtoren mocht daarin niet ontbreken als symbool van Den Helder, waar hij 77 jaar geleden geboren werd. Als kind genoot hij van de storm en het opwaaiende zand of het zwerven langs de dijk samen met een vriendje. Hij zegt nog steeds gelukkig te worden van wandelen langs het strand met stevige wind.

Belangstelling voor techniek
Een opleiding kiezen in zijn jeugd betekende vooral: waar kan je de kost mee verdienen? Bij de Marine in Den Helder werkten veel burgers in technische beroepen voor het onderhoud van de schepen op de werf. Dat leek een goede toekomst, zodat Bert naar de ambachtsschool ging om bankwerker te worden. Maar hij had ook al zijn hele leventje gezien dat als de sirene van de werf floot mannen daar mis moedig naartoe fietsten met een pak brood achterop. Na een bezoek met de klas aan de werf besloot hij: ‘hier moet ik nóóit terechtkomen.’ Daarna ging hij naar de Uitgebreide Technische School in Alkmaar, maar het werd hem duidelijk dat ook dat zou leiden tot een fabrieksbaan. Hij wilde naar de HTS en zo kwam hij in Amsterdam terecht.

Later studeerde hij ook nog economie met als specialisatie landbouweconomie. Hij studeerde af in energie efficiëntie. Gevraagd naar de reden van juist dát onderwerp zegt hij: “Ik heb altijd een beetje de technische kant van de economie opgezocht. In de jaren zeventig nam de productiviteit in de landbouw enorm toe, maar dat kostte heel veel energie.” Op mijn opmerking dat dit een onderwerp is dat nog steeds heel actueel is, zegt hij: “Ja, dat is ook zo. In 1978 werkte ik op het Ministerie van Landbouw. Er werd gesproken over maatregelen om het inkomen van boeren op peil te houden. De enige oplossing die men zag was schaalvergroting: meer vee. Met import van voer en export van vlees. Ook toen al waren er rapporten over de problemen die dat opriep, zoals de enorme hoop mest die in Nederland achterbleef, de verwerking daarvan en de verzadiging van het oppervlaktewater met stikstof. Al die rapporten over energie en stikstof zijn vijftig jaar vooruitgeschoven en niet opgelost.”

Zijn achtergrond met technische kennis van dieselmotoren en mechanische zaken bleek handig toen hij economie onderwees aan de Hogere Zeevaartschool aan de Nieuwe Vaart. Zijn lessen gingen in de richting van maritieme bedrijfskunde. Toen in 2000 deze zeevaartschool werd opgenomen in de Hogeschool van Amsterdam, solliciteerde Bert op een project in Aruba om tweedegraads leraren op te leiden. Na vier jaar waren er voldoende leraren die hun bevoegdheid haalden en was het project ten einde. Hij vertelt dat dit een leuke tijd was, vooral omdat het team samen met de studenten lesplannen maakte die pasten in de Arubaanse situatie.

Repareren
Dit samen doen is ook zijn uitgangspunt bij het Repair Café, waar hij driemaal per maand één van de vrijwillige reparateurs is in de Witte Boei en in de Boomspijker. Hij vertelt hoe er soms iemand binnenkomt met een apparaat dat het niet meer doet en zegt: ‘Ik snap niks en ik kan niks.’ Hij gaat dan samen kijken wat er aan de hand kan zijn en heeft er plezier in als na wat aanwijzingen iemand zelf in de weer is met een schroevendraaier. ”Soms is het simpel, een kapotte stekker, maar soms moet je echt weten hoe een apparaat werkt en wat daarin welk probleem kan veroorzaken.” En ook hem overkomt het wel dat hij iets uit elkaar haalt en niet kan vinden wat het euvel veroorzaakt, dan de zaak weer in elkaar schroeft en het apparaat opeens weer wel werkt. Het werken met kinderen vindt hij extra leuk. Hij heeft een eigen programma ontwikkeld met techniek workshops voor Expeditie Marineterrein, een naschoolse opvang voor groep 6, 7 en 8 op het Marineterrein. Jaarlijks keert die workshop weer terug.

Handige oplossingen
Een paar jaar geleden werd hij benaderd door een buurtgenote die wist dat hij dingen kon maken. Zij had wat subsidie gekregen voor het laten maken van kastjes waarin mededelingen voor de buurt gehangen konden worden. Het bleek alleen heel duur om een kast te laten maken met een ruit ervoor die open en dicht en op slot kon, zodat affiches erin opgehangen konden worden en beschermd waren tegen de regen. Bert bedacht een kast, gebruik makend van kant-en-klare kozijnen en ramen. Hij zette die in elkaar en hoefde ze alleen nog te schilderen. Hij maakte twee kasten die geplaatst zijn bij de Pelikaan en Nijlpaardenbrug.

Op de klokkentoren vertellen
Hij had speciaal plezier in het maken van de kasten omdat de aankondigingen van activiteiten en concerten in de Oosterkerk nu goed opgehangen konden worden. Hij kende de Oosterkerk al goed, want 36 jaar geleden kwam hij tegenover de kerk te wonen. Vanuit zijn woonkamer kijkt hij er direct op uit. Hij verdiepte zich in de geschiedenis van het gebouw en de constructie.

Als vrijwilliger schonk hij koffie en zette stoelen neer en werd hij lid van het bestuur. Toen de kerk 340 jaar bestond in 2011 schreef hij er een boekje over. Bert vertelt: ”Na een concert vroeg ik weleens ‘wie gaat er mee het dak op’? Je moest daarvoor steile ladders op en door een nauw luik kruipen en dan kwam je op de buitenomloop van de klokkentoren. Vandaar heb je een prachtig uitzicht over de buurt en je ziet nog de resten van de oude scheepsbouw, de industrie en het Entrepotdok. Over die geschiedenis vertelde ik dan.” Nu geeft hij een paar keer per jaar nog een rondleiding door de buurt, liefst voor nieuwe buurtbewoners. Soms doet hij het op aanvraag. Hij heeft dan een tas met platen bij zich, waarop te zien is hoe het er vroeger uitzag.

Het delen van kennis en kunde
Op mijn vraag waardoor het komt dat hij graag dingen repareert en de geschiedenis van buurt en gebouwen zo interessant vindt, antwoordt hij: “Ik kan er niet goed tegen als dingen beschadigd zijn, vervallen of stuk gemaakt of afgebroken worden. Ik wil graag dat dingen heel of mooi blijven.” Hij is daarom ook lid van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB). Het doel van die vereniging is het beschermen en in stand houden van erfgoed. Zijn activiteit is voornamelijk het organiseren van lezingen. Door zijn verleden op de Zeevaartschool heeft hij nogal wat ervaring met gastdocenten die lezingen gaven. Ook neemt hij, als hij iets leest waar hij nieuwsgierig van wordt, contact op met de schrijver of de deskundige. Zo las hij hoe in 1572 een blokkade in het IJ werd gelegd. Hij keek op nieuwe en oude kaarten waar die toch lag. Bert: ”En verdomd, die blokkade staat op allebei. Nooit eerder gezien!” Een lezing hierover voor de VVAB in 2024 door een maritiem archeoloog is het resultaat. Bert zegt: “Het organiseren van de lezingen en de rondleidingen is steeds weer een aanleiding om mijn eigen nieuwsgierigheid te bevredigen.” Mooi is dat zijn inzet als vrijwilliger ons de kans geeft om in zijn kennis en kunde te delen.