De zanger die al 25 jaar als André Hazes-imitator overal optreedt, zelfs in het buitenland, woont in onze buurt. Ik ga op bezoek bij René van Beeten (53) en zijn vrouw Desirée, zijn manager, voor een kennismaking.
Elisabeth van Dorp Magazine 1018
Op een zomerse dag meld ik me bij een compact pak huis dat verbouwd is tot eigentijdse appartementen. Desirée doet de deur open. We gaan naar de woonkamer waar de imitator van André Hazes in vrijetijdskleding op de bank zit. René vertelt: “Ik ben geboren op tweehoog aan de Nieuwezijds Voorburgwal vlak bij het Centraal Station en daar gebeurde het: het bloemencorso, de sinterklaasoptocht, tramopstoppingen als er weer es stroomstoring was, rellen en noem ‘t maar op, alles kwam bij ons voorbij!
In onze familie werd altijd gezongen en accordeon gespeeld. Jordanese liedjes, bijvoorbeeld van Tante Leen. Mijn opa en oma hadden een Spar winkeltje vlakbij, in de
Binnen Wieringerstraat, zijstraat van de Haarlemmerstraat, en mijn moeder bracht de boodschappen rond naar de klanten. Die verbondenheid met de binnenstad heb ik altijd gehouden.’
Woon je graag in 1018?
‘Ons buurtje is een dorp in de stad, fijn om te wonen omdat we, na wat omzwervingen, terecht gekomen waren in Slotermeer en daar voelden we ons eigenlijk helemaal niet thuis. Onze twee jongens zijn hier op het Kadijkseiland opgegroeid, ééntje zit hier om de hoek bij Swift op korfbal waar ik als vrijwilliger meehielp in de kantine. Bij goed weer zitten Desirée en ik in de tuin of op ons bankje voor ’t huis, lekker in ’t zonnetje. Allerlei mensen lopen hier voorbij – goedemorgen, goedemiddag, goedenavond – en komen er soms bij zitten voor de gezelligheid en een praatje. Als we gaan bbq’en op warme dagen lijkt ’t hiero wel een camping behalve dan dat je geen mensen met een wc-rol onder hun arm ziet lopen. Ik zie vaak leuke dingen die ik dan fotografeer, maar ik ben niet zo speciaal dat ik een carrière als fotograaf ambieer. Ik fotografeerde bijvoorbeeld bokshandschoenen die in de buurt op een hek waren uitgestald. Maar eerlijk gezegd, echte Amsterdammers zie je hier eigenlijk niet. Er wonen hier allerlei mensen, kunstenaars, op de hoek bijvoorbeeld een huis van het conservatorium vol internationale muziekstudenten. De horeca in de buurt is jammer genoeg veranderd, is nu meer gericht op jong publiek. Ik mis een goeie kroeg in de buurt, een bruin café en een echte snackbar.’
Ik draag een zwart pak, een zonnebril en een hoedje zoals André altijd had’
Hoe kwam je erachter dat je kan zingen?
‘Op de lagere school had ik al een goed cijfer voor zingen op mijn rapport, maar jaren later ging ik pas echt iets met mijn stem doen. Toen ik volwassen was, ging ik elk week end met m’n opa stappen, we hadden een vast rondje langs cafés met livemuziek: grand café Neuf, Hof van Holland (nu Tante Roosje), Witte de Wit, Twee Zwaantjes, café Populair en noem maar op. En dan begon opa te zingen terwijl ie werd begeleid door de daar aanwezige accordeonist of toetsenist. Hij zong liedjes van Johnny Jordaan, Willy Alberti, opera enzovoort, hij had, zeg maar, een breed repertoire. Ik zong dan wel een beetje mee, op de achtergrond.’
Wanneer werd je André Hazes-imitator?
‘Na opa’s overlijden zei accordeonist René Trok, inmiddels een heel erg goede vriend van me, ‘ga jij nu maar effe zingen!’ Nou, daar had ik geen trek in, ik kon al die liedjes wel, want ik had altijd op de achtergrond met m’n opa mee zitten blèren, maar het genre paste niet bij me. Toen zei die: ‘probeer es wat van André Hazes’, en nou vanaf dat moment is het uit de hand gelopen! Inmiddels treed ik alweer zo’n 25 jaar op als imitator van André Hazes, overal in het land en daarbuiten: België, Frankrijk, Duitsland tot aan Oostenrijk aan toe en binnenkort misschien in Spanje.’
Kon je er meteen een boterham mee verdienen?
‘In het begin deed ik er van alles naast. Verhuur van audio-visuele media bijvoorbeeld. Ze vonden mij wel geschikt om een rolletje te spelen en daardoor heb ik geacteerd in films en reclamefilms. Daar rolde ik in vanuit technische klusjes die ik wel es deed. Ook was ik taalcoach om acteurs te helpen bij het echte Amsterdamse taaltje. Het script was eerst nogal oubollig en toen heb ik acteurs geholpen om ’t wat realistischer te krijgen, ik werd hun dialectcoach. Ook heb ik een liedje geschreven en gecomponeerd en dat zit in die film ‘Schone Handen’. Er zijn een hoop André Hazes imitators, maar ja, je moet wel kennen zingen natuurlijk en een rasechte Amsterdammer zijn, anders gaat ‘t echt niet gebeuren.’
Welk lied zing je graag?
‘André’s laatste twee cd’s waren echt wel heel goed, die gingen diep maar het lied ‘Bloed, zweet en tranen’ blijft mijn favoriete lied. Wist je dat ie dat had gekocht van een Brabander? Had ie er een paar regeltjes in veranderd en werd zo medetekstschrijver, kom maar binnen met je royalty’s!
André had wel meer liedjes gekocht en gecoverd, ik noem er een paar: Zij gelooft in mij (Kenny Rogers, She believes in me), Ik meen het (Sonny & Cher, All I ever need is you), Jij bent alles (Peter Maffay, Du), Geef mij je angst (Udo Jūrgens, Gib’ mir deine Angst), Zeg maar niets meer (Lesley Gore, You Don’t Own Me).”
Hoe zien je optredens eruit?
“Ik draag een zwart pak en een zonnebril en een hoedje zoals André altijd had. Ik treed op met een orkestband die live ingespeeld is door goede musici want muziek uit een computer leeft niet. Een accordeon of saxofoon uit de computer… dat klinkt gewoon niet lekker. Een technicus gaat met me mee om het geluid, de galm en echo effecten en dergelijke goed uit te balanceren. Bij optredens wil je kwalitatief goede muziek hebben met een bepaalde dynamiek en body want ja, daar betaalt het publiek ook voor, da’s simpel. Desirée deed vroeger de techniek allemaal en dat was zwaar met gesjouw van apparatuur enzo, nu gaat ze alleen nog mee voor de gezelligheid.’
Ambieer je geen zangcarrière met eigen liedjes?
‘Een eigen liedje uitbrengen wil ik wel, gewoon onder mijn eigen naam. Ik heb een liedje gehoord en dat heb ik gekocht en dat ga ik naar me toetrekken en uitbrengen. Het kost allemaal belachelijk veel geld, maar we gaan zien of ’t aanslaat. De muziekwereld is een oerwoud, je moet wel een beetje geluk hebben.’