Home Dwars nieuws Eindeloos praten over windmolens

Eindeloos praten over windmolens

0

De afgelopen maanden heb ik meegedaan met de ‘Ma.akbank Wind in Oost’: meepraten over de vraag of er windmolens moeten komen in Oost, een vraag waarvoor we met z’n alle tot een innovatieve oplossing moeten komen.

Peter Hoogendijk

In andere delen van Amsterdam zijn er zogeheten klankbordgroepen geraadpleegd, in Oost is gekozen voor een Ma.akbank. Ma.ak staat voor Ma-atschappelijk Ak-koord. In zo’n Ma.akbank gaat een groep betrokkenen onder begeleiding een gesprek aan waarvan niemand vooraf weet welke kant dat opgaat.

Rollercoasterrit

In totaal zaten er zo’n twintig mensen aan tafel, allemaal wit, M/V en minimaal 40+. De vraag ‘Hoe kan Oost bijdragen aan wind-op-land?’ was de knuppel in het hoenderhok. Veel tumult, veel gekakel, op een gegeven moment stond iemand letterlijk te stampvoeten. Zeker in het begin voelde het als een woeste rollercoasterrit.

In ons praatgroepje zaten mensen die in meer of mindere mate bij de actiegroep Windalarm horen. Ze zijn tegen de komst van windturbines in Oost. Punt. Ze hebben veel argumenten tegen wind-op-land aangevoerd, in mijn ogen vaak begrijpelijk en niet onzinnig, maar tegenspraak werd niet geduld. Sommigen konden boos, onaardig en emotioneel worden. Lastig praten dan. Zo mocht ik het woord ‘Nimby’ niet gebruiken. Nimby staat voor ‘not in my back yard’, een lollige benaming voor mensen die op zichzelf niet tegen bepaalde zaken zijn, zolang het maar niet in hun achtertuin gebeurt waar ze er last van kunnen ondervinden. Dat lijkt mij een behoorlijk adequate omschrijving van sommige deelnemers.

Pimfy

Mijn standpunt: zet maar neer die dingen. Ik ben een ‘Pimfy’: ‘please in my front yard’. Met de klimaatontwrichting hebben we een wereldwijd probleem, we moeten alles op alles zetten. Het zal pijn doen, we zullen moeten inleveren op ons huidige welvaartsniveau. Laten we beginnen met ingrijpende bezuinigen. Denk aan isolatie van gebouwen, minder vlees, minder vliegen. En maximaal schone energie opwekken: zonnepanelen, groengas en windturbines. Het restant fossiel moet dan zo minimaal mogelijk. Dat vergt grote investeringen, want de kost gaat voor de baat uit. Daar was iedereen het over eens.

Twijfel

Ik ben dus voor windturbines in Oost, maar twee inzichten hebben me doen twijfelen. Ten eerste dat we in Amsterdam veel aardappels eten, maar we verbouwen ze hier nauwelijks. Zit dat ook zo met energie? We verbruiken hier veel energie, maar moeten we dat hier opwekken? Nou, liever niet. Punt is dat er wel is afgesproken dat Amsterdam een flink deel van de energiekwestie zal oppakken. Nogal onhandig, we hadden beter wat bescheiden kunnen zijn in onze lokale energieambities, want we zitten op een klein dichtbevolkt lapje grond. Moet dat allemaal hier?

Het tweede punt van twijfel is de overweging dat wind-op-zee veel effectiever is. In de Noordzee kunnen grotere turbines staan, je hebt er dan ook veel minder van nodig. Achttien windturbines van 10 MW op zee leveren evenveel energie op als 77 turbines van 4 MW op land. Het Rijk is nu bezig aanbestedingen uit te zetten bij bedrijven zoals Mitsubishi en Vattenfall, maar waarom kan Amsterdam niet een stukje grond bij de Doggersbank krijgen? Er zijn valide argumenten tegen al die energiepalen in de Noordzee, maar het klinkt wel als een aantrekkelijk alternatief in het spelletje ‘wat doet het minst pijn?’

Zoals bij elke ‘rollercoasterride’ sukkelden we uiteindelijk weer terug naar het startpunt. Er was niet veel veranderd, we stonden nog steeds voor dezelfde ‘knarsende kwestie’. Toch waren deze praatsessie zeer de moeite waard en tegen de nieuwe coalitie zeg ik: ‘aan de slag en sta voor je zaak’. Jullie hebben een democratisch mandaat en er ligt een enorme urgentie als het over energie en het klimaat gaat. Vraag maar in Kyiv, in Gulpen en in Groningen.