Home Kunst ‘Ik heb een oerkracht voor rituelen. Eerst het gevoel, daarna volgt de...

‘Ik heb een oerkracht voor rituelen. Eerst het gevoel, daarna volgt de theorie.’

0

Hoe vergaat het zelfstandig ondernemers in Oost in de nasleep van coronatijd? Overleven ze? Floreren ze? De achtste ondernemer in de reeks: Ida van der Lee, eerder beeldend kunstenaar met een ondernemende geest dan puur ondernemer.

Ondernemer in coronatijd |  Anne-Mariken Raukema

Alweer vierenhalf jaar heeft Ida van der Lee haar atelier, annex werkruimten en opslagplaats in een bedrijfsverzamelgebouw aan de Wenckebachweg – het gebied waar vroeger de Bijlmerbajes stond. Nieuwe woontorens rukken op; dat betekent dat het antikraak-contract elk moment kan worden opgezegd. Maar ze is voorlopig erg ingenomen met de 300 vierkante meter die de lichte, aangename ruimte haar biedt.

Corona
De pandemie heeft haar geen financiële strop bezorgd. ‘De fondsen voor het project Namen en nummers waren aangevraagd en toegezegd. Ik heb heel veel opgeruimd, zowel thuis als hier op het atelier.’ Ida van der Lee toont de geordende ladekasten en stellingen met keurig gelabelde kratten en dozen. Daarin liggen allerhande restmaterialen, stukken papier en karton en gereedschappen liggen. Het liefst is ze wat aan het ‘klooien’ – knippen, tekenen, schilderen. Dat maakt haar hoofd leeg en ze vertrouwt er inmiddels op dat dit haar inspireert tot nieuwe projecten. Ze hoopt dat Denemarken doorgaat; eind oktober vertrekt ze in principe daarnaar toe voor een tweede Deense editie van Allerzielen Alom. In 2018 deed ze het al op Jutland met maar liefst veertig vrijwilligers. Nu is er een viering op de grootste begraafplaats van Denemarken in Kopenhagen. Die bestaat 150 jaar en dat willen ze op een bijzondere manier vieren.

Community Art
Ida werd geboren als zevende en laatste kind (binnen zeven jaar) in een goed katholiek fruittelersgezin in de Beemster. Haar grootmoeder stierf kort na haar geboorte en haar moeder was zo opgebrand dat ze lange tijd moest worden opgenomen in het ziekenhuis. ‘Het was alsof mijn broers en zussen mijn komst als oorzaak zagen van dat kwaad. Ik was de aanstichtster, ik mocht er niet zijn. Ik denk dat dat de reden is dat ik graag dingen en mensen die er niet mogen zijn in het licht wil zetten.’

In de oogsttijd hielp iedereen mee en kwamen er ook fruitplukkers van buiten op de boerderij. Dat was de eerste ervaring van een soort gemeenschap, een community. Met Jeanne van Heeswijk was Ida van der Lee een van de eersten die zich met community art bezig hielden. ‘Het moet betekenis hebben’, aldus Van der Lee, ‘er moet frictie zijn, pijn, angst. Daarom ben ik jaren geleden begonnen met sloopprojecten.’ Op de gangen hangen honderden foto’s ook waarop deze zijn te zien. Corporatiewoningen die gesloopt zouden worden, sloophout, onttakeling met een verhaal. Het idee dat mogelijk niemand voor je op komt, vormt een rode draad in haar werk en leven.

Dood en rituelen
Vijftien jaar geleden begon ze met het Allerzielenproject op de Nieuwe Ooster. Dat is daarna in verschillende andere steden en regio’s overgenomen en uitgerold. Niet alle uitvaartondernemers en andere organisatoren gingen even prudent om met de uitgangspunten van haar kunstproject. Van der Lee: ‘Ik ben wel iemand die graag de leiding over een community heeft en houdt. Ben niet het type dat iedereen eigenaar maakt. Ik houd de regie.’ Dat leidde er in sommige gevallen toe dat de commerciële uitvaarders haar project lieten verworden tot een ‘theelichtjesfestijn’, waar de oorspronkelijke ideeën en subtiliteit uit verloren waren gegaan. Het gaat er inmiddels om de bezoekersaantallen en niet wat die bezoekers fysiek en mentaal doen om een boodschap te brengen aan de doden die hen dierbaar waren en zijn, om hen te laten horen.’

Bij een ritueel horen van oudsher handelingen, aanrakingen, tastbare voorwerpen en deelnemers. Nu de laatste generatie professionele ‘celebranten’ (vaak priesters) uitsterft, is Van der Lee blij dat ze betrokken is geweest met de nieuwe opleiding aan de Universiteit voor Humanistiek. Zij geeft  er gastlessen bij de celebrantenopleiding. ‘Ik heb een oerkracht voor rituelen. Dat begint sterk op gevoel en gaandeweg ontstaat daar theorie bij. In een ritueel moet een nieuw perspectief ontstaan, een verandering, een verschuiving plaatsvinden.’

In haar atelier ontvangt ze groepen studenten. In tweetallen kiezen ze voor elkaar een voorwerp van de rijkgeschakeerde tafel vol ‘HerinnerDingen’. Vervolgens ‘schenken’ ze dat voorwerp aan de ander. En dat is niet hetzelfde als geven. Schenken heeft een grotere context, is omgeven met woorden, taal, verhalen en handelingen. Dit duurt langer en heeft meer betekenis. De kern van het ritueel.

Verhuur
Niet alleen studenten zijn in haar atelier welkom. Ze stelt de ruimte beschikbaar voor groepen mensen die er herdenkingen willen houden voor een dierbare overledene. Bijvoorbeeld omdat het door de coronamaatregelen eerder niet kon. Inmiddels zijn er een paar verjaardagen – kroonjaren – gevierd van bekenden. De prijzen variëren tussen de € 200 en € 500 voor de hele ruimte, met gebruik van de vele attributen. Is dat niet prijzig? Van der Lee: ‘Als je met z’n tienen bent en je lapt elk twee tientjes, ben je er al.’

Om hier meer bekendheid aan te geven, vinden op 22 en 23 augustus open dagen plaats op de Wenckebachweg 144-148.

Check www.idavanderlee.nl

Namen en Nummers

In 2012 – Ida van der Lee woonde in de Vrolikstraat – ontstond het project Namen en Nummers. Eerder had op het Kastanjeplein het wasgoedproject (1999) plaatsgevonden. Van een deelnemer kreeg ze een linkje opgestuurd van joodsmonument.nl Dat zou een rijke en belangrijke bron vormen voor het nieuwe project: Namen en Nummers. In de woning van haar appartement hadden tien Joden gewoond, in de hele Vrolikstraat zo’n 1.200. Van der Lee meende dat het digitale Joods monument meer dan de moeite waard was om bekender en meer ontsloten te worden.

Inmiddels is het project uitgegroeid tot een jaarlijkse manifestatie op 4 mei, met een steeds groter wordende groep vrijwilligers, ruim 70. In totaal 2.800 naambordjes met huisnummers erop van gedeporteerde en omgebrachte Joodse buurtbewoners zijn door evenveel inwoners van Oost en mensen van heinde en ver, met de hand gemaakt en niet zelden voorzien van een persoonlijke boodschap. Vanwege corona moest dit jaar worden uitgeweken naar het eiland Pampus.