Home Dwars nieuws Moderne kwelgeest

Moderne kwelgeest

0

Melissa Plomp | Illustratie Ruud Meijer

Haar hoofd bonsde. Zuchtend pakte ze het brood uit de kast en legde het op tafel naast de opengeslagen krant. Met potlood had ze enkele advertenties omcirkeld. Misschien zou ze vandaag een andere woning vinden. Ze haalde het broodmes uit de lade en schonk zichzelf een kop koffie in. Met stevige halen sneed ze een snee brood af voor het ontbijt. Ondertussen bladerde ze wat door de krant. Ha! Het strijd-comité van de Amsterdamse anti-lawaaicampagne, het zou wat! Ze hadden vast geen idee wat lawaai was. Ze schoof de krant van zich af.

Het was 27 mei 1936 en de lentezon scheen door de ramen in de Eerste Oosterparkstraat naar binnen. Hij had zijn koffie op en was klaar voor de werkdag. Maar eerst nog even in een goede stemming komen. Hij liep naar zijn radiotoestel en draaide aan de knoppen tot er muziek klonk. Het volume draaide hij vol open en hij maakte een vrolijk dansje door de kamer. Neuriënd maakte hij zijn lunchpakket klaar.

Haar woninkje op de eerste etage, nummer 43, begon al behoorlijk benauwd te worden. Ze stond op en schoof het raam open dat op straat uitkeek. Daarna zocht ze een stuk vetvrij papier en legde dat naast het brood. Na nog een laatste slok koffie pakte ze het broodmes en begon brood te snijden voor haar lunchpakket. Plotseling schalde luid een jazzorkest door de straat. Het geluid trilde door de muren en schetterde door het raam naar binnen.

‘Nee, nee, nee!’ jammerde ze, haar handen tegen haar oren gedrukt. Ze gooide snel het raam dicht, maar de radio van de buurman twee huizen verderop stond zo luid, dat je het tien huizen verder nog kon horen. ‘Het is verdorie nog geen half tien!’ schreeuwde ze tegen de muren.

Nerveus begon ze heen en weer te lopen. Handen wringend en mompelend. Zo lang de muziek alles overheerste, kon ze niet nadenken. Wat zou ze ook al weer doen vandaag? Waar was ze mee bezig geweest? Ze liep langs de tafel en greep het broodmes. O ja, ze zou de straat op, op zoek naar een ander huis. Een rustig huis. Geen buren met radio’s. Verdwaasd sloeg ze een sjaal om en liep de deur uit. Het brood bleef achter op tafel.

Fluitend zette hij de radio uit. Wat hem betrof, de uitvinding van de eeuw! Zijn voeten roffelden ritmisch de trap af. Met een klap trok hij de deur van nummer 39 achter zich dicht. Hij liep het steegje naast zijn huis in om zijn fiets te halen.

Plots was ze daar. Als een harpij vloog ze gillend op hem af. Hij had niet eens de kans om zijn armen op te heffen. Iets flitste tussen hen in. Een scherpe pijn sneed door zijn arm, langs zijn achterhoofd. Hij keek recht in een enorm mes. De harpij haalde uit. Schreeuwend en roepend probeerde hij te vluchten. Het mes raakte zijn mond. Hij voelde zijn lip splijten. Zijn tanden breken.

Het volgende moment kwamen er buren op het lawaai af. De harpij holde langs hen de steeg uit. ‘Stop! Houdt haar tegen!’ riep hij. Toen zag hij het bloed uit zijn linkerarm stromen en zakte hij op de grond ineen.

De 46 jarige vrouw sloeg op de vlucht, maar werd al snel aangehouden door een agent en naar bureau Linnaeusstraat gebracht. Daar bekende ze dat ze gekweld door de overlast van de radio, al langer het voornemen had haar buurman te doden. Ze werd aangeklaagd voor poging tot moord.

De 41 jarige buurman werd naar het Wilhelminagasthuis gebracht en mocht na verbonden te zijn, weer naar huis. In deze ‘waargebeurde thriller’, baseer ik me zo veel mogelijk op de feiten zoals ze des tijds in de kranten verschenen.