Recent verscheen Goed Geluimd Hof en 99 andere Amsterdamse straatnamen van Casper van der Veen. In 2022 bezocht hij een drukbezochte lezing van Erik Schmitz over Amsterdamse straatnamen in kerk De Bron naast Park Frankendael. Zijn latent aanwezige belangstelling groeide en groeide en hij bleek niet de enige. Reden om vooral naar de straat (en andere) namen in Oost te kijken en die van de oostelijke kant van het centrum.

Anne-Mariken Raukema

Twee jaar eerder was Van der Veen door NRC-redacteur Saskia van Loenen, toen chef van de – inmiddels ter ziele gegane -Amsterdambijlage op zaterdag, benaderd om na te denken over een wekelijkse rubriek. Dat zouden uiteindelijk 85 stukjes in de krant worden. Voor het boek schreef hij er vijftien bij en ging in gesprek met de straatnamencommissie. De aanduiding ‘straatnamen’ is wat smal; Van der Veen beschrijft ook de herkomst van pleinen, hofjes, singels, grachten, sluizen en de enige ‘road’ in Amsterdam: Anfieldroad.

Foto Stadsarchief Amsterdam

Vrouwen
Verrassend genoeg ligt ongeveer een derde van de beschreven aanduidingen in het boek in Amsterdam-Oost en het oostelijke deel van de oude binnenstad. Van alle Amsterdamse straten die naar een persoon zijn vernoemd draagt slechts 12 procent de naam van een vrouw. Nogal sociaal wenselijk heeft de auteur (of de uitgever? of iemand van de ANOR, de Adviesraad naamgeving openbare ruimte?) ervoor gekozen om tot een ongeveer gelijke driedeling te maken: evenveel mannen als vrouwen als ‘zaken’, zoals staal, Anfield, grens.

Goed, daarover geen woord meer. Oost lijkt goed vertegenwoordigd: de Indische Buurt, Watergraafsmeer, Transvaalbuurt, Kattenburg en de nieuwe eilanden (IJburg, Cruquius, Zeeburgereiland). Ik mis Amsteldorp en Betondorp, maar je kunt in honderd namen niet heel Amsterdam dekken natuurlijk. Het laatste stukje (nummer100) werpt een blik vooruit op het Strandeiland, dat in 2040 voltooid moet zijn. De ANOR koos ervoor om de helft van de straten en pleinen daar naar een vrouw te vernoemen, een soort inhaalslag. Frida Kahlo, Patricia De Martelaere en Maya Angelou zullen daar worden vereeuwigd.

Fotografie en sport
IJburg – waar veel namen te maken hebben met fotografie – krijgt relatief veel aandacht met de Kiekstraat en de Emmy Andriessestraat. Israël Kiek (1811-1899) was een Leidse beroepsfotograaf, type twaalf ambachten, dertien ongelukken. Aan hem hebben we inderdaad het woord ‘kiekje’ te danken. Het stukje geeft – net als alle andere – interessante achtergrondinformatie over de man, zijn leven en werk. En waar elders hij nog vernoemd is. Emmy Andriesse (1914-1953) kunnen we kennen van De Ondergedoken Camera en de iconische foto uit de oorlog met het magere jongetje en de grote, lege pan.

In het stukje – de auteur zelf spreekt van ‘hoofdstukken’, maar daar zijn ze met gemiddeld twee pagina’s toch echt te kort voor – over Foekje Dillema krijgt de vedette Fanny Blankers-Koen een (terechte) veeg uit de pan. Het leven van Dillema, grote concurrente op de atletiekbaan, is deels door het echtpaar Blankers tot een weinig glorieus einde gekomen. De Foekje Dillemastraat ligt overigens op het Zeeburgereiland.

Benieuwd was ik zelf naar de herkomst van de (nog altijd) onuitsprekelijke naam van Carolina MacGillavrylaan nabij het Science Park. Volgens Casper van der Veen is het ook de vaakst verkeerd gespelde straatnaam. Carolina was een Amsterdamse vrouw die scheikunde studeerde en promoveerde op kristallografie, deed onderzoek naar kristalstructuren. In 1950 werd zij het eerste vrouwelijke lid van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen). Een toepasselijke vernoeming van deze wat stille dijk met studentenflats, tussen ringdijk en campus.

Apartheid en mislukkingen
Interessant is te lezen dat het hernoemen van straten zelden wordt gedaan. Als het al wordt gedaan liggen daar politiek gevoelige oorzaken aan ten grondslag. Denk maar aan de Stalinlaan in de Rivierenbuurt, die in de jaren 50 tot Vrijheidslaan werd herdoopt. Het Steve Bikoplein heet sinds 1978 zo. Daarvoor was het nog Pretoriusplein. De mishandeling en de daarop volgende dood van de jonge apartheidsstrijder Steve Biko (1946-1977) was aanleiding om snel de naam van het plein aan te passen. De straten waar het Bikoplein tussen ligt heten nog wel naar Pretorius, 17e-eeuws kolonist met Nederlandse roots.

Foto Stadsarchief Amsterdam

Niet heel ver daarvandaan ligt de Albert Luthulistraat, die daarvoor de Louis Bothastraat heette. Ook deze Zuid-Afrikaanse strijder tegen het Apartheidsregime deed uiteindelijk een bordje verhangen. De student theologie bracht het tot de Nobelprijs voor de Vrede, in 1960.

Dat er ook – in mijn ogen – mislukkingen zijn geweest in het geven van straatnamen, getuigen de drie achterafstraatjes, stegen eerder, op het Oosterdokseiland: naar Simon Carmiggelt, Hella S. Haasse en W.F. Hermans. Ongetwijfeld heeft de komst van de hoofdvestiging van de openbare bibliotheek in 2007 hiermee te maken, maar alle drie hebben ze veel beter verdiend dan zo’n donkere gang die ongeveer doodloopt op de spoordijk. Carmiggelt zou er ongetwijfeld een prachtige, wat weemoedige ‘Kronkel’ over hebben kunnen schrijven.

Centrum
De interessantste namen kwam ik tegen in het oude centrum. Staalstraat heeft niets met metaal te maken, maar met textielindustrie (denk maar aan een staalkaart als je gordijnen of vloerbedekking wilt kopen). De Binnenkant, Nes, Rusland, Kikkerbilsluis en Onbekende Gracht. En natuurlijk het Zakslootje in de Nieuwmarktbuurt, wat eerst wel, toen geen en nu weer wel een straatje is.

Even aandoenlijk als wreed zijn de verhalen achter het Keesje Brijdeplantsoen en Coentje Gansplantsoen, op respectievelijk de Rietlanden en Rapenburg. Fijn dat ook de oorsprong van de naam IJ wordt behandeld, maar jammer dat hetzelfde niet gebeurd is met Amstel, immers ook een levensader van de stad. Enfin, you cannot have it all.

Al met al is Goed Geluimd Hof – dat ligt trouwens in een ‘vrolijk’ deel van Zuidoost – een interessant boek voor iedereen die de stad een warm hart toedraagt, van taal houdt en een beetje nieuwsgierig is.

Casper van der Veen, Goed Geluimd Hof en 99 andere Amsterdamse straatnamen. Uitgeverij Van Oorschot