De afgelopen weken verliepen ongekend zwaar voor de politie Amsterdam. Ook het corps in Amsterdam-Oost werd niet gespaard. Wijkagent Dolf was deze ochtend daarom extra blij toen hij bij zijn vroege fietstochtje door de buurt maar één slaper in een portiek vond. Helaas wel weer een bekende.

Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart

Lang kan Dolf hier niet bij stilstaan. Tegen Dwars: ‘Ik ben net gebeld in mijn andere functie van hulpofficier van justitie en moet terstond naar het cellencomplex in Nieuw West. Als je mee wil, kom ik je halen.’ Even later zit Dwars in een grote politiebus met Dolf die de vaart erin zet. ‘Man, man, wat een week voor Amsterdam. We hebben alle beelden van de verdachten van de rellen en het geweld rond de voetbalwedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv moeten zien. En het erge is dat onze regering nu alles framed  als een integratieprobleem in onze stad. Treurig, ik werk nu al tientallen jaren bij de politie Amsterdam en kan echt getuigen dat de meerderheid van onze Marokkanen deugt en zich hier vrij en veilig voelt. De rellen worden eenzijdig belicht, en wij als politie krijgen natuurlijk ook weer van allerlei kritiek.’ Dwars: ‘Even, rij je altijd zo pittig?’ ‘Ha, ja, als politieman moet je snel kunnen schakelen. Daar worden we zelfs elke paar jaar op getoetst. Ik zal je vertellen wat je zo kan verwachten.’

Voorgeleiding
In een notendop  krijgt Dwars vervolgens een kort college over wat Dolf zo moet doen. Er is een man ‘buiten heterdaad’ aangehouden door een arrestatieteam van de politie. Dat betekent dat deze persoon al langer in een (vaak grotere zaak) als verdachte bekend staat, maar niet op het moment van de aanhouding iets strafbaars heeft gedaan. De man is opgepakt en zit nu in de cel. Dolf: ‘Ik moet zo vanuit mijn rol als hulpofficier van justitie een ‘voorgeleiding’  doen, dat wil zeggen dat ik de verdachte spreek en ga toetsen of de aanhouding rechtmatig is verlopen. Is dat zo, dan wijs ik hem op zijn rechten. Nu kan ik in deze zaak het toetsen achterwege laten want de officier heeft al zijn toestemming gegeven. Jij kan mee en ik kan vertellen dat ik iemand heb die een dag meeloopt. Als hij toestemming geeft kan je erbij blijven. Zo niet, pech, maar dan praat ik je zonder naam en toenaam straks bij.’ Even later lopen we door saaie lange gangen met tientallen celdeuren, voorzien van nummers en kleine raampjes. Dolf laat en passant even de fouilleerkamers zien. Kleine hokjes met vooral veel blauwe plastic weggooihandschoentjes. Dolf: ‘Ja, de politiemedewerkers moeten de verdachten tot in het kruis betasten op drugs, messen enzovoorts.’ Bij het volgende hokje: ‘Als ze dan clean zijn, worden hier vingerafdrukken en foto’s gemaakt.’

Ik wil mijn eigen advocaat
Even later staan we voor de deur met het juiste nummer. Dolf tikt op het raampje: ‘Goedemorgen heer, spreekt u Nederlands?’

‘Zeker,’ klinkt een zware stem. ‘Mijn naam is Dijkstra, ik ben hulpofficier van justitie en kom uw aanhouding bevestigen, en u op uw rechten wijzen.’ ‘Weet ik.’ ‘Er loopt vandaag iemand met me mee, goed dat die meeluistert zonder u te zien?’ ‘Maakt mij niet uit.’ ‘U bent aangehouden voor overtreding van de Opiumwet en bezit van wapens.’ ‘U bedoelt hard drugs?’ ‘Ja, maar ik zeg niet dat dat klopt hè. Dat wordt juist onderzocht. Ik houd u hier nu voor negen uur. Straks komen collega’s nog allerlei vragen stellen. U heeft het recht niet te antwoorden, en u heeft recht op een advocaat.’ ‘Weet ik, die heb ik al en wil ik graag zo spoedig mogelijk spreken.’ ‘Oké , wie is hij?’

Zijn naam wordt genoteerd en Dolf belooft dat de advocaat meteen wordt opgeroepen om te komen. ‘Weet iemand dat u hier zit?’ ‘Nee.’ ‘Zou je iemand willen informeren?’ ‘Ja, mijn vriendin…’ ‘Woon je met haar samen?’ ‘Nee…’ ‘Ik ga zo even checken of ze gebeld mag, en zo ja, zal ik dat dan doen?’ ‘Mij best…’ ‘En wat zal ik dan zeggen?’ ‘Dat ze zich geen zorgen hoeft te maken…, ik had me trouwens wel zelf gemeld.’ ‘Daar gaat de officier over. Maar is dit allemaal duidelijk? Oké? Dan ga ik even met collega’s overleggen en kom zo bij je terug.’

Welke buurman?
Bij het invoeren in het digitale systeem staat de man er nog niet, dus Dolf gaat bellen. De officier heeft hem alle beperkingen gegeven, hoort Dolf, dus, nee zijn vriendin mag niet gebeld. Dolf tegen Dwars: ‘Dat zal wel zijn omdat het nodig is een huiszoeking te doen in verband met mogelijke wapens of drugs.’ Dolfs telefoon gaat. ‘Welke buurman?’ vraagt hij. ‘Aha, naast de Febo. Ik zit nu op het cellencomplex, maar kom straks even langs.’ Dolf: ‘Dat was weer zo’n klacht in Oost over een dakloze die in het portiek bij de zaak zat. Daar rijden we straks meteen even heen.’ Dolf gaat terug naar de verdachte in de cel om hem te zeggen dat zijn vriendin niet kan gebeld. De man vraagt alleen maar om zijn advocaat en dat was het dan.

Geweld gebruikt
Terug in de bus om snel naar Oost te gaan, komt er weer een telefoontje. Een handhaver belt om te melden dat hij helaas geweld heeft gebruikt. Dolf: ‘Ah, vervelend man, vertel.’ Het ging om iemand die keihard door het winkelcentrum fietste, zich niet liet stoppen en dreigend werd. En ja, dan ook de bekende verwijten maken dat hij gediscrimineerd werd. Dolf: ‘Ah bah, maar wat deed je precies?’ ‘Ik ging hem achterna, fouilleerde hem en vroeg zijn ID die hij niet had.’ ‘’ Maar wat voor geweld dan?’ De handhaver: ‘Ik heb hem hardhandig tegen een hek geduwd.’ Dolf: ‘Hoe hardhandig? Had hij schade, zakte ie in elkaar, heb je hem geslagen?’ ‘Nee, dat niet.’ ‘Hoe hard duwde je dan?’ ‘Ja, ik denk wel hard. Ik weet het niet, maar er waren camera’s, dus je collega’s kwamen er uiteindelijk ook bij. En toen nog zijn vrouw. En hij had niks, hoor.’ Dolf: ‘Maar hoe liep het af dan?’ Handhaver: ‘Nou, ik doe normaal liever aan bewustwording, maar gaf hem, toen hij dreigend bijna op mijn tenen stond en me voor racist uitmaakte, een straf op gedrag, dus een bekeuring.’ Dolf: ‘En hoe is het nu met jou?’ ‘Ja, wel goed hoor. Ook omdat je collega’s er gauw bij waren.’ ‘Nou… probeer het voortaan toch vooral bij die bewustwording te houden, wat betekent dat je rustig en vooral aardig het gesprek in gaat en uitlegt wat je niet verstandig vindt, en laat weten dat je niet op straf uit bent. Wat je geeft krijg je tenslotte vaak terug, weet je.  Enfin, kan gebeuren man, gelukkig kwamen mijn collega’s. Ik moet er wel een notatie in het systeem van maken, snap je? Maar super dat je het hebt gemeld. En heb je toch nog een probleem, bel gerust!’

Dolf daarna: ‘Niet zo handig allemaal. Dit komt sowieso in zijn dossier want geweld moet gemeld en opgetekend. Vooralsnog heeft dit geen consequenties voor hem. Ik ga die Febo-man maar bellen, want ik moet nu vliegensvlug naar mijn bureau voor een ander overleg.’ Dan met een boks en knipoog: ‘Hoezo snel schakelen?’