In Oost wonen en werken veel kunstenaars met verschillende disciplines. oost-online bezoekt regelmatig een van hen en stelt wat vragen. Beeldend kunstenaar, schrijver, autodidact en ‘ideeënmeisje’ Treesje Bannenberg woont en werkt op Borneo-eiland.
Anne-Mariken Raukema
Treesje Bannenberg heeft een meer dan vol levensverhaal, met heel veel ‘downs’, maar ook heel veel zelf veroverde ‘ups’. Haar moeder hield het met de priester van de Posthoornkerk en deze vierde zijn lusten ook op Treesje. Met ervaringen als druggebruiker, depressivo, herintredende vrouw en de liefde van haar leven – gevonden, beleefd en weer verloren – staat ze bijna symbool voor een generatie. Met één verschil: schrijven, beeldend werk (T/ART) en de liefde hielpen haar er bovenop. Sámen met wijlen Nok Snel, de vrouw met wie ze die strijd aanging en overwon.
Je werkt in Oost. Waarom hier en hoe lang al?
‘Twintig jaar werk en woon ik hier. Wij waren de eersten op dit kunstenaarshof. Daarvoor woonden Nok en ik na vele omzwervingen in de Laings’ Nekstraat bij de Transvaalkade. We waren daar toen ‘die twee vrouwen’ te midden van Marokkaanse en Turkse gezinnen, die daar niets van moesten hebben.’
Wat is het grootste voordeel van Oost?
‘De eilanden zijn fijn. Het ervaren van ruimte, water, wind en mooie luchten. Vanaf de verbindingsbrug naar KNSM-eiland zie ik de torens van de Posthoorn, zo dichtbij is het centrum, mijn geboortegrond, waar ik de eerste twintig jaar op diverse plekken een werkplaats had. Ik verdiende tussen de depressies door de kost met mijn meubel- en lijstenmakerij, assisteerde bij grootschalige kunstopdrachten, bouwde decors voor reclame, theater en tv, deed bureauproductie vanwege rugproblemen en kwam rond mijn achtendertigste uit de ontkenning. Het misbruik door die priester heb ik jarenlang verdrongen vanwege zijn doodenge dreigementen.
Oost heeft veel voordelen. Als kind schaatste ik elke week op de Jaap Edenbaan en op middelbare school was ik bevriend met de dochter van de directeur van de Nieuwe Ooster. Regelmatig vluchtten we eind van de middag stiekem naar de aula waar zij popsongs op het orgel speelde. Fantastisch.
Door de honden ontmoetten Nok en ik Theo van Gogh in park Frankendael. Dat mondde uit in een correspondentie – voor het e-mailtijdperk. We stopten brieven en kaartjes in elkaars bus tot zijn gruwelijke dood in 2004. We hadden een ding gemeen, we waren alle drie in het verleden seksueel misbruikt. Dat werd de basis voor mijn eerste boek (2018) in de reeks ‘Testbeeld’: Triootje. Overigens, volgend jaar verschijnt Theo’s biografie door historicus Jaap Cohen, die toevallig ook in oost woont.’
Wat kan er beter?
Graag minder helikopters en vliegtuigjes die als sightseeing-uitjes en tijdens festivals boven de eilanden slingeren. En alsjeblieft ook minder ongelukken in de Piet Heintunnel.’
Ben je tevreden met je werkruimte?
’Zeker! Het is lekker hoog, het atelier hangt en staat vol met schilder- fotowerk en objecten. Je ervaart alle seizoenen van het jaar. Over de hele breedte van het atelier zit een lichtstraat, die tevens gedeeltelijk als dak functioneert. Er zijn twee van deze kunstenaarshofjes op Borneo-eiland. Twintig jaar geleden waren deze werkruimtes bedoeld voor kunstenaars. Wanneer er tegenwoordig een atelierwoning vrijkomt wordt deze direct verkocht. Het voordeel is dat er nu van alles door elkaar woont op de hoven, maar waar moeten de kunstenaars in hemelsnaam naar toe? Er is al zo weinig plek in Amsterdam.’
Is er sprake van een cultureel klimaat?
‘Hier op de eilanden is veel aandacht voor kunst en cultuur. Ik denk direct aan ‘achter de ramen’ een etalage hier op de hoek van Borneo-eiland met maandelijkse exposities van kunstenaars uit de buurt dankzij meesterzeefdrukker Kees Maas. We hebben de Uitmarkt gehad, de festivals op de kop van Java-eiland, de kunstenaarsroutes, regelmatig wandel ik naar Loods 6 met zijn exposities, Sail komt er aan, het Muziekgebouw aan het IJ, Pakhuis de Zwijger, Borneo Architectuur Centrum. We hebben een paar fijne boekhandels, zoals Van Pampus en de Bruna.
In de beginjaren deden Nok en ik mee aan de kunstenaarsroute. Een groot succes was en is nog steeds de installatie ‘Luckkey Lounge’, een schrijfkamer met +/- 70.000 magnetische en vastgelijmde keyboardtoetsen. Ik heb een extreme fascinatie voor de vorm van de computertoets uit de vorige eeuw. Ze lijken op gepantserde krokodillenhuid. Prachtig! Nu zijn vrijwel alle toetsen plat.’
Waar ben je momenteel mee bezig?
‘Nu Nok er niet meer is maak ik nog maar zelden fotoseries en artfilms. Zij was mijn Muze en Performer. Sinds 2007 produceerden wij zinnig en onzinnig werk (NOK&T/ART). Nok was tweede generatie oorlogsslachtoffer. Haar moeder, zusje en grootouders zaten in Joodse Jappenkampen in Indonesië. Twee van onze films zijn opgenomen in de Shoah Film Collection te Keulen.
Mijn belofte aan Nok en tevens mijn behoud is het schrijven aan onze memoires. Zo blijft zij het dichtst bij me. Momenteel werk ik aan Testbeeld deel 3. Testbeeld is een aan de kaak stellend geïllustreerd kunstproject in paperback vorm. Ik geef ze in eigen beheer uit.
Ook al was er als kind overdag weinig tv, het testbeeld verscheen altijd. Ik werd rustig van het zwartwit beeld, al die mooie lijnen, cijfers en cirkels. Dat is ook terug te zien in mijn schilderwerk.
Tijdens het schrijven van Zebra (Testbeeld deel 2, 2019) ontstonden er nieuwe objecten; de TONGO serie. Ik heb er nu twee en ben er nog lang niet klaar mee. Het gaat mij wederom om de vorm. De boodschap is de tongen los te maken, taboes te doorbreken, tot elkaar te komen en elkaar lief te hebben. Hard nodig in deze tijd van zogenaamde transparantie.’
Heb je contact met andere kunstenaars?
‘Niet veel meer. Ze vallen bij bosjes.’
Wie bewonder je?
‘Dat is niet ingewikkeld: Nok op één en Anne Frank op twee. Waarom Anne Frank? Ze woonde in de oorlog ook op de Prinsengracht, slechts een blok van waar ik later (1953) werd geboren. Haar Dagboek stond in de boekenkast thuis. Anne Frank werd als kind mijn ingebeelde buurmeisje, mijn stille bondgenoot. We zaten beiden gevangen op diezelfde gracht. Ja, na Nok, Anne.’
Waar ben je in je vak het meest trots op?
‘Chaos (2007) vind ik mijn beste werk. Het ontregelt en is verrassend. Deze foto hing in het Gemeentemuseum Den Haag tijdens de ZomerExpo 2013. Het onderwerp was Aarde. In de Griekse mythologie ontstond uit het begin der dingen de chaos. Deze bevatte alle basisbestanddelen, de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. De aarde zelf zagen de oude Grieken als een platte schijf.
Dit was tijdens die twee maanden een van onze reclamespots op social media.
Het feit dat er zoiets in mij opkomt vind ik reuze spannend. Kunst is al vijftig jaar mijn overleving. Door mijn hinderlijke verleden heb ik veel tijd verloren. Ik ben heel gedreven. Het is geen comeback, meer een inhaalslag. Toen Nok en ik na zeven jaar terugkeerden in de maatschappij, we eindelijk begrepen dat we echt bestonden, kwamen we er achter dat wij ons leven andersom deden. We beginnen pas!, riepen we opgewekt.’
Wat is je grootste wens?
‘Voor het eerst van mijn leven ben ik alleen. Ons teckeltje is twee maanden terug gestorven. Ik denk heel erg na over de toekomst. Uiteraard wil ik dat mijn boeken worden gelezen en bekeken. Ook hoop ik lotgenoten, die als kind seksueel misbruikt zijn, ermee te kunnen helpen door hun opgelegde geheimen bloot te leggen. Hoe eerder hoe beter. Daarbij zijn de illustraties, oud en nieuw, van eigen hand en is het een stuk Amsterdamse geschiedenis. Maar mijn grootste wens is tien minuten zorgeloos zonnen. Dat is me tot nu toe nog niet gelukt.’
Tenslotte: wat wens je Oost toe? En Amsterdam?
‘Rust. Mijn huisarts zat en zit – nu met een jonge nieuwe – op de Kalkmarkt. Vanaf de Oostelijke eilanden komt de hasj- en wietlucht je al tegemoet bij het Scheepvaartmuseum. Daar ben ik niet vies van hoor, ik gebruik het als medicijn. Ik woonde ruim twintig jaar in de Nieuwmarktbuurt tussen de hoeren en de junkies, maar door de toeristen kom je er nu niet meer doorheen. Amsterdam is het nieuwe Venetië.’
De video Behind Closed Doors 2010 weerspiegelt het onderzoek naar de innerlijke moed, de mogelijkheden en grenzen, op zoek naar genegenheid en interpersoonlijk contact. Met het naakte lichaam als taal / communicatie-instrument symboliseert het de onschuld waarmee oude littekens worden geconfronteerd door te wandelen door oneindig verbonden verleden en heden.
Check treesjeb.tumblr.com
[…] Lees het artikel hier. […]