Een verloren dag. Droevige donkere wolken en een druilerig regentje. Voor de ingang van de supermarkt stond een man op een punt waar het net nog droog was een bericht te tikken op zijn mobiele telefoon. Een nogal robuust exemplaar dat hip noch modern leek maar blijkbaar nog gewoon werkte. De man droeg een blauwe openstaande jas met een trui eronder waarop ik woord ‘evil’ meende te lezen, maar dat kan ook aan mijn brillenglazen of mijn verdorven karakter liggen.
De man had een ingevallen mond die door een vlassig baardje werd omringd en leek op zijn gemak. Uit zijn rechterjaszak stak een goudkleurig blik met bier van een onbekend merk.
Af en toe stopte de man met tikken op zijn telefoon, murmelde wat in zichzelf en nam een slok. Toen het blik leeg was gooide hij het keurig in de bij de ingang van de buurtsuper gelegen afvalbak. Daarna schoot hij gehaast de supermarkt in. Een tiental minuten later kwam hij weer naar buiten met een nieuw blikje bier in zijn rechterzak. Hij nam weer plaats op de droge plek bij de ingang, Met een blik van hier ben ik, wie doet me wat? Hij klikte het bierblik open, nam een slok en een tevreden uitdrukking verscheen op zijn gezicht. Hij pakte zijn telefoon en hervatte zijn elektronische communicatie terwijl het heel lichtjes voortregende.
Daar kwam een kameraad van hem aan. Langharig met een blauwe gitaar over zijn schouder. Ze begroetten elkaar hartelijk. Ouwe jongens krentenbrood. ‘Dag jongen, tijd niet gezien. Hoe gaat het?’ ‘Super hier voor de super.’
Vrolijk op een verloren dag. Dat kan echt wel