Constantin Brâncuși had als kleine jongen in het Roemeense dorp Hobița, in de Karpaten, niet kunnen denken dat hij later een van de grootste beeldhouwers en de wegvoorbereider van het modernisme in de sculptuur zou worden. Vier maanden lang is bij H’ART Museum aan de Amstel de bijzondere tentoonstelling: Brâncuși, The Birth of Modern Sculpture te zien.
Anne-Mariken Raukema
Honderd jaar geleden bezocht Brâncuși Amsterdam en in dat jaar had het Stedelijk Museum een tentoonstelling aan zijn werk gewijd. Dat was grotendeels te danken aan Brâncuși’s goede contacten met Nelly van Doesburg. Volgens de overlevering kwam de kunstenaar zelf daags voor de opening met de trein naar Amsterdam en nam een aantal werken mee die nog in de tentoonstelling moesten worden opgesteld.

We moeten terug tot 1970, toen er in Den Haag voor de laatste keer in ons land een overzichtstentoonstelling te zien was. Kenners en andere liefhebbers bezochten misschien daarna in Parijs Brâncuși’s atelier vol kunstwerken, wat hij na zijn dood in 1957 naliet aan de Franse staat, onder voorwaarde dat zij het zou behouden en publiekelijk openstellen. Centre Pompidou beheert sindsdien de grootste en meest complete Brâncuși-collectie ter wereld.
Tweede in een reeks met Pompidou
Constantin Brâncuși (1876-1957) wordt wereldwijd beschouwd als de grondlegger van de moderne beeldhouwkunst. De tentoonstelling is gemaakt in structurele samenwerking met het Parijse museum Centre Pompidou. Na de grote Kandinsky-tentoonstelling vorig jaar is dit het tweede samenwerkingsproject. In de toekomst – Centre Pompidou gaat pas in 2030 weer open – volgen nog exposities over Henri Matisse, het Surrealisme en Fernand Léger.
De tentoonstelling
Zoals we gewend zijn van het H’ART Museum is ook deze tentoonstelling thematisch ingericht en toont in de grote zalen en kleine kabinetten de belangrijkste thema’s in het werk van Brâncuși.
Er zijn veel, 31 (zeer kwetsbare, dus vaak achter glas opgestelde) beelden en sokkels te zien, er hangen twintig door Brâncuși zelf gemaakte foto’s en zijn elf films zijn te zien en een zeldzaam schilderij.
De thema’s beslaan Brâncuși’s artistieke leven: de essentie, portretten, dieren, architectuur, het atelier, muziek en dans, vrouwelijk en mannelijk, licht en beweging (De pasgeborene) en tot slot de kus en het einde. De omstreden Prinses X staat pontificaal in de ruimte gewijd aan vrouwelijk en mannelijk; het is een vrouwenkop en fallus tegelijk. Dat zie je alleen maar als je er om heen loopt…
Hetzelfde geldt voor de wat ‘kuisere’ haan; een bronzen beeld uit 1935, op een houten en stenen sokkel. Het was een van de eerste abstracte werken en staat niet alleen symbool voor de nieuwe dageraad, maar ook voor de nieuwe dag die in de beeldende kunst is aangebroken.
De betekenis van Brâncuși
In Parijs, het culturele centrum van Europa, ontwikkelde Brâncuși in korte tijd een geheel nieuwe manier van beeldhouwen, die van grote invloed zou zijn voor de ontwikkeling van de abstracte driedimensionale kunst. Door vormen te vereenvoudigen, legde hij iets dieper liggends bloot: de essentie van de dingen zelf. Hij hakte of sneed direct steen, hout en gips. Daarna polijstte hij het beeld geduldig om zo het karakter van het materiaal uit te laten komen. Hij week sterk af van de traditie van boetseren naar model. Brâncuși’s werk en opvattingen zouden de moderne beeldhouwkunst voorgoed veranderen.
Ook fotografie speelde een grote rol in Brâncuși’s artistieke visie. Vanaf 1910 begon hij zijn werken te fotograferen om ze te documenteren. Rond 1921 ontmoette hij fotograaf Man Ray, van wie hij adviezen kreeg. Daarna werd fotografie voor hem vooral een middel om zijn beelden te bestuderen en zijn visie te tonen.
Opmerkelijk genoeg maakte Brâncuși na de Tweede Wereldoorlog vrijwel geen nieuwe werken meer. Twaalf jaar lang was hij bezig met het herschikken van alle beelden in zijn toch al volle, maar nog altijd lichte atelier. Als hij al iets verkocht, maakte hij een (niet precies gelijkende) kopie. En natuurlijk een foto; dat was voor hem beter en logischer dan het beschrijven met taal.
Brâncuși, The Birth of Modern Sculpture is te zien tot en met zondag 18 januari 2026.
Check hartmuseum.nl
Constantin Brâncuși
Brâncuși had in het arme Roemenië geen makkelijke jeugd. Hij was veel buiten en ontwikkelde een sterke band met de natuur. Later zouden met name vogels en waterdieren vaak terugkeren in z’n werk. Toen hij nog maar negen was, stierf zijn vader. Dat betekende dat zijn schoolkosten niet meer betaald konden worden. Twee jaar later – hij was elf – verliet hij het ouderlijk huis en ging rond zwerven. Hij hield zich staande allerhande klusjes en kwam ten slotte in Craiova aan. Daar verbleef hij een tijd in een herberg, waar hij aan het werk werd gezet. In 1894 ging hij aan de slag bij een tonnenmaker, die hem leerde hout bewerken. Hij bezocht daar ook twee jaar lang de School voor Toegepaste Kunst.
Op z’n 18e ging hij in hetzelfde Craiova naar de School voor Kunst en Beroepen, waar hij houtsculpturen leerde maken. Al spoedig werden zijn talent en artistieke kwaliteiten opgemerkt. Vier jaar later kreeg hij een studiebeurs en schreef hij zich in voor de School voor Schone Kunsten in Boekarest, waar hij traditionele beeldhouwkunst studeerde. In september 1902 haalde hij er zijn diploma.
Brâncuși was 28 toen hij besloot dat er voor hem geen toekomst weggelegd was in Roemenië. Hij wilde naar Parijs, het kunstcentrum van Europa. Wegens geldgebrek reisde hij deels te voet, via München, Zürich en Bazel. Hij arriveerde datzelfde jaar -1904 – in Parijs en een jaar later studeerde hij aan het beeldhouwkunstatelier van Antonin Mercié aan de École des Beaux Arts.
Brâncuși leerde in 1907 de beeldhouwer August Rodin kennen, die op dat moment in binnen- en buitenland al furore maakte. Rodin was onder de indruk van Brâncuși’s beelden in gips en brons en de jonge Constantin werd zijn assistent. Dat zou slechts een maand duren; Brâncuși wilde bewijzen dat hij zelf een groot kunstenaar was. In die tijd maakte Brâncuși zijn eerste grote werk, niet in marmer, zoals Rodin, maar in steen. Dat was geen gebruikelijk materiaal. Hij werkte hetzelfde thema uit als Rodin eerder (1881-1882) had gedaan: Le baiser (De kus). Brâncuși vereenvoudigde het onderwerp, ontwikkelde een sterk gevoel voor ruimte en materiaal en kwam in 1909 tot een heel andere Kus.
In de daarop volgende jaren betrok hij zijn eerste en daarna volgende ateliers, om te beginnen in de rue Montparnasse en tenslotte in de impasse Ronsin in het 15e arrondissement. Daar werkte hij niet alleen hard, veel en in z’n eentje, vol steengruis en stof, maar ontving er ook z’n nieuwe vrienden en vriendinnen: Amedeo Modigliani, Henri Rousseau, Fernand Léger, Marcel Duchamp, Erik Satie, Tristan Tzara, Theo en Nelly van Doesburg en Man Ray. De laatste was zo onder de indruk van Brâncuși’s werkruimte dat hij zei: “Brâncuși’s atelier binnenlopen is alsof je een andere wereld betreedt.” Hij meende dat het licht en wit hem nog meer imponeerde dan een kathedraal.
In 1920 werd Brâncuși’s beeldhouwwerk La Princesse X op de Salon des Indépendants verwijderd; het fallische beeld zou obsceen zijn. In 1925 begon zijn eerste langere verblijf in de Verenigde Staten; een jaar later had hij zijn eerste overzichtstentoonstelling in New York. Kort voor zijn dood (1955-’56) stelde het Guggenheim Museum bijna zestig beeldhouwwerken, tien tekeningen en enkele gouaches tentoon. Brâncuși stierf in zijn atelier en werd begraven op het kerkhof van Montparnasse.















