[Column] Leeuw van Moerkerken
Altijd spannend wie er als eerste is bij een kringverjaardag. De kaasjes van Kef en de Kras-haring liggen klaar. Wijn en bier in de koelkast. Daar gaat de bel. Wie zou het zijn? Ah, wethouder Melanie van der Horst, die is altijd op tijd, ze houdt van precisie. Met haar handen in het haar loopt ze de trap op. “Verschrikkelijke fietstocht. Mensen rijden door rood, stoppen niet voor zebrapaden en het schemert al bijna en ik zag hier en daar iemand zonder licht. Wat een chaos. Eigenlijk zou ik met tasers en waterkanonnen het fietsverkeer in toom moeten houden, maar zover gaat mijn bevoegdheid niet.”
“Ontspan Melanie, kom, ik geef je een rondleiding door mijn huis.” Ik neem haar jas aan en leid haar door de gang.
“Mooie gang heb je Leeuw, maar zou je van de slaapkamer naar woonkamer niet een verkeersknip willen. Je kan immers ook buitenom lopen, doorgaand verkeer hoeft niet door de gang.”
“Nou, het lijkt mij onnodig hoor. Ik loop graag door de gang.”
“Probeer het anders zes weken uit.”
De bel gaat weer. Dit keer is het Femke Halsema. “Sorry dat ik laat ben, de hele stad is opgebroken.” En ze sluit aan bij de rondleiding.
“Dit is de slaapkamer”, zeg ik.
“Ah, dus in jouw huis is dit het erotisch centrum?”, zegt Femke Halsema.
We lopen door naar de woonkamer.
“En zou je niet een maximumsnelheid van 30 willen hanteren in je hele huis?”, vraagt wethouder Melanie van der Horst.
“Nou, ik denk überhaupt niet dat die snelheid ooit gehaald wordt, dus dat lijkt me symboolpolitiek.”
“Symboolpolitiek, goeie!”
Er wordt gelachen.
De bel gaat weer, dit keer is het prinses Amalia.
“Sorry dat ik laat ben, ik had een verplichte borrel bij het corps. Ik heb trouwens geen cadeautje kunnen kopen. Ik moet mijn studielening van het jaar dat ik mijn toelage weigerde nog terugbetalen.”
“Begrijpelijk. Het leven van een Amsterdamse student is geen pretje.”
Even later zitten we allemaal in de woonkamer en ik schenk de wijn rond en er wordt gesmikkeld van de kaasjes.
“Zeg Leeuw,” zegt Melanie, “zou je niet een fietskelder onder je woonkamer willen? Je hebt er niks aan, maar is wel leuk.”
Femke wordt gebeld. “Ja, je kunt gewoon hierheen komen”, hoor ik haar zeggen en ze hangt weer op.
“Amalia, hoe gaat het bij het studentencorps? Sta je al op de bangalijsten?”
“Crimineel en strafbaar, die mannen bij die vereniging!”, zegt Femke.
“Ach, ik moet toch ergens ooit mijn prins vinden”, zegt Amalia.
“Leeuw,” zegt Femke, “ik heb vanavond nog een Israëlisch voetbalteam uitgenodigd, kan niks misgaan. Ik hoop niet dat je het erg vindt?”
Weer gaat de bel.
“Oh, dat is denk ik de drugsdealer.”
Amalia schrikt: “Toch niet de mocromaffia? Straks ontvoeren ze me nog.”
“Nee, nee”, zeg ik. “Deze dealer heeft niet eens een pistool.”
“Oh nou, dan is het in ieder geval niet mijn ex-man,” schatert Femke, en we lachen allemaal mee.
Wat een bont gezelschap.