Home Dwars nieuws Column | Verre buren

Column | Verre buren

0
Justus van Oel

Natuurlijk wist ik al jaren waar de Linnaeushof was. In Bennebroek natuurlijk: ‘de grootste speeltuin van Europa’. Van die andere Linnaeushof, die met de tennisbaan, was mij tot drie jaar geleden niets bekend. Dat is, in mijn geval, toch redelijk absurd. Ik heb tot mijn twaalfde naast de Watergraafsmeer gewoond, de Linnaeushof, daar, was een kwartiertje lopen. Nooit in mijn leven geweest. Drie jaar geleden voor het eerst. Ik was -werkelijk!- stomverbaasd. Huh? Een tennisbaan? In een luxe hofje, met prachtige huizen? Dat zoiets kon bestaan, op anderhalve kilometer van die armoedige verzakkende Indische Buurt. Ja, mijn buurt, en hunnie van De Meer voelden zich te goed voor ons, dus daar kwamen wij niet. Punt. Zo’n gewoonte houdt lang stand: pas in 2020 ontdekte ik de Linnaeushof achter de Middenweg. Hoe is het mogelijk?

Ik zal het je nog sterker vertellen: ook een jaar of drie geleden stond ik minstens zo verbaasd op het Obi-plein, dus gewoon in mijn eigen Indische buurt. Huh? Op nog geen 300 meter van mijn huis had zich zestig jaar lang een Katholiek Bolwerk verstopt. Met klooster. Meisjesschool. Jongenshuis. Alsof de Paus er woonde. Ongelofelijk dat ik als kind daar nooit ben geweest. Terwijl het zo simpel was: Molukkenstraat oversteken, eerste links en dan rechts. Nee dus. Dat was een andere buurt. Met katholieken. Die kenden wij niet. Dus kwamen wij daar niet. Nooit. En zo kon het dat ik in 2020 wel in Teheran en New York was geweest, maar nog nooit op het Obiplein. Bizar.

Daar heb ik lang over gepeinsd. Het zoekraken van Obi-plein en Linnaeushof leverden mij het sombere, maar totaal overtuigende bewijs dat het mensen moeiteloos lukt niets van elkaars nabije bestaan te weten. Katholieken? Tennissers? Die mensen bestonden niet. Echt niet. In de jaren zestig was dat blijkbaar de normaalste zaak van de wereld, en geen enkele reden om de subsidiepot leeg te schudden. Want per trappenhuis en per buurtje kenden de mensen elkaar allemaal wél. Verbinden deed je met wie toch al in de buurt was, de rest had je nergens voor nodig. Lekker simpel. Ga daar nou maar eens aanstaan. Ze zijn nooit thuis, kennen verder niemand, werken heel ergens anders, en hun vrienden zitten door de hele stad verspreid. Als je met een helikopter boven de stad gaat hangen zie je overal de netwerken lopen. Maar per buurt, en zelfs per trappenhuis, komen de lijntjes niet meer bij elkaar. Dichtbij is nog onbekender dan vroeger. We zijn intussen wel een stuk rijker, het is heus niet alleen verlies. Ken jij je buren?