‘Mijn handen beginnen gewoon te kriebelen. Is er ergens nog een spintol misschien?’ Madelein is voor de eerste keer op bezoek in het Wolhuis, een zaaltje in buurthuis De Archipel aan het Makassarplein. Ze is nieuwsgierig gemaakt door haar vriendin Geertje, die daar elke maandagochtend vrolijk achter het spinnenwiel zit. Geertje reageert lachend, maar verbaasd: ‘Het is al vijf voor twaalf, we moeten bijna gaan opruimen.’ Maar Berber, met een spintol in haar hand, antwoordt resoluut: ‘Ja, we hebben meer spintollen, ik pak er wel eentje voor je, dan laat ik het je nog even zien. Spinnen is niet zo moeilijk, je leert het zo.’  

Creatieven van Oost
Henny Reubsaet zoekt ze op

Alle stoelen zijn bezet. De tafel ligt vol met wol in verschillende kleuren en in allerlei gedaanten, pluizige hopen, draden en knotten. Een tiental dames van allerlei leeftijden en achtergronden zijn bezig met spinnen, kaarden, breien en vilten. En met gezellig praten. Er staan grote plastic bakken aan de kant met ruwe wol, gekaarde wol en al gesponnen wol.

Ik ben gekomen voor een gesprek met Jannie Rebel, samen met Berber Reitsma de initiator en begeleider van deze wollige activiteiten. Nadat ze me welkom heeft geheten gaat ze door met haar bezigheid, een armband maken van vilt. Het vilt moet compacter worden en daarom gooit ze hem keer op keer op noppenplastic zodat het laatste water met olijfzeep er nog uit gaat. Leer ik meteen.  

Het Wolhuis, zo hebben ze hun initiatief genoemd toen ze bij het buurthuis ruimte kregen aangeboden voor het werken met schapenwol. Schapenwol die ze gratis hadden gekregen van boeren waardoor ze al een tijdje aan het uitzoeken waren wat voor dingen je allemaal met wol kan doen. ‘Boeren moeten tegenwoordig zelfs betalen om de wol van hun schapen weg te kunnen doen, dat is toch van de gekke? Wol is een fantastisch natuurproduct, waar ontzettend veel dingen mee te maken zijn. Zo’n baal wol konden we niet weigeren.’ 

Omdat Jannie actief is in de Elthetokerk werd dat eerst hun werkplek. Daar had ze ook al met Berber en andere dames een groot kleurig tapijt geknoopt, dat nu aan de muur hangt in de kerk. Dat gezamenlijke handwerken was hun zo goed bevallen, dat ze besloten van het verwerken van de wol ook een buurtproject te maken.  

‘Het loopt nu als een tierelier. Eerst kwamen er alleen een paar vrouwen van de kerk, maar Civic heeft de activiteiten op hun website geplaatst en we hebben flyers naar Capsicum gebracht, die zaak met natuurstoffen in de Oude Hoogstraat. Nu trekken we ook jonge meiden die met natuurlijke materialen willen werken. En via via komen er ook mensen die al veel ervaring hebben met allerlei textiele technieken. Van Marijke, die de kunstacademie heeft gedaan, hebben we geleerd hoe je wol kunt verven met pigmenten uit de natuur. Turkse vrouwen brachten spintollen mee die we nog niet kenden. Zij hadden weer andere tips en technieken. Het is zo fijn om van elkaar te leren, daar geniet ik echt van!’ vertelt Jannie. 

Schapenstront 
‘Toen we met het project begonnen, had ik nog geen idee wat je allemaal moest doen om van zo’n baal wol met de schapenstront er nog in een mooie trui te kunnen breien. Berber kon toen al spinnen, ik nog niet. In een jaar tijd heb ik nu meegemaakt wat er allemaal bij komt kijken voor je een eindproduct hebt van wol en ik ben er ongelooflijk trots op als er weer iets klaar is met ‘onze ’wol. Vorig jaar heb ik heel veel tijd besteed aan het grondig wassen van de wol. Maar van de Turkse dames leerde ik dat dat helemaal niet hoeft. Juist de wol die nog vettig is, is gemakkelijker te kaarden. Van die gekaarde wol kun je weer draden maken door het te spinnen. Of je kunt het vilten.’ Ze pakt iets uit haar tas.  

“Kijk wat ik dit weekend gemaakt heb. Ik ben net terug van een cursus vilten, want dat had ik nog nooit gedaan.’ Trots laat ze een vrolijke kikker zien, een handpop die zo in een poppenkast kan fungeren. ‘Leuk hè, maar die heb ik nagemaakt en de kleuren groen en rood zijn kunstmatig geverfd. Nu zoek ik naar methoden om zo’n resultaat ook met verf uit planten of met voedingskleurstoffen te kunnen bereiken.’ 

Een deelneemster die afkomstig is uit Afghanistan en uit haar breinaalden een wit met zwart schaap tovert, vertelt dat Afghaanse bergbewoners waterdichte laarzen kunnen maken van wol. Meteen zijn de jongere meiden aan tafel superenthousiast. ‘Oh, te gek, kun je ons dat ook leren?’ Maar de oudere dame moet eerst zelf op zoek naar iemand die die kunst beheerst. Ze heeft zelf nog nooit zulke laarzen gemaakt, maar ze heeft ze wel gezien en in handen gehad. Terwijl ze vertelt over haar geboorteland breit ze ondertussen rustig door. 

Een jonge deelneemster die de hele ochtend aan een wiel heeft gedraaid om de wol te kaarden, vertelt een beetje verlegen dat ze wede is gaan kweken, een plant waarmee je wol blauw kunt verven. Nog een natuurlijk proces dat je helemaal kunt volgen, van zaadje tot plant tot verf. Natuurlijker kan het niet worden. Het is duidelijk, iedereen die er deze ochtend is, honderd procent gaat voor hun nieuwe wolverwerkingshobby. Of moet ik het ambacht noemen? 

‘Ja, we werken heel ambachtelijk’, licht Jannie toe, ‘maar het is niet zo dat we ons van moderne uitvindingen afkeren. We zoeken heel wat af op internet natuurlijk, we willen niet het wiel opnieuw uitvinden en hoeven ook niet spintollen of weeframen zelf te maken. Je ziet nu dat ik noppenplastic gebruik, dat hadden ze vroeger ook niet. En als er ergens staat dat je stof of verf uren moet koken of uren moet weken, gebruiken we heel slim de magnetron om de boel te versnellen.’ 

Stichting Pleed 
‘We zijn eigenlijk navolgers van een beweging die in Friesland is begonnen’, vervolgt Jannie. ‘Het kleed dat we in de kerk geknoopt hebben, kwam van Stichting Pleed uit Leeuwarden. Zij hebben ons ook spinnenwielen en wol en kaardeborstels gegeven. Daar begonnen ze als actiegroep om wol te redden en zijn nu een stichting met een wol-community met wel 650 leden. Ze hebben een wolreddershandboek uitgegeven en de naam Wolhuis komt ook van hen.

‘Onze ruimte hier is al bijna te klein geworden om alle materialen op te slaan, dus ik ben heel blij dat De Archipel heeft toegezegd dat we ook een ander lokaal in gebruik mogen nemen. Ook omdat er elke week weer nieuwe mensen op bezoek komen en vaak ook willen deelnemen. Civic heeft nog niet op hun website gezet dat we ook op dinsdagochtend open zijn, dus daar zit gelukkig nog wat ruimte.’

‘Ik denk er nu over om op het Indische Buurtfestival ‘wandelwol’ te gaan verkopen, om wat geld te verdienen. Of om misschien een beetje subsidie aan te vragen, want het zou fijn zijn als we wat meer flyers kunnen maken of zelf een website kunnen maken. Dan kunnen we ook af en toe iemand inhuren die ons weer iets nieuws leert. Al die vrouwen samen, die wekelijks met elkaar handwerken en elkaar helpen geeft me een heerlijk gevoel. We hadden het Wolhuis ook de Wol-Familie kunnen noemen.’  

 Check: [email protected]
www.pleed.nl